Parlementaire vraag nr. 1045 van mevrouw Meryame Kitir van 13.06.2016

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2015-2016, QRVA 54/83 d.d. 25.07.2016, blz. 219

Groepsverzekeringen - Fiscaal gunstig regime op sommige kapitalen en afkoopwaarden

VRAAG (van mevrouw Kitir)

In de bijlage 4 van het bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van de aan bedrijfsvoorheffing onderworpen inkomsten wordt de interpretatie van het begrip "effectief actief" omschreven. Dit effectief actief zijn (gedurende een referteperiode van drie jaar voorafgaand aan de pensioenleeftijd) is de voorwaarde om te kunnen aanspraak maken op het verlaagd tarief bij de opname van het kapitaal van een groepsverzekering op de pensioenleeftijd. In die omschrijving staan een reeks gelijkgestelde periodes omschreven. Daaronder onder meer de werkloosheid met bedrijfstoeslag mits aangepaste beschikbaarheid zoals bedoeld in artikel 56, § 3 van het werkloosheidsbesluit van 25 november 1991. Blijkbaar is er nogal wat onduidelijkheid over hoe betrokkene deze aangepaste beschikbaarheid moet aantonen. 1. Sinds 1 januari 2016 zijn de Gewestelijke Diensten voor Arbeidsbemiddeling bevoegd voor de controle op de beschikbaarheid. Uit een eerder antwoord op een mondelinge vraag stelde uw collega, de minister van Werk, dat de Gewestelijke Diensten de nodige gegevens hebben om te bepalen wie actief dan wel aangepast beschikbaar moet zijn. Mijn vraag is dan ook of het deze Gewestelijke Diensten zijn die attesteren of betrokkene voldoet aan de voorwaarden van voormeld artikel 56, § 3 van het werkloosheidsbesluit? Gebeurt dat spontaan of moet de gerechtigde dit aanvragen? Werden er daarover afspraken gemaakt met deze gewestelijke instanties? 2. Tenzij ik mij vergis staat in de opsomming in de voormelde bijlage 4 niet de situatie beschreven van de oudere werklozen buiten SWT die aangepast beschikbaar moeten zijn. Mag ik ervan uitgaan dat zij op een gelijkaardige wijze worden gelijkgesteld met "effectief actief" als de SWT-ers? Immers, in de voormelde bijlage staat enkel de situatie van actieve beschikbaarheid beschreven. 3. Voor de overige situaties van gelijkstelling, zijnde bijvoorbeeld bepaalde vormen van deeltijds tijdskrediet/loonvermindering in het kader van de landingsbanen geldt de zelfde vraag: levert de RVA spontaan de vereiste attesten af of moet betrokkene deze opvragen?

ANTWOORD (Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude)

1. Uw vraag of de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling attesteren dat betrokkene voldoet aan de voorwaarden inzake aangepaste beschikbaarheid als bedoeld in artikel 56, § 3 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering behoort niet tot mijn bevoegdheid. Mijn administratie heeft evenwel in dat verband onlangs bij enkele gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling geïnformeerd of een dergelijke attestering door hen mogelijk is. Tot op heden heeft mijn administratie daarop nog geen antwoord gekregen. 2. De periode waarin een oudere werkloze buiten SWT aangepast beschikbaar is gebleven, kan niet worden gelijkgesteld met een periode van activiteit (effectief actief) zoals dat wel het geval is voor werklozen in SWT die aangepast beschikbaar zijn gebleven. 3. Deze vraag behoort evenmin tot mijn bevoegdheid.