Parlementaire vraag nr. 1056 van de heer Van der Poorten van 29.04.1994
VRAAG 94/1056
Vraag nr. 1056 van de heer Van der Poorten dd. 29.04.1994
Bull. nr. 744, pag. 3399
Inkomstenbelastingen. - Onderzoek en controle. - Financiële rekening.
Bij de verificatie van de aangiften van inkomsten in de personenbelasting behandelt de administratie niet alle dossiers gelijk betreffende het dekken van indiciaire tekorten door middel van een overschrijving van een persoonlijke financiële rekening. De belastingplichtige kan die dekking bewijzen door een kopie van een rekeninguittreksel of andere bewijsmiddelen.
Kan de administratie, als het tekort wordt gedekt door een afname van een persoonlijke rekening, die rekening volledig controleren of moet de administratie bij haar onderzoek genoegen nemen met het bewijs van de overdracht ?
ANTWOORD
In het door het geacht lid bedoeld geval moet de Administratie der directe belastingen geen genoegen nemen met het bewijs van de overdracht. Inderdaad, de loutere overlegging van een rekeninguittreksel waaruit blijkt dat een uitgave via een persoonlijke financiële rekening is betaald, vormt op zich niet het tegenbewijs in geval van toepassing van artikel 341 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Vraag nr. 1056 van de heer Van der Poorten dd. 29.04.1994
Bull. nr. 744, pag. 3399
Inkomstenbelastingen. - Onderzoek en controle. - Financiële rekening.
Bij de verificatie van de aangiften van inkomsten in de personenbelasting behandelt de administratie niet alle dossiers gelijk betreffende het dekken van indiciaire tekorten door middel van een overschrijving van een persoonlijke financiële rekening. De belastingplichtige kan die dekking bewijzen door een kopie van een rekeninguittreksel of andere bewijsmiddelen.
Kan de administratie, als het tekort wordt gedekt door een afname van een persoonlijke rekening, die rekening volledig controleren of moet de administratie bij haar onderzoek genoegen nemen met het bewijs van de overdracht ?
ANTWOORD
In het door het geacht lid bedoeld geval moet de Administratie der directe belastingen geen genoegen nemen met het bewijs van de overdracht. Inderdaad, de loutere overlegging van een rekeninguittreksel waaruit blijkt dat een uitgave via een persoonlijke financiële rekening is betaald, vormt op zich niet het tegenbewijs in geval van toepassing van artikel 341 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.