Parlementaire vraag nr. 1550 van de heer Dienderen van 16.11.1998

Vr. en Antw., Kamer, 1998-1999, nr. 159, blz. 21491

Bull. nr. 794, pag. 1957

Fietsvergoeding.

VRAAG

De Kamer heeft een wetsvoorstel goedgekeurd dat een eventuele fietsvergoeding voor de verplaatsing van de woonplaats naar het werk mogelijk maakt. Het gebeurt dat het officiële domicilie niet samenvalt met de feitelijke woon- en verblijfplaats.


1. Kan voor het bepalen van het aantal kilometers dat in aanmerking komt voor de fiscaal vrijgestelde fietsvergoeding rekening worden gehouden met de afstand tussen het werk en de feitelijke woon- en verblijfplaats?


2. Hoe moet de feitelijke woon- en verblijfplaats aangetoond worden?


ANTWOORD

Met de wet van 8 augustus 1997 tot wijziging van artikel 38 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) om het fietsgebruik voor het woon-werkverkeer fiscaal aan te moedigen, is de kilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen met de fiets tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling vanaf het aanslagjaar 1998 vrijgesteld voor een bedrag van maximum 6 frank per kilometer (artikel 38, eerste lid, 14°, WIB 92).

1. Voor de toepassing van de voormelde bepalingen is de woonplaats de effectieve verblijfplaats van de belastingplichtige van waaruit hij zich normaal verplaatst om zich naar zijn plaats van tewerkstelling te begeven (en terug).

Zo komt bijvoorbeeld de verplaatsing die de belastingplichtige op de werkdagen met de fiets doet tussen zijn werk en een bijkomende verblijfsgelegenheid in de nabijheid van zijn werk, voor de vrijstelling in aanmerking, ook al is zijn burgerlijk of belastingdomicilie, waarnaar hij wekelijks terugkeert, elders gevestigd.

De verplaatsing met de fiets van en naar een tweede woning, zoals een vakantiewoning, waarin de betrokkene slechts occasioneel verblijft, komt daarentegen niet voor de vrijstelling in aanmerking.

2. Die feitelijke woonplaats die niet noodzakelijk samenvalt met de burgerlijke of belastingdomicilie, wordt vastgesteld aan de hand van een geheel van feiten en omstandigheden.

In de praktijk zal bijgevolg op basis van die feitelijke gegevens moeten worden beoordeeld of het aantal kilometers dat de werknemer met de fiets aflegt voor het woon-werkverkeer daadwerkelijk overeenstemt met de afstand tussen zijn effectieve woonplaats waar hij normaal verblijft en zijn plaats van tewerkstelling.