Artikel 372, WIB 92

Art. 372 treedt in werking op 01.01.2025 (art. 37 en 219, 1ste lid, W 26.01.2021 - B.S. 10.02.2021; Numac: 2021040269)

[De wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 maart 2023, wordt opgeheven (art. 213, W 12.05.2024 - B.S. 30.05.2024; Numac: 2024003880)]


Zolang geen beslissing is gevallen mag de belastingschuldige, zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd of de medeschuldenaar zoals bedoeld in artikel 2 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, zijn bezwaarschrift aanvullen door middel van het in artikel 304ter, tweede lid, bedoelde beveiligd elektronisch platform met nieuwe, schriftelijk geformuleerde bezwaren, zelfs als deze buiten de in artikel 371 gestelde termijn worden ingediend.

Wanneer de belastingschuldige, alsmede zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd of de medeschuldenaar zoals bedoeld in artikel 2 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, overeenkomstig artikel 304quater, § 2, eerste lid, is vrijgesteld van de verplichting om gebruik te maken van het in het eerste lid, bedoelde beveiligd elektronisch platform, en hij niet de keuze heeft gemaakt om met de Federale Overheidsdienst Financiën langs elektronische weg te communiceren, of wanneer de belastingschuldige, alsmede zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd of de medeschuldenaar zoals bedoeld in artikel 2 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, zich niet heeft kunnen identificeren bij dit beveiligd elektronisch platform overeenkomstig artikel 304quater, § 3, mag het initiële bezwaarschrift onder gesloten omslag aangevuld worden met nieuwe, schriftelijk geformuleerde bezwaren, binnen de in het eerste lid bedoelde vorm en termijn.