Parlementaire vraag nr. 247 van de heer Tant van 05.10.1992

VRAAG 92/247
Vraag nr. 247 van de heer Tant dd. 05.10.1992
Bull. nr. 729, pag. 1858
BTW op in leasing genomen autovoertuig - Autokosten - Interest - Hervormingswet 1988
Wanneer een belastingplichtige een leasingovereenkomst aangaat voor een voertuig krijgt hij van de leasingmaatschappij een maandelijkse factuur. Deze factuur bestaat uit 2 delen namelijk kapitaal en de daarbijhorende interest en BTW op het geheel.
De BTW wordt slechts ten belope van de helft gerecupereerd. De andere helft wordt geboekt als bedrijfskost. Deze bedrijfskost moet echter fiscaal beperkt worden tot 75 % (hervormingswet 7 december 1988). Nochtans wordt algemeen aanvaard dat de interesten op leasing en financiering niet onder deze beperking vallen.
1. Is het normaal dat ook op de aangerekende interesten BTW moet worden geheven ?
2. Indien ja, bent u het ermee eens dat de niet aftrekbare BTW op het bedrag van de interesten niet onder de aftrekbeperking valt ?
ANTWOORD
1.
BTW.
Overeenkomstig artikel 26 van het BTW-Wetboek wordt voor leveringen van goederen en diensten de belasting over de toegevoegde waarde berekend over alles wat de leverancier van het goed of de dienstverrichter als tegenprestatie verkrijgt of moet verkrijgen van degene aan wie het goed wordt geleverd of de dienst wordt verstrekt, of van een derde, met inbegrip van de subsidies die rechtstreeks met de prijs van die handelingen verband houden.
Rekening houdend met deze wettelijke bepaling worden de volledige periodieke termijnen die de leasinggever van personenauto's, auto's voor dubbel gebruik en minibussen in de loop van het contract van de leasingnemer ontvangt of moet ontvangen aan de BTW onderworpen tegen het normale tarief dat vanaf 1 januari 1994 20,5 % bedraagt.
De ter zake door het geacht Lid beoogde interesten, ongeacht de vorm waaronder ze aan de huurder worden aangerekend, behoren bijgevolg eveneens tot de belastbare vergoedingen.
Er dient wel op te worden gewezen dat dit laatste overeenkomstig artikel 28, 3°, van het BTW-Wetboek niet geldt voor de interesten wegens niet-tijdige betaling door de leasingnemers van de huurtermijnen.
2.
Directe belastingen.
In de mate dat het autovoertuig voor de beroepswerkzaamheid wordt gebruikt, komt het niet als voorbelasting aftrekbare gedeelte van de BTW dat verhoudingsgewijs betrekking heeft op de interesten die begrepen zijn in de te storten termijnen in aanmerking als beroepskost. De aftrekbeperking (75 %-regel) waarvan sprake in artikel 66, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, is niet van toepassing op voormeld gedeelte van de BTW.