Commentaar van art. 254, WIB 92
I. WETTEKST | 254/0 |
II. AANSLAGJAAR | 254/1-2 |
III. PLAATS VAN AANSLAG | 254/3 |
I. WETTEKST
Nummer 254/0
Art. 254. - Het aanslagjaar van de onroerende voorheffing wordt genoemd naar het jaar waarvan de inkomsten als grondslag van die voorheffing dienen.
II. AANSLAGJAAR
Nummer 254/1
Krachtens art. 167, § 1, 1°, van het KB tot uitvoering van het WlB, zijn de inkomsten die als grondslag dienen van de OV die welke betrekking hebben op de belastingperiode.
Aldus zijn de inkomsten behaald in 1993 door een eigenaar ingevolge het betrekken of het in huur geven van zijn onroerende goederen, op grond van het aan die goederen toegekende KI aan de O.V. van het aanslagjaar 1993 onderworpen.
Nummer 254/2
Krachtens art. 354, lid 3, WIB 92, kan de OV betreffende een bepaald aanslagjaar geldig worden gevestigd gedurende drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarnaar bedoeld aanslagjaar wordt genoemd en gedurende vijf jaar vanaf dezelfde datum in geval van inbreuk begaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden (zie commentaar op art. 354, WIB 92).
In de gevallen bedoeld in 253/123, b, 253/133, b, 253/138 en 253/142, d, kunnen de aanslagen OV evenwel buiten de in art. 354, WIB 92 gestelde termijnen worden gevestigd.
III. PLAATS VAN AANSLAG
Nummer 254/3
Ofschoon de plaats van aanslag in de OV niet door de wet wordt gepreciseerd, is het de gemeente waar de goederen gelegen zijn.
Logischerwijze kan dit worden afgeleid, uit het recht van de gemeenten, de Brusselse agglomeratie, en de provinciën om opcentiemen op de OV te heffen voor de goederen die op hun grondgebied gelegen zijn (art. 464, WIB 92) .