Parlementaire vraag nr. 16498 van de heer Christian Brotcorne van 17.11.2009

Mondelinge parlementaire vraag nr. 16498 van de heer Christian Brotcorne dd. 17.11.2009

Beroepsverlies

Forfaitaire belasting

Bewijsmiddel

VRAAG

Christian Brotcorne (cdH): De belastingplichtige die tijdens hetzelfde belastbaar tijdperk twee beroepsactiviteiten uitoefent, kan de verliezen die hij in het kader van een van die activiteiten heeft geleden, terugvorderen. Ze zijn aftrekbaar van de inkomsten van de andere beroepsactiviteit. Daartoe moet hij het bewijs leveren van de werkelijkheid en van het bedrijfskarakter van dat verlies, via alle mogelijke middelen behalve de eed. Dat bewijs mag echter niet worden geleverd wanneer een belastingplichtige forfaitair wordt belast en in dat geval mag het verlies dat hij heeft geleden in de andere beroepsactiviteit dus niet worden afgetrokken. Die interpretatie schijnt haar grondslag te vinden in het arrest van het Hof van Cassatie van 4 november 1983, dat bepaalt dat "de eiser niet tegelijkertijd beroep kan doen wat betreft zijn bedrijfsresultaat op een stelsel dat afwezigheid van bewijskrachtige gegevens veronderstelt (m.a.w. toepassing van de forfaitaire winstschaal voor het bepalen van de brutowinst of de brutobaat) en, wat betreft zijn lasten en het daaruit voortvloeiende bedrijfsverlies, op een stelsel dat het leveren van bewijs vereist (m.a.w. de werkelijkheid en het bedrijfskarakter van de uitgaven of lasten)."In het arrest van het hof van beroep van Antwerpen van 20 januari 2009 wordt er echter op gewezen dat enkel het feit dat het belastbaar inkomen of het verliessaldo forfaitair werd bepaald geen afbreuk doet aan het recht om de verliezen af te trekken.

Voor veel beroepen gelden er forfaitaire belastingtarieven die kunnen worden gebruikt door de belastingplichtige of door de belastingdiensten. De meeste van deze overeenkomsten voorzien in de aftrek van uitsluitend forfaitair berekende kosten, enerzijds, en van kosten die zonder rechtvaardiging niet in mindering kunnen worden gebracht, anderzijds. Het hof van beroep te Antwerpen stelt dat, aangezien de forfaitaire grondslagen van aanslag zijn ingevoerd als bewijsmiddel om de heffingsgrondslag te bepalen, het inkomen dat bepaald wordt overeenkomstig de forfaitaire regels, noodzakelijkerwijs in al zijn aspecten, met inbegrip van verliezen, moet beschouwd worden als wettelijk gerechtvaardigd, waardoor verliezen die voortvloeien uit de toepassing van een forfaitaire belastingregeling op inkomsten uit een andere beroepsactiviteit, kunnen worden afgetrokken. Zou de administratie de belastingplichtigen niet de mogelijkheid moeten bieden de verliezen af te trekken die voortvloeien uit de toepassing van deze forfaitaire regeling voor inkomsten afkomstig uit een andere beroepsactiviteit? Moet er ook niet voor die oplossing geopteerd worden, indien het de belastingadministratie is, die een forfaitaire schaal gebruikt na de verwerping van de boekhouding van de belastingbetaler, aangezien de forfaits een middel zijn om de belastinggrondslag te bewijzen? Zou dit niet duidelijk in het Wetboek van inkomstenbelastingen moet worden vermeld?

ANTWOORD

Staatssecretaris Bernard Clerfayt (Frans): De administratie is van oordeel dat het verlies dat aftrekbaar is van de inkomsten uit andere beroepsactiviteiten moeten worden bewezen aan de hand van de reële inkomsten. Hieruit volgt dat een belastingplichtige niet gelijktijdig kan gebruik maken van een systeem zonder bewijsstukken voor wat zijn bedrijfsresultaat betreft, én van een systeem dat gebaseerd is op bewijslevering voor wat zijn bedrijfsverlies betreft.

Christian Brotcorne (cdH): U heeft niet gezegd dat mijn interpretatie van het arrest van het hof van beroep onjuist is.

Staatssecretaris Bernard Clerfayt (Frans): Als ik het goed begrijp, wordt het recht op aftrek van de belastingplichtige in het arrest van het hof van beroep te Antwerpen bevestigd, maar wordt niet aangegeven op welke manier het bedrag van het verlies moet worden bewezen. De administratie stelt duidelijk dat een dergelijke belastingplichtige in dat geval een forfaitaire berekening mag maken maar de grootte van het geleden verlies moet bewijzen.

Het incident is gesloten.