Artikel 144/6, KB/WIB 92
Art. 144/6, § 2, eerste lid, 1°, en § 2, eerste lid, 2°, en § 2, eerste lid, 2°, tweede streepje, en § 2, eerste lid, 2°, derde streepje (toevoeging), is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2023 (art. 16 en 18, KB 17.07.2023 - B.S. 26.07.2023; Numac: 2023043989)
§ 1. Het aandeel van iedere belastingplichtige in de gemeenschappelijke aanslag is gelijk aan:
1° zijn aandeel in de ingekohierde aanslag;
2° eventueel vermeerderd met, voor de belastingplichtige die onderhoudsuitkeringen heeft afgetrokken voor één of meer kinderen ten laste die op 1 januari van het aanslagjaar enkel deel uitmaakten van het gezin van de andere belastingplichtige, het fiscaal voordeel berekend overeenkomstig artikel 144/3, tweede lid;
3° eventueel verminderd met, voor de andere dan in 2° bedoelde belastingplichtige, het fiscaal voordeel berekend overeenkomstig artikel 144/3, tweede lid, dat de andere belastingplichtige heeft verkregen;
4° eventueel vermeerderd met het fiscaal voordeel dat hij heeft verkregen ten gevolge van de toepassing van de artikelen 132 en 132bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en berekend overeenkomstig artikel 144/4, tweede lid;
5° eventueel verminderd met het fiscaal voordeel dat de andere belastingplichtige heeft verkregen ten gevolge van de toepassing van de artikelen 132 en 132bis van hetzelfde Wetboek en berekend overeenkomstig artikel 144/4, tweede lid;
6° eventueel verminderd met het fiscaal nadeel dat hij heeft geleden ten gevolge van de toerekening van beroepsinkomsten van de andere belastingplichtige op basis van artikel 87 of 88 van hetzelfde Wetboek en berekend overeenkomstig artikel 144/5, tweede lid;
7° eventueel vermeerderd met het fiscaal nadeel dat de andere belastingplichtige heeft geleden ten gevolge van de toerekening van een deel van zijn beroepsinkomsten aan de andere belastingplichtige op basis van artikel 87 of 88 van hetzelfde Wetboek en berekend overeenkomstig artikel 144/5, tweede lid.
§ 2. Indien het aandeel van een belastingplichtige in de gemeenschappelijke aanslag berekend overeenkomstig paragraaf 1 resulteert in een terug te geven belasting, wordt het bedrag van de terugbetaling beperkt tot het totaal van:
1° zijn voorafbetalingen(...) en terug te betalen voorheffingen;
2° het belastingkrediet verrekend overeenkomstig artikel 134, §§ 3 en 4, van hetzelfde Wetboek, beperkt tot het maximumbedrag bedoeld in artikel 134, § 3, tweede lid, eerste streepje, van hetzelfde Wetboek vermenigvuldigd met het totaal van:
- het aantal kinderen bedoeld in artikel 144/3, eerste lid, die op 1 januari van het aanslagjaar enkel deel uitmaakte van zijn gezin;
- de helft van het aantal niet in artikel 144/3, eerste lid, bedoelde kinderen ten laste voor wie artikel 132bis van hetzelfde Wetboek niet wordt toegepast;
- één vierde van het aantal niet in artikel 144/3, eerste lid, bedoelde kinderen voor wie artikel 132bis van hetzelfde Wetboek wordt toegepast;
3° de andere verrekenbare en terugbetaalbare elementen waarop de belastingplichtige recht heeft.
Het verschil tussen de terug te geven bedragen aan de belastingplichtige berekend overeenkomstig paragraaf 1 en het eerste lid, wordt toegerekend aan het aandeel van de andere belastingplichtige in de gemeenschappelijke aanslag.
§ 3. Indien het aandeel van een belastingplichtige in de gemeenschappelijke aanslag berekend overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 resulteert in een terug te geven belasting en het aandeel van de andere belastingplichtige in de gemeenschappelijke aanslag berekend overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 overeenstemt met een te betalen belasting, vindt er een correctie plaats:
- indien het resultaat van de ingekohierde aanslag een terug te geven belasting is, wordt het aandeel van de belastingplichtige in de gemeenschappelijke aanslag berekend overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 en resulterende in een terug te geven belasting, beperkt tot het resultaat van de ingekohierde aanslag en het aandeel van de andere belastingplichtige wordt herleid tot nul euro;
- indien het resultaat van de ingekohierde aanslag een te betalen belasting is, wordt het aandeel van de belastingplichtige in de gemeenschappelijke aanslag berekend overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 en resulterende in een terug te geven belasting, herleid tot nul euro en het aandeel van de andere belastingplichtige wordt beperkt tot het resultaat van de ingekohierde aanslag.