Parlementaire vraag nr. 984 van mevrouw Pieters van 18.11.2005

Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 115, blz. 22227-22229

Kinderoppas - Aftrek uitgaven - Gezinslasten

VRAAG

Krachtens de wettelijke bepalingen van artikel 104, 7° en artikel 113 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 kunnen met ingang van het aanslagjaar 2006 inzake personenbelasting de sommen die tijdens het jaar 2005 effectief werden betaald uit hoofde van kinderopvang in kleuter- en lagere scholen als een aftrekbare besteding worden aangemerkt voor zover die betrekking hebben op kinderen ten laste jonger dan 12 jaar.

Terzake rijzen mede met het oog op het opmaken van de nodige fiscale attesten de volgende algemene praktische vragen.

1. Onder welke vakken en speciaal gecodeerde nieuwe) rubrieken van het aangifteformulier nr. 276.1 inzake personenbelasting over het aanslagjaar 2006 dienen de betalende ouders of samenwonende partners dit aftrekbaar bedrag op te nemen ?

2. Op welke wijze en in welke precieze mate wordt dit aftrekbaar bedrag onder de beide echtgenoten verdeeld voor de bepaling van het gezamenlijk belastbaar inkomen en voor de berekening van de aanslag ?

3. Op welke wijze en in welke concrete mate mogen de betaalde bedragen onder de beide partners of ouders worden verdeeld in geval van :

a) echtscheiding of beëindiging van de wettelijke samenwoning;

b) scheiding van tafel en bed;

c) feitelijke scheiding ?

4. Dienen bij de gemeentescholen de vereiste fiscale attesten te worden uitgereikt door het gemeentebestuur of door de lokale schooldirectie ?

5. Moeten de nodige fiscale attesten telkens worden opgesteld op naam van het kind, op naam van de beide ouders of partners samen of, volledig afzonderlijk op naam van elk van de aan de school betalende partner of ouder ?

6. Graag punt per punt uw huidige algemene ziens- en handelwijze in het licht van voornoemde recent aangepaste fiscale wetgeving.

ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 28.03.2006)

Het geachte lid gelieve hierna de antwoorden te vinden op de door haar gestelde vragen.

1. Het totale bedrag van de aftrekbare uitgaven voor de opvang van een kind jonger dan 12 jaar wordt door de belastingplichtige(n), die dit kind fiscaal ten laste heeft (hebben), tegenover de code 1384 van de aangifte in de personenbelasting vermeld.

2. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, worden de aftrekbare bestedingen aangerekend overeenkomstig artikel 105 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992).

Dit houdt in dat, wanneer een belastingplichtige vanaf 1 januari 2005 een hypothecaire lening heeft gesloten voor het verwerven of het behouden van de woning die bedoeld is in artikel 104, 9°, van het WIB 1992 de aftrek vermeld in artikel 104, 9°, WIB 1992 in principe eerst wordt aangerekend volgens de verdeling die de belastingplichtigen kiezen binnen de in artikel 115, eerste lid, 6°, en 116, WIB 1992 vermelde begrenzingen, voor zover die verdeling er niet toe leidt om in hoofde van een van de belastingplichtigen minder dan 15% van de aftrekbare sommen aan te rekenen.

Vervolgens worden de uitgaven voor kinderopvang proportioneel aangerekend op het totale netto-inkomen van elke echtgenoot afzonderlijk.

3. Overeenkomstig artikel 104, 7°, WIB 1992 moeten de aftrekbare uitgaven voor de oppas gedaan zijn voor kinderen die ten laste zijn van de belastingplichtige.

Artikel 136 WIB 1992 bepaalt dat een kind, om als ten laste van een belastingplichtige te worden aangemerkt, deel moet uitmaken van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar.

Wanneer dus bij echtscheiding, beëindiging van de wettelijke samenwoning, scheiding van tafel en bed of feitelijke scheiding twee afzonderlijke aanslagen in hoofde van de ex-partners worden gevestigd, zal enkel diegene van wiens gezin het kind deel uitmaakt op 1 januari van het aanslagjaar de uitgaven voor kinderoppas mogen aftrekken. De andere ouder bij wie het kind soms tijdelijk verblijft maar van wiens gezin het kind geen deel uitmaakt op 1 januari van het aanslagjaar, mag de uitgaven voor de oppas van kinderen dus niet aftrekken.

Verder wil ik erop wijzen dat voor het jaar van feitelijke scheiding nog een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd. In dit geval zal de verdeling en aanrekening gebeuren overeenkomstig het antwoord op vraag 2.

4. De uitgaven voor kinderoppas zijn aftrekbaar indien ze zijn betaald aan de kleuter- of lagere school, de inrichtende macht of een instelling verbonden met de school, in de praktijk zal, in geval van opvang van kinderen die school lopen in gemeentescholen, diegene die instaat voor het nazicht van de betalingen het attest mogen opstellen.

5. Het modelattest opgesteld door mijn administratie kan worden geraadpleegd op de website www.fiscus.fgov.be.

In vak il van dit attest moeten verplicht worden vermeld: de naam, voornaam en het adres van de schuldenaar van de uitgaven van de kinderopvang en de naam, de voornaam en de geboortedatum van het kind.

Wat betreft de vermelding van de schuldenaar verwijs ik het geachte lid naar de parlementaire vraag nr. 10248 van 15 februari 2006 gesteld door volksvertegenwoordiger Koen T'Sijen ( Integraal Verslag, Kamer, 2005-2006, Commissie Financiën, CRIV 51 COM 858, 15 februari 2006, blz. 16 e.v.).

6. Zonder voorwerp gelet op wat voorafgaat.