Parlementaire vraag nr. 807 van de heer Jef Van den Bergh van 16.02.2016

Parlementaire vraag nr. 807 van de heer Jef Van den Bergh dd. 16.02.2016

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2015-2016, QRVA 54/072 dd. 09.05.2016, blz. 178

Werknemers. - Fietsen naar het werk

VRAAG (van de heer Van den Bergh)

De elektrische fiets is de laatste jaren sterk in opmars en vaak wordt de elektrische fiets ook ingeschakeld voor woon-werkverkeer. Er zijn twee varianten van de elektrische fiets op de markt. De "gewone" variant rijdt tot 25 km/uur en de speed pedelec kan maximaal 45 km/uur rijden. De huidige Europese richtlijn 2002/24 en de verordening 168/2013, die de richtlijn in 2016 vervangt, stellen dat een elektrische fiets met trapondersteuning tot maximaal 45 km/uur een bromfiets is. De werkgever kan een fietsvergoeding uitkeren die tot 0,21 euro vrijgesteld is van inkomstenbelastingen en sociale zekerheidsbijdragen. Hij is daar niet toe verplicht, tenzij er een cao is die het wel verplicht. Het koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 stelt dat de fietsvergoeding een kilometervergoeding is "voor verplaatsingen met de fiets tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling". Wat een "fiets" is wordt verder niet gedefinieerd. Nu blijkt in de praktijk dat sommige bedrijven geen fietsvergoeding geven aan werknemers die met de speed pedelec naar het werk gaan. Toch gaat het hier om een trapondersteuning en niet om een motorische aandrijving, bovendien stoot deze fiets geen schadelijke stoffen uit en kan hij een bijdrage bieden aan de oplossing van de fileproblematiek.

1. a) Acht u het wenselijk om de fietsvergoeding ook voor speed pedelecs te voorzien?

b) Zo ja, welke stappen overweegt u hiervoor ondernemen? Is een duidelijkere definitie van "fiets" nodig in het koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969? Of is de werkgever vrij om te bepalen wat een "fiets" is?

c) Zo neen, waarom niet?

2. Acht u de invoering van een algemene fietsvergoeding voor alle werknemers wenselijk? Waarom wel of waarom niet?

3. Ziet u nog mogelijkheden om fietsen naar het werk binnen uw bevoegdheid te stimuleren? Ik denk aan een vergoeding voor zakelijke kilometers, enzovoort. Zo ja, welke initiatieven plant u nog en wanneer?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

1. a) Overeenkomstig artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) is de kilometervergoeding toegekend voor de werkelijk met de fiets gedane verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling voor een bedrag van maximum 0,22 euro per kilometer (voor het aanslagjaar 2017) vrijgesteld van inkomstenbelasting. Ook het voordeel dat voortvloeit uit de terbeschikkingstelling van een fiets en de toebehoren, met inbegrip van de onderhouds- en stallingskosten, die daadwerkelijk wordt gebruikt voor de verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling is een vrijgesteld inkomen. In de regel worden elektrisch ondersteunde fietsen geclassificeerd als pedelecs of e-bikes. Er zijn echter nog geen wereldwijde standaarden en normen voor deze fietsen. Momenteel zijn er in de handel, naast de klassieke elektrische fiets, die tot 25 km per uur haalt, echter ook nieuwe types van licht gemotoriseerde tweewielers met trapondersteuning te koop, die snelheden kunnen halen tot 45 kilometer per uur: snelle elektrische fietsen, of in het vakjargon speed pedelecs. Op dit moment worden die snelle elektrische fietsen volgens de Belgische wegcode niet beschouwd als een fiets maar als een bromfiets klasse B. Ook Europa bereidt zich voor op het verhaal. De nieuwe Europese verordening treedt dit jaar in werking, maar de lidstaten kunnen natuurlijk ook zelf bepalingen opnemen in hun wegcode. Zoals u wellicht heeft vernomen in de pers kondigde mijn collega, bevoegd voor Mobiliteit een indeling van elektrische fietsen in drie categorieën aan. De speed pedelec zou ook hier gelijkgesteld worden met een bromfiets klasse B. Het behoort evenwel tot de bevoegdheid van mijn collega's van Mobiliteit om deze categorieën en definities van de betreffende voertuigen vast te leggen. Aangezien het type speed pedelec volgens de Belgische wegcode niet onder de definitie "fiets" ressorteert, valt de vrijstellingsregeling van dit voertuig onder artikel 38, § 1, eerste lid, 9°, c, van het WIB 92. b) en c) Wat uw vraag over het opnemen van de definitie van fiets in het koninklijk besluit van 27 juni 1969 betreft, kan ik enkel opmerken dat dit besluit onder de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid valt.

2. Zoals u reeds kon lezen in het antwoord op de eerste vraag, wordt ook het voordeel dat voortvloeit uit de terbeschikkingstelling van een fiets en de toebehoren, met inbegrip van de onderhouds- en stallingskosten, van belasting vrijgesteld. Ik denk dan ook dat er reeds een grote inspanning werd geleverd om het fietsgebruik te stimuleren in het kader van het woon-werkverkeer.