Commentaar van art. 304, WIB 92 (bijwerking)
Bijwerking van 01.01.2010
TITEL VII: VESTIGING EN INVORDERING
HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 304, WIB 92
I. WETTEKST
Nummer 304/0
Art. 304. - § 1. De onroerende voorheffing wordt opgenomen in kohieren. Aanslagen in de onroerende voorheffing die betrekking hebben op een kadastraal inkomen van minder dan 15 EUR per artikel van de kadastrale legger worden niet in een kohier opgenomen.
Bij ontstentenis van betaling binnen de in artikel 412 gestelde termijn worden de aanslagen in de roerende voorheffing en in de bedrijfsvoorheffing altijd ten kohiere gebracht, ongeacht het bedrag ervan.
Behoudens in de gevallen bepaald bij de artikelen 225, eerste lid, en 248, § 1, worden de aanslagen in de personenbelasting, in de vennootschapsbelasting, in de rechtspersonenbelasting en in de belasting van niet-inwoners altijd ten kohiere gebracht, onafgezien het bedrag ervan, maar dit bedrag wordt niet gevorderd of teruggegeven wanneer het na verrekening van de voorheffingen, voorafbetalingen en andere bestanddelen kleiner is dan 2,50 EUR.
Om te bepalen of de grens van 2,50 EUR is bereikt, wordt rekening gehouden met de opcentiemen en de aanvullende belastingen als vermeld in de artikelen 245 en 466.
§ 2. Voor rijksinwoners wordt het eventuele overschot van de in de artikelen 134, § 3, en 156bis, bedoelde belastingkredieten, van de in de artikelen 157 tot 168 en 175 tot 177 bedoelde voorafbetalin-gen, van de in de artikelen 270 tot 272 bedoelde bedrijfsvoorheffingen, van de in de artikelen 279 en 284 bedoelde werkelijke of fictieve roerende voorheffingen en van het in artikel 289ter bedoelde belasting-krediet, in voorkomend geval, verrekend met de aanvullende belastingen op de personenbelasting en wordt het saldo teruggegeven indien het ten minste 2,50 EUR bedraagt.
Bij binnenlandse vennootschappen wordt het eventuele overschot van de in artikel 279 vermelde roerende voorheffing en van de in artikelen 157 tot 168 en 218 vermelde voorafbetalingen desvoorko-mend verrekend met de afzonderlijke aanslagen gevestigd ingevolge de artikelen 219 en 219bis en wordt het saldo teruggegeven indien het ten minste 2,50 EUR bedraagt.
Bij belastingplichtigen die aan de rechtspersonenbelasting zijn onderworpen, worden de niet-verrekende voorafbetalingen teruggegeven indien zij ten minste 2,50 EUR bedragen.
Bij belastingplichtigen die ingevolge artikel 232 aan de belasting van niet-inwoners zijn onderworpen, is het eerste lid van deze paragraaf van toepassing op de belasting berekend volgens de artikelen 243 tot 245.
Bij belastingplichtigen die ingevolge artikel 233 aan de belasting van niet-inwoners zijn onderworpen, is het tweede lid van deze paragraaf van toepassing op de belasting berekend volgens artikel 246 en wordt het eventuele overschot van de in artikel 270 tot 272 vermelde bedrijfsvoorheffing met die belasting verrekend, het saldo wordt teruggegeven indien het ten minste 2,50 EUR bedraagt.
II. INKOHIERINGEN
A. AANSLAGEN IN DE OV
Nummer 304/1
Ter zake wordt verwezen naar de commentaar op art. 256, WIB 92 (zie 256/2).
B. AANSLAGEN IN DE PB, IN DE VEN.B, IN DE RPB EN IN DE BNI
Nummer 304/2
Behalve in de gevallen bepaald in artn. 225, eerste lid en 248, § 1, worden de aanslagen in de PB, in de Ven.B, in de RPB en in de BNI altijd ten kohiere gebracht, ongeacht het bedrag ervan, maar dit bedrag wordt niet gevorderd of teruggegeven wanneer het na verrekening van de voorheffingen, voorafbetalin-gen en andere verrekenbare bestanddelen kleiner is dan 2,50 EUR.
Die regel geldt evenwel niet voor de RV en de BV.
Art. 463bis, § 2, 3°, WIB 92, stelt dat, voor de toepassing van § 1, 1e lid, onder de daarin opgesomde belastingen moet worden verstaan, de met de ACB verhoogde Ven.B, RPB (met uitzondering van de rechtspersonen vermeld in art. 220, 1°, WIB 92), BNI/Ven., BNI/rechtspers. (met uitzondering van de vreemde Staten, hun staatkundige onderdelen en plaatselijke gemeenschappen).
Nummer 304/3
Bij de vaststelling van de grens van 2,50 EUR, wordt rekening gehouden met:
• voor de aanslagen in de PB: de PB/gem. en de PB/agg. (cf. art. 465 tot 468, WIB 92), de "belasting-verminderingen" toegekend door de Gewesten in toepassing van art. 6, § 2, 3° en 4°, Bijz.W. 16.1.1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten en de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid bedoeld in de art. 106 tot 112, W. 30.3.1994 houdende sociale bepalingen;
• voor de aanslagen in de BNI/nat.pers.: de 7 opcentiemen (met ingang van aj. 2005) ten bate van de Staat (cf. art. 245, WIB 92) en, in voorkomend geval, de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid bedoeld in de art. 106 tot 112, W. 30.3.1994 houdende sociale bepalingen.
III. MINIMUMBEDRAG VAN EEN TERUGGAVE INZAKE PB, VEN.B, RPB EN BNI
Nummer 304/4
Ter zake wordt verwezen naar de commentaar op art. 276, WIB 92.