Parlementaire vraag nr. 7675 van mevrouw Griet Smaers van 12.01.2016
Mondelinge parlementaire vraag nr. 7675 van mevrouw Griet Smaers dd. 12.01.2016
Kamer, Beknopt verslag – Commissie voor de Financiën, 2014-2015, CRABV 54 COM 302 dd. 12.01.2016, blz. 9
De fiscale behandeling van auteursrechten
VRAAG (van mevrouw Smaers)
De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) blijkt niet altijd de richtlijnen te volgen uit de circulaire over de inkomsten uit auteursrechten. Op mijn vraag nr. 2234 heeft de minister nochtans geantwoord dat de BBI daartoe verplicht is. De fiscus zou een onderscheid moeten maken tussen enerzijds de vergoeding voor de prestatie van de auteur of kunstenaar (de inkomsten als tegenprestatie voor de uitoefening van zijn beroep) en anderzijds de vergoeding voor de (con)cessie van auteursrechten, naburige rechten of wettelijke en verplichte licenties aan een derde.
De administratie zou voorafgaandelijk moeten nagaan of er inkomsten worden genoten uit de (con)cessie van auteursrechten, zodat niet alle inkomsten als auteursrechten worden belast. De fiscale behandeling hangt dus af van de overeenkomst daarover tussen beide partijen. Ik hoor van journalisten dat dit nu niet zo verloopt.
Waarom houdt de BBI zich niet aan de bepalingen van de rondzendbrief en interpreteert ze de bepalingen zelfs in het nadeel van de belastingplichtige? Bovendien interpreteert de Dienst Voorafgaande Beslissingen strengere criteria dan de rondzendbrief. Hoe zal de minister hiertegen optreden?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
De circulaire moet worden toegepast door alle diensten, dus uiteraard ook door de BBI. Indien mevrouw Smaers mij informatie geeft over specifieke gevallen waar dat niet zo is, kan ik meer doelgericht vragen stellen aan de administratie.
Het algemene principe in de circulaire zegt dat de inkomsten uit auteursrechten geval per geval onderzocht moeten worden. Bovendien is er geen vast vergoedingspercentage voor de inkomsten uit de cessie of concessie van auteursrechten. De circulaire zegt wel dat de contractuele bepalingen tussen de betrokkenen onderzocht moeten worden, maar het gaat dan niet om een interpretatie in het nadeel van de belastingplichtige. De overeenkomst wordt aanvaard door de administratie als hij met de werkelijkheid overeenstemt.
Indien er sprake is van een cessie of concessie van auteursrechten, gebeurt de uitsplitsing tussen roerende inkomsten en beroepsinkomsten op basis van die overeenkomst.
CONCLUSIE (van mevrouw Smaers)
Ik dank de minister voor de suggestie dat eventuele afwijkingen aan zijn kabinet kunnen worden gemeld.