Parlementaire vraag nr. 21709 van de heer Luk Van Biesen van 28.01.2014

Kamer, Integraal verslag - Commissie voor de Financiën, 2013-2014, CRIV 53 COM 910 dd. 2014, blz. 26

Nalatigheidsintresten in het kader van de gespreide belasting op meerwaarden

VRAAG (van de heer Van Biesen)

Mijnheer de minister, in de praktijk rijzen vragen met betrekking tot het verschuldigd zijn van nalatigheidsintresten in het kader van de gespreide belasting op meerwaarden in toepassing van artikel 7 WIB 92. Ten eerste, artikel416, eerste lid, WIB 92, bepaalt dat, in afwijking van artikel 414 en onverminderd de toepassing van de artikelen 444 en 445, op het gedeelte van de belasting dat proportioneel verband houdt met de krachtens artikel 44bis, § 5, 44ter, § 5 of 47, § 6, belastbaar geworden meerwaarden of met de krachtens artikel 194quater, § 4, belastbaar geworden investeringsreserve, een overeenkomstig artikel 414 berekende nalatigheidsintrest verschuldigd is vanaf 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de vrijstelling werd toegestaan. In de praktijk is de vraag of ook nalatigheidsintresten verschuldigd zijn wanneer in het jaar waarin de te belasten som in het resultaat wordt opgenomen, geen belastbare grondslag aanwezig is. Bijvoorbeeld, een gespreid te belasten meerwaarde van 100 000 euro wordt wegens geen tijdige herbelegging belastbaar in het jaar X, met een exploitatieverlies van 200 000 euro. De belastbare grondslag is 0. Kunt u ons informeren of er nalatigheidsintresten verschuldigd zijn? Enerzijds, blijkt dit in de praktijk niet te gebeuren. Er wordt in de regel van uitgegaan dat er geen nalatigheidsintresten verschuldigd zijn wanneer er geen belasting verschuldigd is. Anderzijds, bepaalt artikel 416 WIB 92, dat nalatigheidsintresten verschuldigd zijn op het gedeelte van de belasting dat proportioneel verband houdt met de krachtens artikel 44bis, § 5, 44ter, § 5 of 47, § 6, belastbaar geworden meerwaarden. Op grond van die tekst zou kunnen worden verdedigd dat de belasting die proportioneel verband houdt met 100 000 euro fictief wordt berekend en dat op dat bedrag nalatigheidsintresten worden berekend. Wanneer de eerste optie juist is, kan een belastingplichtige de facto een carry back van verliezen toepassen - er worden toekomstige verliezen afgezet tegen de meerwaarde - terwijl dit wettelijk niet is bepaald. Ten tweede, artikel 416, eerste lid, WIB92, verwijst naar artikel 47, § 6, WIB92. Kan daaruit worden afgeleid dat geen nalatigheidintresten kunnen worden aangerekend indien de belastingplichtige spontaan zijn meerwaarde belastbaar maakt in een van de jaren vóór het verstrijken van de herbeleggingtermijn?

ANTWOORD (van de minister van Financiën)

Mijnheer Van Biesen, indien de inkomstenbelasting voor het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingtermijn in het kader van de gespreide belasting van meerwaarden verstrijkt, gelijk is aan nul, is de berekeningsgrondslag voor de nalatigheidintrest en dus ook de nalatigheidintrest zelf eveneens gelijk aan nul. Rekening houdend met de uitdrukkelijke bewoordingen in het wetboek, is de beoogde nalatigheidintrest niet van toepassing indien de verwezenlijkte meerwaarde reeds volledig is belast vóór het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingtermijn verstrijkt.

CONCLUSIE (van de heer Van Biesen)

Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.