Parlementaire vraag nr. 828 van de heer Breyne van 01.10.1991

Beschut wonen. - Eigenaar. - Belasting.

VRAAG In het kader van de reconversie van de psychiatrie verschenen in het Belgisch Staatsblad van 26 juli 1990 de uitvoeringsbesluiten betreffende de beschutte woonvorm ten behoeve van (ex)-psychiatrische patiënten. Deze woongelegenheden moeten buiten de campus van het psychiatrisch ziekenhuis worden ingeplant, wat in de meeste gevallen het huren van particuliere huizen betekent.

De organisatoren van deze beschutte woonvormen ondervinden echter grote moeilijkheden bij het uitzien naar geschikte huizen omdat de eigenaar die woningen verhuurt aan een v.z.w. wordt belast op het kadastraal inkomen en de brutohuur. Deze bijkomende belasting kan uiteraard niet worden doorgerekend aan de patiënten, die vaak slechts het gewaarborgd minimuminkomen genieten. In die omstandigheden zijn de eigenaars weinig geneigd hun huis ter beschikking te stellen voor deze vorm van gezondheidszorg. De verantwoordelijken van deze v.z.w.'s voor beschut wonen vragen dan ook dat hun v.z.w.'s zouden worden gelijkgesteld met particuliere personen voor de fiscale behandeling van de huren die zij afsluiten.

Wat is uw mening ter zake ?

ANTWOORD

Krachtens artikel 7, § 1, 2°, b), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen is het netto-inkomen van een in België gelegen onroerend goed dat aan een rechtspersoon wordt verhuurd gelijk aan het kadastraal inkomen, verhoogd met het gedeelte van de nettohuur dat boven het kadastraal inkomen uitstijgt.

Deze wetsbepaling is ingevoerd bij wet van 19 juli 1979 en vertolkt de wil van de wetgever om, daar waar mogelijk, een werkelijk inkomen te belasten en op die wijze het fiscale statuut van de onroerende inkomsten beter in evenwicht te brengen met de wijze waarop inkomsten uit andere bronnen worden belast (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, buitengewone zitting, 1979, Doc. nr. 126/1, blz. 6 en 7).

Hoe lovenswaardig de doelstelling van bepaalde v.z.w.'s ook moge zijn, gelet op de bedoeling van de wetgever is het niet mogelijk om, zoals verhuring aan particulieren alleen het kadastraal inkomen te belasten wanneer de werkelijke huur van een aan een dergelijke v.z.w. verhuurd onroerend goed meer bedraagt dan het forfaitair vastgestelde inkomen.