Commentaar van art. 443, WIB 92
Afdeling V - Verplichtingen van kredietinstellingen
Art. 443, WIB 92
443/0 | |
443/1 | |
443/2 | |
443/3-6 | |
443/7-8 | |
443/9-10 | |
443/11-13 | |
443/14-18 | |
443/19-21 | |
443/22 | |
XI. VERPLICHTINGEN VAN DE KREDIETINSTELLINGEN EN KREDIETINRICHTINGEN | 443/23 |
443/24 |
Nummer 443/0
Art. 443. - Wanneer openbare of private kredietinstellingen of -inrichtingen kredieten, leningen of voorschotten toekennen waarvoor een voordeel is verleend in het kader van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake economische expansie of waarvoor een dergelijk voordeel is aangevraagd aan de bevoegde overheid, mogen zij de fondsen noch geheel noch gedeeltelijk vrijgeven, tenzij nadat de genieter of aanvrager hun een attest heeft overgelegd dat is uitgereikt door de bevoegde ambtenaar en waaruit blijkt :
1° ofwel dat geen belastingen of bijbehoren in zijnen hoofde eisbaar zijn;
2° ofwel dat een bepaald bedrag aan belastingen of bijbehoren in zijnen hoofde eisbaar is, in welk geval de betaling van de verschuldigde bedragen, in de vorm en binnen de termijnen voorzien in het attest, het voorwerp moet uitmaken van een bijzonder beding in de beslissing tot toekenning van het voordeel.
De Koning regelt de toepassing van dit artikel.
Nummer 443/1
De art. 237 tot 237quinquies, KB/WIB, ingelast bij KB 17.10.1980 (BS 30.10.1980 - V 1542), regelen de toepassing van art. 333bis WIB( art. 443, WIB 92)
Art. 237. - De ambtenaar bedoeld in artikel 333bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (lees art. 443, WIB 92) is :
1° de ontvanger der belastingen in wiens ambtsgebied de natuurlijke persoon of rechtspersoon, aan wie een in dat artikel bedoeld krediet, lening of voorschot wordt toegekend, zijn woonplaats, zijn maatschappelijke zetel of zijn voornaamste inrichting van bestuur heeft;
2° de ontvanger der belastingen belast met de inning van de belasting der niet-verblijfhouders indien de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn woonplaats, zijn maatschappelijke zetel of zijn voornaamste inrichting van bestuur in het buitenland heeft.
Art. 237bis. - Het attest bedoeld in artikel 333bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (lees art. 443, WIB 92) wordt uitgereikt nadat door de belanghebbende natuurlijke persoon of rechtspersoon een aanvraag, in drie exemplaren, is ingediend. De aanvraag en het attest worden gesteld op een formulier waarvan het model wordt vastgesteld door de directeur-generaal der directe belastingen. Het attest wordt uitgereikt binnen acht dagen na de indiening van de aanvraag.
Art. 237ter. - Per krediet, lening of voorschot, waarvoor een voordeel inzake economische expansie is aangevraagd, moeten de kredietinstellingen en -organismen bedoeld in artikel 333bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (lees art. 443, WIB 92), in principe, in het bezit zijn van slechts een attest.
De datum van uitreiking van dat attest mag niet vroeger zijn dan één maand voor de datum van de aanvraag tot verkrijging van het voordeel, noch later dan deze datum.
Er moet evenwel een nieuw attest worden voorgelegd wanneer de beslissing tot toekenning van het voordeel niet is genomen binnen zes maanden te rekenen van de datum van het attest.
Art. 237quater. - Een exemplaar van het attest bedoeld in artikel 333bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (lees art. 443, WIB 92) wordt door de in artikel 237 aangewezen ambtenaar, gezonden aan de overheid vermeld in de aanvraag van het attest.
Wanneer uit het attest blijkt dat een bedrag als belastingen of bijbehoren eisbaar is in hoofde van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een voordeel inzake economische expansie heeft aangevraagd, bepaalt de beslissing tot toekenning van het voordeel dat de kredietinstelling of het kredietorganisme de fondsen niet geheel mag vrijgeven tenzij de betrokkene zijn belastingschuld heeft betaald.
Art. 237quinquies. - § 1. Wanneer uit het uitgereikte attest dat aan de kredietinstelling of het kredietorganisme wordt overgelegd blijkt dat een bedrag als belastingen of bijbehoren eisbaar is in hoofde van de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een krediet, lening of voorschot is verleend waarvoor een voordeel inzake economische expansie is aangevraagd, mogen de fondsen die afkomstig zijn van het krediet, de lening of het voorschot tot beloop van dat bedrag niet worden vrijgegeven, tenzij de belanghebbende natuurlijke persoon of rechtspersoon een attest overlegt waarin de in artikel 237 aangewezen ambtenaar verklaart dat die belastingen en bijbehoren betaald zijn.
Met instemming van de belastingschuldige mag de kredietinstelling of het kredietorganisme deze fondsen evenwel rechtstreeks overmaken aan het bevoegd ontvangkantoor.
§ 2. In het geval bedoeld in 237ter, derde lid, hoeft de kredietinstelling of het kredietorganisme met de gegevens van het nieuw attest slechts rekening te houden in de mate dat de fondsen nog niet zijn vrijgegeven vóór het verstrijken van de in die bepaling bedoelde termijn van zes maanden.
III. OORSPRONG EN DOEL VAN DE BEPALING
Nummer 443/2
Art. 333bis (art. 443, WIB 92) is in het WIB ingelast door art. 45, W 08.08.1980 (BS 15.08.1980 - V 1534).
Volgens de Memorie van Toelichting bij die wet heeft deze nieuwe bepaling tot doel "de paradoxale toestand te verhelpen welke het een burger of een vennootschap met een belangrijk fiscaal passief mogelijk maakt toch een krediet, een lening of een voorschot, gepaard met een voordeel verleend door de Staat onder de vorm van een waarborg of een rentetoelage, te verkrijgen, terwijl ten aanzien van de Administratie der directe belastingen er onthouding of zelfs weigering tot betaling blijft bestaan. Het is onaanvaardbaar dat de hulp van de openbare instanties kan dienen om privaatrechtelijke schuldeisers te betalen, terwijl de Staat zelf er niet toe komt zijn belastingschuld te innen" (Kamer, 1979- 1980, doc. 323, nr. 1, blz. 9).
Er wordt op gewezen dat een gelijkaardige bepaling is ingevoegd in het Wetboek van de BTW (art. 93duodecies) door art. 73, W 08.08.1980. Het KB 17.10.1980, nr. 39 (BS 30.10.1980) regelt de toepassing ervan.
IV. SAMENVATTING VAN HET SYSTEEM
Nummer 443/3
Het systeem ingesteld door art. 333bis, WIB (art. 443, WIB 92) en geregeld door de art. 237 tot 237quinquies, KB/WIB kan als volgt worden samengevat :
Wanneer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon een krediet, een lening of een voorschot bekomt, waarvoor een voordeel onder de vorm van een waarborg of een rentetoelage aan de openbare instanties is gevraagd of zal worden gevraagd, mag de kredietinstelling of de kredietinrichting noch het geheel noch een gedeelte van de fondsen die voortkomen van het krediet, de lening of het voorschot uit handen geven, zolang ze niet in het bezit is van een attest van de Ontv. der directe belastingen.
Nummer 443/4
Wanneer dit attest is uitgereikt, zijn er twee mogelijkheden :
1° indien dit attest vermeldt dat de belanghebbende natuurlijke of rechtspersoon geen enkele eisbare fiscale schuld heeft, mag de kredietinstelling of de kredietinrichting het geheel of een gedeelte van de fondsen vrijgeven gedurende een periode van 6 maanden vanaf de datum van het attest. Na het verstrijken van deze termijn, mag ze de fondsen slechts verder vrijgeven indien de beslissing over de toekenning van het voordeel genomen is binnen de voormelde termijn van 6 maanden. Indien zulks niet het geval is, moet een nieuw attest worden afgeleverd door de Ontv. De fondsen die beschikbaar blijven bij het verstrijken van de periode van 6 maanden zullen dan kunnen worden vrijgegeven, behalve ten belope van het bedrag aan belasting en toebehoren dat wordt vermeld in het nieuwe attest. De kredietinstelling kan de fondsen die overeenstemmen met het bedrag van die belastingen en toebehoren slechts uit handen geven na voorlegging van een getuigschrift van de Ontv., dat bevestigt dat de bedragen vermeld in het tweede attest zijn betaald;
2° indien uit het aan de kredietinstelling voorgelegde attest blijkt dat een bedrag als belastingen of toebehoren eisbaar is in hoofde van de belanghebbende natuurlijke of rechtspersoon, mag deze instelling eventueel een gedeelte van de fondsen vrijgeven gedurende een periode van 6 maanden vanaf de datum van het attest, maar ze moet een som die gelijk is aan het bedrag van de eisbare belastingen en toebehoren inhouden, en dat zolang ze niet in het bezit is van een getuigschrift van de Ontv. waaruit blijkt dat de in het attest vermelde belastingen en toebehoren betaald zijn.
Indien de beslissing over de toekenning van het voordeel wordt genomen binnen de termijn van 6 maanden mag de kredietinstelling de fondsen verder vrijgeven, behalve ten belope van het bedrag van de belastingen en toebehoren die zijn vermeld in het attest. Indien de beslissing niet binnen die termijn is genomen moet een nieuw attest worden voorgelegd. De kredietinstelling kan de fondsen die op dat moment beschikbaar blijven uit handen geven, behalve ten belope van het bedrag van de belastingen en toebehoren vermeld in het nieuwe attest. De fondsen die overeenstemmen met het bedrag van die belastingen en toebehoren zullen slechts kunnen worden vrijgegeven na voorlegging van een getuigschrift van de Ontv. waarin hij verklaart dat de in het tweede attest vermelde bedragen betaald zijn.
Nummer 443/5
Met instemming van de belastingschuldige mag de kredietinstelling of de kredietinrichting de fondsen die anders niet mogen worden vrijgegeven op ieder ogenblik rechtstreeks overmaken aan het bevoegde ontvangkantoor (art. 237quinquies, § 1, 2e lid, KB/WIB).
Nummer 443/6
Indien de belastingen en toebehoren eisbaar zijn, moet de beslissing die inzake economische expansie wordt genomen een bijzondere clausule bevatten die de vormen en de termijnen, die door de Ontv. zijn vastgesteld voor de betaling van de fiscale schuld, vermeldt en die de toekenning van het voordeel afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de kredietinstelling de fondsen tot beloop van het bedrag van deze schuld inhoudt (art. 443, 1e lid, 2°, WIB 92 en art. 237quater, 2e lid, KB/WIB).
V. DOOR DE WET BEOOGDE LENINGEN, KREDIETEN EN VOORSCHOTTEN
Nummer 443/7
De bij de wet bedoelde leningen, kredieten en voorschotten zijn deze die door een openbare of private kredietinstelling of -inrichting worden toegekend en waarvoor door de openbare instanties een voordeel is verleend in het kader van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de economische expansie of waarvoor een dergelijk voordeel is of zal worden aangevraagd aan de bevoegde overheid.
Nummer 443/8
De in artikel 443, WIB 92 bedoelde voordelen inzake economische expansie zijn enerzijds de staatswaarborg en anderzijds de interestbonussen en de rentetoelagen. Deze voordelen zijn voorzien in de volgende wettelijke bepalingen :
- de art. 3 en 4 van de W 17.07.1959 tot invoering en ordening van maatregelen ter bevordering van de economische expansie en de oprichting van nieuwe industrieën (BS 29.08.1959 - V 961, Wetboek, II, Bijzondere Wetten, Bijlage B/2);
- de W 30.12.1970, betreffende de economische expansie (BS 01.01.1971 - V 1315, Wetboek II, Bijzondere Wetten, Bijlage B/5) in het bijzonder de art. 6, 7, 12 en 19;
- titel I, hoofdstuk I, afdeling 1, van de W 04.08.1978 tot economische heroriëntering (BS 17.08.1978 - V 1478, Wetboek II, Bijzondere Wetten, Bijlage B/7) betreffende de economische expansie van de kleine en middelgrote ondernemingen (de waarborg toegestaan door het Waarborgfonds, bedoeld in titel I, hoofdstuk I, afdeling 2 van deze wet moet daarentegen niet als een "voordeel" worden beschouwd in de zin van art. 443, WIB 92).
De voordelen worden naargelang het geval toegekend hetzij aan de onderneming zelf, hetzij aan de kredietinstelling of de kredietinrichting die de lening toestaat.
Er wordt op gewezen dat art. 443 niet van toepassing is wanneer "het voordeel" bestaat uit een borg die is verleend door een erkende vennootschap voor onderlinge borgstelling. In dergelijk geval gaat het trouwens niet om een voordeel dat is toegekend in het kader van de wetten op de economische expansie (Kamer, 1979-1980, doc. 323, nr. 47, blz. 78).
Nummer 443/9
Art. 237bis, KB/WIB bepaalt dat het attest bedoeld in art. 333bis WIB (art. 443, WIB 92) wordt uitgereikt nadat door de belanghebbende natuurlijke of rechtspersoon een aanvraag, in drie exemplaren, is ingediend, en dat de aanvraag en het attest worden opgesteld op een formulier waarvan het model wordt vastgesteld door de directeur-generaal der directe belastingen.
Eén enkel drukwerk is opgemaakt, namelijk het drukwerk 250. Dit blauwe drukwerk bevat op de voorzijde de aanvraag van het attest en op de keerzijde het attest zelf.
De verdeling van dit formulier wordt door de Ontv. verzekerd. Deze zal, op eenvoudige aanvraag, een voldoende aantal formulieren overhandigen aan de aanvrager van de voorziene tegemoetkoming, alsook aan de openbare of private kredietinstellingen die kredieten of leningen bedoeld in art. 443, WIB 92 toekennen.
Nummer 443/10
De aanvraag van het attest moet de volgende elementen vermelden, die op de drie exemplaren moeten voorkomen :
1° de naam, de voorna(a)m(en) en het adres van de natuurlijke persoon, of de benaming, de juridische vorm en het adres van de maatschappelijke zetel of van de voornaamste inrichting van bestuur van de rechtspersoon aan wie de lening of het krediet zal worden toegekend en die het attest aanvraagt;
2° de benaming en het adres van de openbare of private kredietinstelling, die het krediet of de lening toekent;
3° de benaming en het adres van de overheid waaraan een voordeel is gevraagd in het kader van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de economische expansie (indien de lening of het krediet gepaard gaat met twee voordelen die door onderscheiden overheden worden toegekend, moet de aanvraag van het attest in 4 exemplaren worden ingediend : twee ervan moeten de twee overheden en de twee voordelen vermelden; het 3e zal het eerste voordeel, bijvoorbeeld rentetoelagen en de overheid die het toekent vermelden, en het 4e het andere voordeel, bijvoorbeeld de staatswaarborg);
4° het bedrag van het krediet of de lening waarvoor het voordeel is gevraagd;
5° de aard van het voordeel alsook de aanduiding van de wet die het voorziet;
6° de eventuele aanduiding dat reeds een aanvraag van een attest voor hetzelfde krediet of dezelfde lening is ingediend; de datum van deze aanvraag, de datum van het attest en de datum van de aanvraag tot verkrijging van het voordeel;
7° de aanduiding van de persoon aan wie de Ontv. het eerste exemplaar van het attest zal moeten zenden : hetzij de aanvrager zelf, hetzij de kredietinstelling;
8° de datum alsook de handtekening van de natuurlijke persoon, aangeduid onder 1°, of deze van de mandataris of van het orgaan van de rechtspersoon vermeld onder 1°, onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door zijn naam en de vermelding van de hoedanigheid krachtens dewelke hij handelt (zie art. 83, SWHV).
VII. AMBTENAAR DIE BEVOEGD IS OM HET ATTEST UIT TE REIKEN
Nummer 443/11
De aanvraag van het attest moet worden toegezonden aan de Ontv. die bevoegd is om het attest uit te reiken.
Nummer 443/12
De Ontv. die bevoegd is om dit attest uit te reiken :
- aan natuurlijke personen, rijksinwoners, is deze die is belast met de inning van de PB;
- aan rechtspersonen van wie de maatschappelijke zetel of de voornaamste zetel van bestuur in België is gelegen, is deze die is belast met de inning van de Ven.B;
- aan natuurlijke en rechtspersonen die hun woonplaats of maatschappelijke zetel of voornaamste zetel van bestuur in het buitenland hebben, is deze die is belast met de inning van de BNI/nat.pers. en de BNI/ven.
Nummer 443/13
Indien een Ontv. een aanvraag om een attest ontvangt waarvoor hij niet bevoegd is, moet hij dit DADELIJK toesturen aan de bevoegde Ontv. en hem in een bij het document gevoegd schrijven -en in de vorm van een tabel zoals deze voorzien op het formulier 250- het detail mededelen van de eisbare belastingen en toebehoren (zie 443/19 tot 21) waarvan de natuurlijke of rechtspersoon, aangeduid onder punt 1 van de aanvraag op zijn kantoor belastingschuldige zou zijn, of te vermelden dat er geen belastingen of toebehoren eisbaar zijn.
Nummer 443/14
De Ontv. beschikt over een termijn van 8 dagen vanaf het indienen van de aanvraag om het attest uit te reiken (art. 237bis, KB/WIB).
Deze termijn heeft tot doel te vermijden dat de procedure, ingesteld door de nieuwe bepalingen, een vertraging tot gevolg zou hebben bij de toekenning van de kredieten die gepaard gaan met een tegemoetkoming van de Staat. De administratie dringt er op aan dat deze termijn in alle gevallen stipt wordt nageleefd.
Nummer 443/15
Bij ontvangst van een behoorlijk ingevulde en in drie exemplaren ingediende aanvraag tot het bekomen van een attest waarvan de aflevering onder zijn bevoegdheid valt :
- legt de Ontv. een map aan, die is bedoeld als dossier, waarin de documenten zullen worden gerangschikt betreffende de zaak; deze map mag bij het dossier "invordering" worden gevoegd dat is geopend op naam van de betrokken belastingschuldige;
- verwittigt de Ontv. telefonisch ieder van zijn ambtgenoten van de kantoren waarvan hij één of meerdere fiches 174.1 bezit, alsook zijn ambtgenoten van de gespecialiseerde kantoren, en deelt hen de uiterste datum mede waarop het attest 250 moet worden uitgereikt (datum van het verstrijken van de termijn van 8 dagen).
Nummer 443/16
Iedere Ontv. onderzoekt onmiddellijk of de belanghebbende natuurlijke persoon of rechtspersoon al dan niet belastingen verschuldigd is op zijn kantoor, en zendt aan de Ontv. van de woonplaats een drukwerk 250 (in één exemplaar) waarop hij, benevens nr. 1 van deel I betreffende de identiteit van de belastingschuldige, enkel het deel II (attest) invult, dateert en ondertekent. De andere rubrieken van deel I worden doorgehaald.
De aandacht wordt gevestigd op het feit :
- dat de NI te berekenen zijn rekening houdend met de datum waarop het attest 250 zal worden uitgereikt; de woorden "verschuldigde nalatigheidsinteresten berekend tot op heden" zullen derhalve moeten worden gewijzigd ("nalatigheidsinteresten verschuldigd tot ...") indien deze datum valt in de loop van de volgende maand;
- dat het eveneens deze datum is die men in aanmerking moet nemen om te bepalen of de belastingen al dan niet eisbaar zijn (zie 443/20).
Nummer 443/17
Zodra hij in het bezit is van de inlichtingen van zijn ambtgenoten, maakt de bevoegde Ontv. (zie 443/12) het attest op in 3 exemplaren, op de keerzijde van de formulieren van de aanvraag van het attest (zie evenwel 443/18, 2°).
Hij vermeldt de eisbare belastingen (zie 443/19 tot 21), de interesten (bedragen verschuldigd tot op de datum waarop het attest wordt uitgereikt) en de kosten, verschuldigd op zijn kantoor en op de kantoren van zijn ambtgenoten die hem de inlichtingen hebben doorgegeven. Hij duidt eveneens (rubriek II, 3) de eventueel toegestane betalings- faciliteiten aan, hetzij globaal voor alle aanslagen, hetzij afzonderlijk per groep van aanslagen (te preciseren) die op éénzelfde kantoor verschuldigd zijn. Als noch de Ontv., noch zijn geraadpleegde ambtgenoten betalingsfaciliteiten hebben toegestaan en van oordeel zijn er geen te moeten toestaan, wordt de rubriek II, 3 volledig doorgehaald.
Nummer 443/18
De Ontv. geeft aan de 3 exemplaren van het attest de volgende bestemming :
1° het eerste exemplaar van het attest stuurt hij toe aan de natuurlijke of rechtspersoon die erom heeft verzocht (vermeld in rubriek I, 1); indien de aanvrager de wens daartoe heeft geuit door de onder rubriek I, 7 voorziene vermelding "aan hemzelf of aan de rechtspersoon in wiens naam hij optreedt" te schrappen, moet dit exemplaar evenwel rechtstreeks worden toegezonden aan de onder rubriek I, 2 vermelde kredietinstelling;
2° hij zendt het tweede exemplaar toe aan de onder rubriek I, 3 aangeduide overheid (indien het krediet gepaard gaat met twee voordelen die worden toegekend door onderscheiden overheden, moet de aanvraag in principe worden ingediend in 4 exemplaren; de Ontv. zendt één exemplaar naar ieder van de aangeduide overheden; wanneer de aanvraag is ingediend in 3 exemplaren, maakt de Ontv. zelf een afschrift van de aanvraag met op de keerzijde een 4e exemplaar van het attest);
3° het derde exemplaar rangschikt hij in het hiervoor beoogde dossier na er de formulieren 250 van zijn ambtgenoten en eventueel het in 443/13 bedoeld schrijven eraan te hebben gehecht.
IX. OP HET ATTEST TE VERMELDEN BELASTINGEN
Nummer 443/19
De belastingen en bijhoren beoogd in art. 443, WIB 92 die op het attest moeten worden vermeld zijn die welke krachtens het WIB 92 eisbaar zijn in hoofde van de betrokken natuurlijke of rechtspersoon. Het zal dus gaan om de PB, de Ven.B, de BNI, de voorheffingen, de PB/gem, de PB/agg., evenals de verhogingen, de administratieve boeten, de NI, de VK en de kosten van tenuitvoerlegging.
Gelet op de bepalingen van art. 43, § 8, W 30.03.1976 (V 1411 - Bull. 540) vindt het art. 443 eveneens toepassing op de uitzonderlijke en tijdelijke solidariteitsbijdrage (zie circ. 989, nr. 36).
Art. 443 is daarentegen niet van toepassing op de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (VB, SW, AO), aangezien het niet is opgenomen in art. 2, WGB.
Nummer 443/20
Enkel de belastingen en toebehoren die eisbaar zijn in hoofde van de belanghebbende mogen en moeten op het attest worden vermeld.
Het gaat om de in art. 413, WIB 92 bedoelde eisbaarheid (Kamer, 1979-1980, doc. 323, nr. 47, blz. 77).
De Ontv. zal derhalve niet in het attest vermelden :
- de aanslagen in de PB, de Ven.B en de BNI, die nog niet zijn vervallen op de datum waarop het attest wordt afgeleverd, tenzij de Ontv. oordeelde dat zij onmiddellijk eisbaar zijn omdat de rechten van de Schatkist in gevaar verkeerden;
- de RV en de BV die niet zijn ingekohierd uiterlijk op de dag waarop het attest wordt afgeleverd .
Indien de Ontv. meent dat het gevaar bestaat dat de niet tijdig betaalde RV of BV op geen enkele andere manier kan worden ingevorderd dan met toepassing van art. 443, WIB 92, moet hij tot de dringende inkohiering ervan doen overgaan volgens de reeds in het kader van art. 434, WIB 92 uiteengezette procedure (dezelfde drukwerken kunnen worden gebruikt).
Nummer 443/21
De belastingen die het voorwerp uitmaken van een bezwaarschrift of van een voorziening in beroep zijn als eisbaar te beschouwen en mogen aldus in principe, integraal op het attest worden vermeld. Het lijkt immers passend te beletten dat een bezwaarschrift zou worden ingediend enkel met het oogmerk om een voordelig attest te bekomen (Kamer, 1979-1980, doc. 323, nr. 47, blz. 78).
Behalve wanneer de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren of wanneer het duidelijk is dat het bezwaarschrift slechts tot doel heeft de invordering te belemmeren, zal de Ontv. op het attest evenwel slechts het bedrag vermelden dat het karakter heeft van een zekere en vaststaande schuld in de zin van art. 410, WIB 92 (op.cit., ibidem).
Nummer 443/22
Het attest moet worden afgeleverd vóór de afgifte van de aanvraag tot verkrijging van het voordeel (art. 237ter, 2e lid, KB/WIB).
Het blijft gedurende één maand geldig (ibidem). Indien de aanvraag tot verkrijging van het voordeel niet binnen die termijn is ingediend, moet dus een nieuw attest worden voorgelegd.
Wanneer de beslissing tot toekenning van het voordeel niet is genomen binnen de 6 maanden te rekenen vanaf de datum van het attest, moet eveneens een nieuw attest worden voorgelegd (art. 237ter, 3e lid).
Behoudens in voormelde gevallen moeten de kredietinstellingen slechts in het bezit zijn van één attest per krediet of lening waarvoor een voordeel is aangevraagd (art. 237ter, 1e lid).
XI. VERPLICHTINGEN VAN DE KREDIETINSTELLINGEN EN KREDIETINRICHTINGEN
Nummer 443/23
De kredietinstellingen en -inrichtingen mogen de fondsen die afkomstig zijn van het krediet of van de lening niet uit handen geven :
- zolang zij niet in het bezit zijn van een attest (art. 443, WIB 92);
- daarna, ten belope van het bedrag van de belastingen en toebehoren vermeld op het attest (of op "het nieuw attest"), zolang zij niet in bezit zijn van een door de bevoegde Ontv. op aanvraag van de betrokken belastingschuldige afgeleverd getuigschrift (voor het opmaken van dit getuigschrift is geen drukwerk ontworpen) waarin wordt bevestigd dat deze belastingen en toebehoren integraal zijn vereffend (art. 237quinquies, KB/WIB) - het feit dat inmiddels andere belastingen zijn ingekohierd of eisbaar zijn geworden heeft geen enkele invloed.
Nummer 443/24
De wet voorziet niet uitdrukkelijk dat sancties kunnen worden getroffen, noch tegen de belastingschuldige die de vastgelegde betalings- modaliteiten niet zou naleven, noch ten aanzien van de kredietinstelling die zich niet zou houden aan haar verplichtingen.
De enige toepasselijke sancties in dergelijke gevallen zijn :
- enerzijds het inroepen van de in art. 443, 1e lid, 2°, WIB 92 en art. 237quater, 2e lid, KB/WIB voorziene bijzondere bepaling : de toepassing van deze bepaling valt onder de bevoegdheid van de overheid die het voordeel inzake de economische expansie heeft verleend;
- anderzijds de gemeenrechterlijke burgerlijke aansprakelijkheid : de rechtspersoon of "de natuurlijke persoon aan wie enigerlei tekortkoming kan ten laste gelegd worden, zal kunnen gedagvaard worden tot betaling van schadevergoeding op voet van de art. 1382 tot 1384, BW en veroordeeld worden tot herstel van het nadeel dat zijn fout of nalatigheid, of deze van zijn aangestelde, aan de Schatkist heeft berokkend wegens de onmogelijkheid waarin deze zich zou bevinden om de belastingen te innen" (Kamer, 1979-1980, doc. 323, nr. 1, blz. 9).