Artikel 244, WIB 92
Art. 244, 1°bis, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2019 (art. 64 en 66, W 18.02.2018 - B.S. 30.03.2018; Numac: 2018011529)
Wanneer de belastingplichtige inwoner is van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en in België belastbare beroepsinkomsten heeft behaald of verkregen die ten minste 75 % bedragen van het geheel van zijn in het belastbaar tijdperk behaalde of verkregen binnenlandse en buitenlandse beroepsinkomsten, wordt, in afwijking van de artikelen 243 en 243/1, de belasting berekend volgens de regels bepaald in titel II, hoofdstuk III en met de inachtneming van de artikelen 86 tot 89 en 126 tot 129, met dien verstande dat:
1° voor de toepassing van de artikelen 86 tot 89 en 146 tot 154 het geheel van de binnenlandse en buitenlandse inkomsten in aanmerking wordt genomen;
1°bis de in artikel 145^1, 1° en 1°bis, bedoelde persoonlijke bijdragen en premies slechts in aanmerking worden genomen in de mate dat ze betrekking hebben op in België belastbare beroepsinkomsten die in de aangifte daadwerkelijk worden geregulariseerd overeenkomstig de artikelen 232 en 248, §§ 2 en 3;
2° de artikelen 145^1, 2°, en 145^39, eerste lid, 1°, wat de premies van individuele levensverzekeringen betreft die dienen voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening, en de artikelen 145^1, 3°, en 145^39, eerste lid, 2°, slechts van toepassing zijn wanneer de hypothecaire lening is aangegaan voor:
- een in België gelegen woning;
- een in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte gelegen woning die de eigen woning is van de belastingplichtige op 31 december van het jaar waarin de leningsovereenkomst is gesloten.
2°bis de in artikel 145^1, 4°, bedoelde betalingen slechts in aanmerking worden genomen wanneer de vennootschap-werkgeefster tijdens het belastbare tijdperk aan de belastingplichtige bezoldigingen heeft betaald of toegekend die voor hem in België belastbare beroepsinkomsten vormen die in de aangifte daadwerkelijk worden geregulariseerd overeenkomstig de artikelen 232 en 248, §§ 2 en 3;
2°bis/1 voor de toepassing van artikel 145^48, tweede lid, 1°, b, en 2°, b, uitgaven aangerekend door een in die staat van gewoonlijk verblijf van de belastingplichtige erkende adoptiedienst in aanmerking kunnen worden genomen en voor de toepassing van het tweede lid, 2°, c, d en e, van het voormelde artikel de adoptie in de staat van gewoonlijk verblijf van de belastingplichtige moet zijn erkend of bij vonnis uitgesproken;
2°ter voor de toepassing van de in artikel 154bis, bedoelde belastingvermindering enkel het overwerk waarvoor de bezoldigingen in België belastbare beroepsinkomsten vormen die in de aangifte daadwerkelijk worden geregulariseerd overeenkomstig de artikelen 232 en 248, §§ 2 en 3, in aanmerking worden genomen;