Parlementaire vraag nr. 1020 van de heer Joy Donné van 02.05.2022

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/087 d.d. 09.06.2022, blz. 116

Afschrijvingstermijn thuislaadoplossing

VRAAG (van de heer Donné)

In antwoord op vraag nr. 673 van 8 oktober 2021 van collega Vermeersch (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2021-2022, nr. 68) antwoordde u dat een termijn van tien jaar als een normale afschrijvingsduur voor een laadpaal kan worden aanvaard, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen die een kortere afschrijvingsduur verantwoorden, zonder dat deze echter minder dan vijf belastbare tijdperken kan bedragen. 1. Kan u bevestigen dat de omstandigheid dat thuislaadoplossingen intelligente elektronica en software bevatten die de communicatie met de huidige generatie elektrische wagen mogelijk maken en kunnen communiceren met de werkgever hoeveel er wordt verbruikt en zodoende op basis van de snel veranderende stand der techniek kan worden verwacht dat de nuttige levensduur van de laadpaal wordt beperkt door de elektronica en software, als een bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt die een kortere afschrijvingsduur verantwoordt (bijv. acht jaar, wat overeenkomt met twee normale leasetermijnen van vier jaar van een elektrische wagen van de huidige generatie en één van de volgende generatie)? 2. Kan u bevestigen dat de omstandigheid dat de enorme toename aan laadpalen op de werkplaats tegen 2026 zal leiden tot zeer grondige aanpassingen aan, dan wel algehele vervanging van, zowel hardware, elektronica en software van een bestaand laadpark, met name wat betreft intelligente load balancing van een groot aantal simultaan opererende laadpalen, kan worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid die een kortere afschrijvingsduur verantwoordt (bijv. vijf jaar, van nu tot 2026, het jaar waarin enkel nog nieuwe volledige elektrische wagens 100 % aftrekbaar zullen zijn)?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

Volgens artikel 61, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) worden afschrijvingen als beroepskosten aangemerkt in de mate dat ze gegrond zijn op de aanschaffings- of beleggingswaarde en voor zover ze noodzakelijk zijn en samengaan met een waardevermindering die zich in het belastbare tijdperk werkelijk heeft voorgedaan. Het bedrag van de jaarlijkse afschrijving moet worden vastgesteld volgens de normale of waarschijnlijke gebruiksduur van het af te schrijven bestanddeel, rekening houdend met factoren zoals materiële slijtage, economische omstandigheden, technologische ontwikkeling en buitengebruikstelling. De afschrijvingstermijn van tien jaar vermeld in mijn antwoord op de geciteerde parlementaire vraag nr. 673 van 8 oktober 2021 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2021-2022, nr. 68), is gebaseerd op een normale gebruiksduur die momenteel als gangbaar kan worden beschouwd. Die termijn geldt als richtsnoer en mag zonder bijzondere verantwoording worden toegepast. Indien een belastingplichtige echter van oordeel is dat de normale of waarschijnlijke gebruiksduur van een laadpaal in zijn geval door bijzondere omstandigheden korter zal zijn dan tien jaar, kan er in overleg tussen hem en zijn taxatiedienst en mits hij de passende verantwoording verstrekt, een kortere afschrijvingstermijn worden aanvaard. Daarnaast kan het toegepaste afschrijvingspercentage ook in de loop van de afschrijvingsperiode worden verhoogd. Artikel 3:42, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bepaalt immers dat voor materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur, tot aanvullende of niet-recurrente afschrijvingen moet worden overgegaan wanneer, door hun technische ontwaarding of door de wijziging van economische of technologische omstandigheden, hun boekhoudkundige waarde hoger is dan hun gebruikswaarde voor de onderneming. Dergelijke versnelde afschrijvingen kunnen ook fiscaal worden aanvaard, mits de vereiste rechtvaardiging wordt voorgelegd (zie ook de nrs. 61/209 tot 61/219 van de administratieve commentaar op het WIB 92).