Parlementaire vraag nr. 25 van mevrouw Veerle Wouters van 14.12.2011

Parlementaire vraag nr. 25 van mevrouw Veerle Wouters dd. 14.12.2011

Vragen en Antwoorden, Kamer 2011-2012, nr. 50 van 23.01.2012, blz. 17

Personenbelasting

Berekening van de belasting

Vermindering voor kinderlast

Omzetting in een terugbetaalbaar belastingkrediet

VRAAG

Sinds een aantal jaren wordt het deel van de belastingvrije som dat na toepassing van artikel 134, §§1 en 2, WIB 1992 niet is aangerekend, in de mate dat het betrekking heeft op de toeslagen voor kinderen ten laste, omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet. Dit heeft tot gevolg dat belastingplichtigen die bij verdrag vrijgestelde inkomsten genieten en die volgens dat verdrag niet in aanmerking komen voor de berekening van de personenbelasting op hun andere inkomsten, een terugbetaalbaar belastingkrediet ontvangen voor de kinderen die ze ten laste hebben.

1. Bent u op de hoogte van deze berekeningswijze ?

2. Welk bedrag werd dankzij deze maatregel betaald aan ambtenaren, personeelsleden of gepensioneerden van internationale organisaties die beroepsinkomsten hebben die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en niet in aanmerking komen voor het progressievoorbehoud ?

3. Waarom werd de uitsluitingsbepaling zoals opgenomen in artikel 156bis, WIB 1992 niet opgenomen in artikel 134, §3, WIB 1992 ?

4. Waarom wordt de verhoging van de belastingvrije som in hoofde van een alleenstaande met kinderen ten laste ontnomen in artikel 133, laatste lid, WIB 1992 en niet met betrekking tot het belastingkrediet vermeld in artikel 134, §3, WIB 1992 ?

5. Is het logisch dat al vanaf het eerste kind ten laste een belastingkrediet wordt toegekend aan iemand met een inkomen van meer dan 9.470 euro (aanslagjaar 2012) om de enkele reden dat het een vrijgesteld inkomen is zonder progressievoorbehoud ?

ANTWOORD (van de heer Vanackere, Vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken)

1. Het antwoord luidt bevestigend.

2. Wat betreft de personenbelasting : Op het aangifteformulier inzake de personenbelasting is er een specifieke code voorzien voor de gehuwde (of wettelijk samenwonende) ambtenaren, personeelsleden of gepensioneerden van internationale organisaties die meer dan 6.700 (niet-geïndexeerd bedrag) beroepsinkomsten hebben verkregen die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op hun andere inkomsten (code 1020-47). Voor de echtgenoten (of wettelijk samenwonende partners) van zulke ambtenaren, personeelsleden of gepensioneerden bestaat er eveneens een specifieke code (1021-46). Aan de hand van deze codes kan ik u, voor het aanslagjaar 2009, de volgende gegevens meedelen, die worden voorgesteld in de onderstaande tabel. Zoals u ziet, worden de kinderen in de meeste gevallen ten laste genomen door de echtgenoot van de ambtenaar, personeelslid of gepensioneerde aangezien dit, rekening houdend met de bedragen aan belastbare inkomsten, veelal voordeliger is. Wat betreft de ambtenaren, personeelsleden of gepensioneerden van internationale organisaties die beroepsinkomsten verkrijgen die bij overeenkomst zijn vrijgesteld, die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op hun andere inkomsten en die niet hierboven zijn bedoeld (ongehuwden, ...), zijn er geen gegevens beschikbaar. Wat betreft de belasting van niet-inwoners - natuurlijke personen : Heel wat ambtenaren van internationale organisaties, die in België zijn tewerkgesteld, worden onderworpen aan de belasting van niet-inwoners - natuurlijke personen. De administratie beschikt echter niet over statistieken met betrekking tot de taxatie van internationale ambtenaren (en eventueel hun echtgenoot) in de belasting van niet-inwoners - natuurlijke personen.

3-5. Artikel 156bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) regelt de omzetting van bepaalde belastingverminderingen in een terugbetaalbaar belastingkrediet in de mate dat ze geen aanleiding geven tot een effectieve vermindering van de verschuldigde belasting. Van bij de invoering van dit mechanisme (Programmawet van 8 juni 2008) heeft de wetgever het wenselijk geacht belastingplichtigen met inkomsten die bij verdrag zijn vrijgesteld zonder progressievoorbehoud, uit te sluiten. Artikel 133, tweede lid, WIB 92, werd (net als artikel 244, tweede lid, WIB 92) ingevoegd bij de Wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I) teneinde het voordeel van de toeslag op de belastingvrije som voor een belastingplichtige die als alleenstaande wordt belast en kinderen ten laste heeft, niet langer te verlenen aan belastingplichtigen die louter om fiscale redenen als alleenstaande worden belast. Gelet op het doel van de maatregel lijkt het inderdaad niet logisch dat in het kader van het belastingkrediet voor kinderlast geen rekening wordt gehouden met de inkomsten die bij verdrag zonder progressievoorbehoud zijn vrijgesteld. Mijn administratie onderzoekt momenteel of de tekst van artikel 134, § 3, WIB 92, op dat punt niet moet werden aangepast.