Commentaar van art. 224, WIB 92 (bijwerking)
Bijwerking van 01.01.2010
TITEL IV: RECHTSPERSONENBELASTING
HOOFDSTUK II: GRONDSLAG VAN DE BELASTING
Art. 224, WIB 92
I. WETTEKST
Laatst becommentarieerde wettelijke of reglementaire bepaling(en): W 22.12.2009 (BS 31.12.2009, editie 2).
Nummer 224/0
Art. 224. - De in artikel 180, 1°, bedoelde intercommunales, samenwerkingsverbanden en projectverenigingen zijn eveneens belastbaar op het totale bedrag van de sommen toegekend als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon, met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de intercommunale openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere hierboven beschreven intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen.
Het eerste lid is niet van toepassing op de door de betrokken intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen toegekende dividenden met betrekking tot activiteiten die verband houden met de openbare verdeling van elektriciteit.
II. ONDERWORPEN BELASTINGPLICHTIGEN
Nummer 224/1
De afzonderlijke aanslag is enkel verschuldigd door de in art. 180, 1°, bedoelde intercommunales,
samenwerkingsverbanden en projectverenigingen, die deel uitmaken van de tweede groep.
Nummer 224/2
Het betreft meer bepaald de intercommunales beheerst door de W 22.12.1986 betreffende de intercommunales, alsmede de intercommunales beheerst door het D 5.12.1996 betreffende de Waalse intercommunales van het Waalse Gewest, de samenwerkingsverbanden, met uitzondering van interlokale verenigingen, beheerst door het D 6.7.2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking van de Vlaamse Gemeenschap en de projectverenigingen beheerst door het D 19.7.2006 tot wijziging van Boek V van het eerste deel van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie en betreffende de wijzen van samenwerking tussen gemeenten van het Waalse Gewest.
Nummer 224/3
De belangrijkste kenmerken en verplichtingen van de intercommunales die worden beheerst door
de voormelde W 22.12.1986 kunnen als volgt worden samengevat (tussen haakjes het betreffende art. van de voormelde W 22.12.1986):
- de intercommunales zijn verenigingen die door verscheidene gemeenten worden opgericht met welbepaalde oogmerken van gemeentelijk belang (art. 1);
- buiten de gemeenten mogen eveneens andere publiek- of privaatrechtelijke personen van de intercommunales deel uitmaken (art. 2);
- de intercommunales hebben de rechtsvorm van NV, van CV of van VZW; de als VZW opgerichte intercommunales mogen in geen geval nijverheids- of handelszaken drijven of trachten een stoffelijk voordeel aan hun leden te verschaffen (art. 5);
- de boekhouding van de intercommunales moet worden gevoerd volgens de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen (art. 24).
Nummer 224/4
De belangrijkste kenmerken en verplichtingen van de intercommunales die worden beheerst door
het voormelde D 5.12.1996, opgenomen in Boek V van het eerste deel van het Wetboek van de
plaatselijke democratie en de decentralisatie en vervangen door het voormeld D 19.7.2006, kunnen als volgt worden samengevat (tussen haakjes het betreffende art. van Boek V van het eerste deel van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie):
- de intercommunales zijn verenigingen met welbepaalde doeleinden van gemeentelijk belang die door verscheidene gemeenten worden opgericht (art. L1512-3);
- buiten de gemeenten kan eveneens elke andere publiek- of privaatrechtelijke persoon deel uitmaken van de intercommunales (art. L1512-4);
- de intercommunales hebben de rechtsvorm van NV, van CVBA of van VZW; de als VZW opgerichte intercommunales mogen in geen geval nijverheids- of handelszaken drijven of trachten een stoffelijk voordeel aan hun leden te verschaffen (art. L1523-1);
- de boekhouding van de intercommunales moet worden gevoerd volgens de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen, behalve als de statuten daarvan afwijken, met het oog op de verdeling van de verliezen en winsten per activiteitensector georganiseerd door de statuten of op de naleving van de specifieke wetsbepalingen betreffende het activiteitendomein van de intercommunale (art. L1523-23).
Nummer 224/5
De belangrijkste kenmerken en verplichtingen van de samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid beheerst door het voormeld D 6.7.2001 kunnen als volgt worden samengevat (tussen haakjes het betreffende art. van het voormeld D 6.7.2001):
- twee of meer gemeenten kunnen een samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid tot stand brengen om doelstellingen te verwezenlijken die behoren tot een of meer inhoudelijk samenhangende beleidsdomeinen (art. 10);
- buiten de gemeenten en provincies kunnen uitsluitend deelnemen, autonome gemeentebedrijven, OCMW's en hun verenigingen, in zoverre die uitsluitend uit openbare rechtspersonen bestaan, en andere samenwerkingsverbanden opgericht volgens de bepalingen van het voormeld decreet (art. 10);
- het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid is een publiekrechtelijke rechtspersoon met een rechtsvorm waarvan de kenmerken vastgesteld zijn krachtens de bepalingen van het voormeld D 6.7.2001. Voor al wat niet uitdrukkelijk geregeld is door dit decreet, zijn op het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid de bepalingen van toepassing van het wetboek voor de vennootschappen die gelden voor de vennootschapsvorm van de CVBA (art. 11);
- er bestaan drie vormen van samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid: de projectvereniging (samenwerkingsverband zonder beheersoverdracht dat tot doel heeft een duidelijk omschreven project te plannen, uit te voeren en te controleren); de dienstverlenende vereniging (samenwerkingsverband zonder beheersoverdracht dat tot doel heeft een duidelijk omschreven ondersteunende dienst te verlenen aan de deelnemende gemeenten, eventueel voor verschillende beleidsdomeinen); de opdrachthoudende vereniging (samenwerkingsverband met beheersoverdracht waaraan de deelnemende gemeenten de uitvoering van een of meer duidelijk omschreven bevoegdheden met betrekking tot een of meer functioneel samenhangende beleidsdomeinen toevertrouwen) (art. 12, § 2);
- de boekhouding moet worden gevoerd overeenkomstig de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen (art. 23 en 64).
Nummer 224/6
Projectverenigingen beheerst door het voormeld D 19.7.2006 en opgenomen in Boek V van het eerste deel van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie bezitten volgende kenmerken en verplichtingen (tussen haakjes het betreffende art. van Boek V van het eerste deel van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie):
- projectverenigingen zijn samenwerkingsstructuren met rechtspersoonlijkheid die opgericht zijn door verscheidene gemeenten met het oog op de uitwerking en de uitvoering van een project van gemeentelijk belang, alsook op de controle daarop (art. L1512-2);
- elke publiek- of privaatrechtelijke persoon kan onder de voorwaarden waarin de statuten voorzien deel uitmaken van de projectverenigingen (art. L1512-2);
- de projectverenigingen worden per periode van maximum zes jaar opgericht bij beslissing van de betrokken gemeenteraden en kunnen worden verlengd met periodes van maximum zes jaar (art. L1522-1);
- de boekhouding moet worden gevoerd volgens de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen (art. L1522-8).
III. BELASTBARE INKOMSTEN
Nummer 224/7
De afzonderlijke aanslag is verschuldigd op de sommen toegekend als dividenden. Bedoeld zijn derhalve:
- de door de als NV, CV of CVBA opgerichte intercommunales uitgekeerde dividenden, de door de samenwerkingsverbanden en projectverenigingen uitgekeerde dividenden (alsook de inkomsten die, ten onrechte zouden worden uitgekeerd door de als VZW opgerichte intercommunales);
- de in voorkomend geval door de intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen uitgekeerde interesten van voorschotten die als dividenden moeten worden geherkwalificeerd (art. 18, 1e lid, 4°, WIB 92).
Nummer 224/8
De voormelde dividenden zijn evenwel niet aan een afzonderlijke aanslag onderworpen indien ze worden verleend of toegekend aan:
· de Staat;
· de Gemeenschappen;
· de Gewesten;
· de provincies;
· de agglomeraties;
· de federaties van gemeenten;
· de gemeenten;
· de OCMW's;
· de andere intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen zoals bedoeld in art. 180, 1°, WIB 92.
Hieruit volgt dat de dividenden waarop, ingevolge art. 264, 1°, WIB 92, geen RV verschuldigd is, evenmin aan de afzonderlijke aanslag onderworpen is.
In feite is de aanslag dan ook enkel verschuldigd door gemengde intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen (waarvan ook privaatrechtelijke personen deel uitmaken) en dit dan enkel op de dividenden die ze aan hun privé-aandeelhouders of -vennoten (d.w.z. de andere aandeelhouders of vennoten dan die bedoeld in het eerste lid hiervoor) toekennen.
Nummer 224/9
De aanslag op de door de intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen uitgekeerde dividenden is bovendien niet van toepassing wat betreft hun activiteiten die verband houden met de openbare verdeling van elektriciteit.
Voor de toepassing van die afzonderlijke aanslag moeten de intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen in drie categorieën worden ingedeeld:
1. intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen waarvan de activiteit uitsluitend bestaat uit de openbare verdeling van elektriciteit: deze zijn op geen enkele wijze aan de aanslag onderworpen;
2. intercommunales die zich bezighouden enerzijds met activiteiten inzake de openbare verdeling van elektriciteit en anderzijds met andere activiteiten: deze zijn belastbaar op het gedeelte van de aan de privé-aandeelhouders of -vennoten toegekende dividenden dat geacht wordt van die andere activiteiten voort te komen;
3. intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen die zich uitsluitend bezighouden met andere activiteiten dan de openbare verdeling van elektriciteit: hier is het totaal bedrag van de aan de privé-aandeelhouders of -vennoten toegekende dividenden belastbaar.
De onder 2 hiervoor bedoelde intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen moeten hun uitgekeerde dividenden op een verantwoorde wijze uitsplitsen volgens hun oorsprong (openbare verdeling van elektriciteit of andere) en, per oorsprong, volgens hun bestemming (al dan niet privé-aandeelhouders of -vennoten).