Parlementaire vraag nr. 1139 van de heer Jasper Pillen van 05.08.2022

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/096 d.d. 07.11.2022, blz. 178

Het verplicht aanvaarden van elektronisch betalen

VRAAG (van de heer Pillen)

Sinds 1 juli 2022 is elke Belgische handelaar verplicht om een vorm van elektronisch betalen aan te bieden. In de praktijk enquêteerde CCV Belgium de kwestie bij de handelaars. - Uit de bevraging bleek dat bijna 30 % van de handelaars nog niet beschikte over de nodige infrastructuur in de aanloop naar 1 juli 2022. - Heel wat handelaars waren zelfs niet op de hoogte van de wetswijziging. - Binnen diezelfde groep waren er ook 22 % zogenaamde persistent rejectors, handelaars die ook na de verplichting blijven weigeren om elektronisch betalen te aanvaarden. 1. Hoe werd de wetswijziging in de aanloop naar 1 juli 2022 vanuit de overheid gecommuniceerd? Volgt er vanuit de federale overheid nog een campagne om handelaars te informeren over de wetswijziging? 2. Worden er intussen al controles uitgevoerd? 3. Hoe zal de overheid controles en eventuele boetes organiseren? Vanaf wanneer volgen werkelijk sancties op de niet-naleving? 4. De aankoop van een betaalterminal is vandaag nog voor 125 % fiscaal aftrekbaar. Wordt deze maatregel verlengd?

ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)

Wat de punten 1 tot en met 3 betreft, verwijs ik naar mijn collega, de minister van Economie. Enkel punt 4 heeft betrekking op de fiscaliteit en valt dus onder mijn bevoegdheden. Strikt genomen bedraagt het (indicatieve) tarief van de investeringsaftrek voor elektronische betaalterminals, die worden beschouwd als "digitale vaste activa" in de zin van artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, f, Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), thans 13,5 % voor de vaste activa die tijdens het belastbare tijdperk zijn verkregen of tot stand gebracht. Zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij de wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting, wordt echter indien het basispercentage van de investeringsaftrek hoger is, dit laatste percentage toegepast. Dit basispercentage is verhoogd tot 25 % voor vaste activa die tussen 12 maart 2020 en 31 december 2022 worden verkregen of tot stand gebracht. Voor de investeringsaftrek voor digitale vaste activa geldt dus tot 31 december 2022 het tarief van 25 %. Aangezien een verlenging van de verhoging van het basispercentage van de gewone investeringsaftrek als bedoeld in artikel 69, § 1, eerste lid, 1°, WIB 92, niet aan de orde is, zal het toepasselijke tarief van de verhoogde investeringsaftrek voor "digitale vaste activa" opnieuw overeenstemmen met het tarief van de genoemde verhoogde investeringsaftrek, voor vaste activa die vanaf 1 januari 2023 worden verkregen of tot stand gebracht. Er zij op gewezen dat voor ondernemingen die een boekhouding per kalenderjaar voeren, de vanaf 1 januari 2023 verkregen of tot stand gebrachte vaste activa verbonden zijn met het aanslagjaar 2024 en dat de berekening van het verhoogde tarief derhalve gebaseerd zal zijn op de percentsgewijs uitgedrukte stijging van het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen van het Rijk voor het jaar 2022 ten opzichte van het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen voor het jaar 2021. Als het huidige inflatoire klimaat aanhoudt, valt dan ook te verwachten dat dit verhoogde tarief van de investeringsaftrek hoger zal komen te liggen dan het indicatieve tarief van 13,5 % voor aanslagjaar 2022, dat het bodemtarief vormt onder de huidige wetgeving. Het is echter de bedoeling van de regering om deze regelgeving in de tussentijd te hervormen om zo tot een vereenvoudigde en eigentijdse regeling voor de investeringsaftrek te komen.