Parlementaire vraag nr. 1198 van de heer Chabot van 23.03.2006
Parlementaire vraag nr. 1198 van de heer Chabot dd. 23.03.2006
Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 117, blz. 22639-22641
Bijkomende interestaftrek - Aftrek voor enige woning (woonbonus) - Begrip 'enige woning'
VRAAG
Een van de voorwaarden waaraan een belastingplichtige moet voldoen om aanspraak te kunnen maken op de bijkomende aftrek van de intrest van een hypothecaire lening, is dat het goed in kwestie de «enige» woning moet zijn van de betrokkene.
1.
a) Wil dat zeggen dat de belastingplichtige geen andere woning in eigendom mag hebben, in België noch in het buitenland ?
b) Wordt de toekenning van de bijkomende intrestaftrek herzien ?
c) Met terugwerkende kracht ?
d) Gaan uw diensten er in dergelijke gevallen van uit dat de belastingplichtige gehandeld heeft met bedrieglijk opzet ?
2. De administratieve Commentaar op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalt dat de bijkomende intrestaftrek wordt toegestaan wanneer de belastingplichtige ingevolge erfenis of schenking onder levenden in onverdeeldheid een zakelijk recht (eigendom, blote eigendom of vruchtgebruik) heeft op één of meer andere woningen (Com. IB 104/224).
a) Waarom moet de belastingplichtige dat zakelijke recht «in onverdeeldheid» bezitten ?
b) Hoe luidt het standpunt van de administratie als er geen sprake is van onverdeeldheid en de belastingplichtige de enige erfgenaam is: wordt de bijkomende intrestaftrek dan wel of niet toegestaan ?
c) Indien niet, is er dan geen sprake van ongelijke behandeling ?
3. Wat de «nieuwe leningen» betreft, heeft wie een lening aangaat met het oog op het verwerven of behouden van een in België gelegen eigen en enige woning, recht op de bijkomende intrestaftrek voor de enige woning.
Het totaal van de aftrekbare intrest, kapitaalaflossingen en premies is beperkt tot een bepaald bedrag per belastingplichtige, of per echtgenoot of per wettelijk samenwonende partner.
Het gaat om een maximumbedrag van 1 500 euro (te indexeren), vermeerderd met:
- 500 euro (te indexeren) gedurende de eerste 10 belastbare tijdperken vanaf het belastbaar tijdperk waarin het leningcontract gesloten wordt;
- 500 euro (te indexeren) wanneer de belastingplichtige drie of meer kinderen ten laste heeft.
De vermeerdering met 500 euro en de eventuele vermeerdering wegens kinderen ten laste vervallen definitief wanneer de belastingplichtige houder wordt van een zakelijk recht op een andere woning.
a) Geldt dat maximum per echtgenoot of per wettelijk samenwonende partner ?
b) Hoe wordt die maatregel verantwoord ?
c) Klopt het dat die nieuwe regeling niet in een uitzondering voorziet voor geërfde woningen, en zo ja, waarom is dat zo ?
ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 10.04.2006)
1. De bijkomende interestaftrek voor hypothecaire leningen (zoals nog toepasbaar krachtens artikel 526, § 2, WIB 1992) mag inderdaad slechts worden toegekend voor een woning die in België gelegen is en die de enige woning van de belastingplichtige is. Als de belastingplichtige eigenaar is van een andere woning in België of in het buitenland, kan hij geen aanspraak maken op de bijkomende interestaftrek. De toestand moet op 31 december van elk inkomstenjaar in de twaalfjarige aftrekperiode worden beoordeeld.
Ik bevestig ook dat wanneer mijn administratie door de belastingautoriteiten van een ander land op de hoogte wordt gebracht van het feit dat een belastingplichtige er eigenaar is van één of meerdere woningen, zij het recht heeft om de toekenning van de bijkomende interestaftrek, eventueel met terugwerkende kracht, te herzien, onder strikte naleving van de wettelijke bepalingen inzake aanslagprocedures. Het mogelijke bestaan van bedrieglijk opzet in hoofde van de belastingplichtige moet geval per geval worden beoordeeld.
2. De bijkomende interestaftrek kan inderdaad ook worden toegekend wanneer de belastingplichtige in onverdeeldheid, ingevolge erfenis of schenking onder levenden, een zakelijk recht (eigendom, naakte eigendom, vruchtgebruik) op één of meerdere andere woningen heeft. Het gaat daar dus om een administratieve soepelheid waarvoor een restrictieve interpretatie en toepassing gelden. Daaruit volgt dat de bijkomende interestaftrek inzonderheid niet wordt toegekend wanneer de belastingplichtige door schenking de enige eigenaar van een andere woning is. Ik ben van oordeel dat in dit geval het verschil in behandeling gerechtvaardigd is omdat de toestand van deze erfgenaam duidelijk verschilt van die van een erfgenaam in onverdeeldheid, vooral wat het volgende punt betreft : de enige erfgenaam kan soeverein beslissen over de vervreemding van deze andere woning om aanspraak op de bijkomende interestaftrek te blijven maken, terwijl de erfgenaam in onverdeeldheid deze enkel op een veel beperktere manier kan verlaten.
3. Ik ben niet op de hoogte van de studie van de heer Vanbalberghe, ambtenaar-lesgever aan het Brussels Centrum voor Beroepsopleiding, waarnaar het lid verwijst, maar ik kan hem de volgende gegevens ter kennis brengen.
Het totaal aftrekbaar bedrag in het kader van het nieuwe aftrekstelsel voor de eigen en enige woning bedoeld in artikelen 104, 9°, 115 en 116 WIB 1992, wordt inderdaad, per belastingplichtige en per belastbaar tijdperk beperkt tot 1 500 euro (bedrag te indexeren). Dit bedrag wordt met 500 euro (bedrag te indexeren) verhoogd in de eerste 10 belastbare tijdperken vanaf het aangaan van de lening. Die verhoging met 500 euro wordt op haar beurt met 50 euro (bedrag te indexeren) verhoogd wanneer de belastingplichtige ten minste drie kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin de lening is aangegaan. Overeenkomstig artikel 116, lid 3 WIB 1992, worden deze twee verhogingen niet meer toegepast vanaf het eerste belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van een tweede woning wordt. De toestand wordt beoordeeld op 31 december van het belastbaar tijdperk.
In geval van gemeenschappelijke aanslag is het maximumbedrag van 1 500 euro dat met 500 euro en eventueel met 50 euro wordt verhoogd, van toepassing op elk van de echtgenoten of wettelijk samenwonenden. Deze maatregel is ten volle gerechtvaardigd door het principe van de volledige decumulatie van de inkomsten van de echtgenoten dat sinds aanslagjaar 2005 van toepassing is.
In tegenstelling tot wat hij lijkt te denken, bestaat er ten slotte wel een uitzondering voor geërfde woningen. Overeenkomstig artikel 115, § 1, lid 1, 1°, en lid 2, 1o, van het WIB 1992, vormt het feit dat de belastingplichtige, ingevolge erfenis, mede-eigenaar, naakte eigenaar of vruchtgebruiker van andere woningen is, geen belemmering voor de toepassing van het nieuwe aftrekstelsel voor de eigen en enige woning.