Artikel 205/3, WIB 92
Art. 205/3 heeft uitwerking met ingang van 01.07.2016 (art. 8 en 16, W 09.02.2017 - B.S. 20.02.2017; Numac: 2017029171)
§ 1. De overeenkomstig artikel 205/2 afzonderlijk bepaalde innovatie-inkomsten worden vermenigvuldigd met een breuk waarvan:
- de teller gelijk is aan de in het belastbaar tijdperk en in vorige belastbare tijdperken gedane kwalificerende uitgaven met betrekking tot hetzij het intellectueel eigendomsrecht, hetzij het type product of dienst, hetzij de groep van producten of diensten waaruit deze innovatie-inkomsten voortvloeien. Het aldus bekomen cijfer mag vervolgens met 30 % worden verhoogd, tot maximum het cijfer van de noemer;
- de noemer gelijk is aan de in het belastbaar tijdperk en in vorige belastbare tijdperken gedane globale uitgaven met betrekking tot hetzij het intellectueel eigendomsrecht, hetzij het type product of dienst, hetzij de groep van producten of diensten waaruit deze innovatie-inkomsten voortvloeien.
In afwijking van het eerste lid, worden, voor de aanslagjaren 2019 en vorige, voor zover er niet ten minste voor drie opeenvolgende belastbare tijdperken bewijsstukken ter beschikking konden worden gehouden overeenkomstig artikel 205/4, § 1, de overeenkomstig artikel 205/2 afzonderlijk bepaalde innovatie-inkomsten vermenigvuldigd met een breuk waarvan:
- de noemer gelijk is aan alle in dat belastbaar tijdperk en in een van de twee voorgaande belastbare tijdperken gedane uitgaven in het kader van onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma's zoals bedoeld in artikel 275^3, § 3;
- de teller gelijk is aan het cijfer van de noemer exclusief de uitgaven voor de verwerving van een intellectueel eigendomsrecht en de uitgaven die vergoedingen aan een verbonden onderneming vertegenwoordigen, behoudens voor zover deze verbonden onderneming die vergoedingen zonder marge doorstort aan een niet-verbonden onderneming. Het aldus bekomen cijfer mag vervolgens verhoogd worden met 30 %, tot maximum het cijfer van de noemer.
Vanaf het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk een vennootschap die met betrekking tot hetzij een intellectueel eigendomsrecht, hetzij een type product of dienst, hetzij een groep van producten of diensten, in vorige belastbare tijdperken de in dit artikel bedoelde breuk op basis van de in het tweede lid bedoelde methode heeft toegepast, overeenkomstig artikel 205/4, § 1, voor drie opeenvolgende belastbare tijdperken bewijsstukken ter beschikking kan houden met betrekking tot hetzij dat intellectuele eigendomsrecht, hetzij dat type product of dienst, hetzij die groep van producten of diensten, en ten laatste vanaf aanslagjaar 2020, wordt de breuk op basis van het eerste lid bepaald en beperkt tot de uitgaven gedaan in het eerste belastbare tijdperk waarvoor de vennootschap met betrekking tot hetzij dat intellectueel eigendomsrecht, hetzij dat type product of dienst, hetzij die groep van producten of diensten, bewijsstukken ter beschikking kon houden, en in latere belastbare tijdperken.
§ 2. In afwijking van § 1, kan de vennootschap de breuk waarmee de overeenkomstig artikel 205/2 afzonderlijk bepaalde innovatie-inkomsten worden vermenigvuldigd, bepalen op basis van de verhouding van de toegevoegde waarde van de zelf uitgevoerde activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling tot het geheel van activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling, met betrekking tot hetzij een intellectueel eigendomsrecht, hetzij een type product of dienst, hetzij een groep van producten of diensten, onder de voorwaarden dat:
- de overeenkomstig de eerste paragraaf, eerste of tweede lid, bepaalde breuk, vóór toepassing van de verhoging van 30 %, minstens 25 % bedraagt;
- de vennootschap aantoont dat de overeenkomstig de eerste paragraaf, eerste of tweede lid, bepaalde breuk omwille van uitzonderlijke omstandigheden niet overeenstemt met de toegevoegde waarde van de zelf uitgevoerde activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling in verhouding tot het geheel van activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling, met betrekking tot hetzij een intellectueel eigendomsrecht, hetzij een type product of dienst, hetzij een groep van producten of diensten.
De vennootschap levert ieder jaar het bewijs dat nog steeds aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid is voldaan.
Het eerste lid vindt toepassing bij voorafgaande beslissing overeenkomstig de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken.