Commentaar van art. 443bis, WIB 92
Art. 443bis, WIB 92
443bis/0 | |
443bis/1-3 | |
443bis/4-14 | |
443bis/4 | |
443bis/5 | |
443bis/6 | |
443bis/7-8 | |
D. Andere rechten dan de belastingen, de gelijkgestelde belastingen en de voorheffingen | 443bis/9 |
443bis/10 | |
443bis/11 | |
443bis/12 | |
443bis/13-14 | |
443bis/15 | |
443bis/16-17 | |
443bis/18-45 | |
443bis/18-19 | |
443bis/20-37 | |
B. Stuiting uitgaande van degene in wiens voordeel de verjaring loopt | 443bis/38-44 |
443bis/45 | |
443bis/46-56 | |
443bis/46 | |
443bis/47-51 | |
443bis/52-56 |
Nummer 443bis/0
Art. 443bis, § 1. Directe belastingen zomede de onroerende voorheffing verjaren door verloop van vijf jaren vanaf de datum waarop ze dienen betaald te zijn krachtens artikel 413.
De roerende voorheffing en de bedrijfsvoorheffing verjaren door verloop van vijf jaren vanaf de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin ze zijn opgenomen krachtens artikel 304, § 1, 2e lid.
§ 2. De termijn bedoeld in § 1 kan worden gestuit op de wijze bepaald in de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek of door afstand te doen van de op de verjaring verlopen termijn. In geval van stuiting van de verjaring treedt een nieuwe verjaring in, die op dezelfde wijze kan worden gestuit, door verloop van vijf jaren na de laatste akte of handeling waardoor de vorige verjaring is gestuit, indien geen geding voor het gerecht aanhangig is.
Nummer 443bis/1
Art. 443bis werd ingevoegd in het WIB 92 door art. 297, programmaW 22.12.2003 en is in werking getreden op 10.1.2004.
Sinds die datum regelt art. 443bis de verjaring van de rechten van de Schatkist, evenals de modaliteiten van de stuiting van deze verjaring.
Voor deze datum werd de verjaring van de rechten van de Schatkist geregeld door de bepalingen van art. 145, KB/WIB 92, dat in dezelfde bewoordingen is opgemaakt als art. 443bis.
Nummer 443bis/2
Art. 2219, BW omschrijft de verjaring als een middel om, door verloop van een zekere tijd en onder de voorwaarden die de wet bepaalt, iets te verkrijgen (verkrijgende verjaring of "usucapio") of van een verbintenis bevrijd te worden (uitdovende of "bevrijdende" verjaring).
De uitdovende verjaring, waarmee de ontvanger wordt geconfronteerd, is aldus een middel om zich van een schuld te bevrijden zonder deze te betalen. Eens de verjaring is verkregen, heeft de belastingplichtige de mogelijkheid deze tegen te werpen aan zijn schuldeiser, de ontvanger, om te weigeren zijn schuld te betalen.
Bepaalde handelingen die uitgaan van de ontvanger (zie nrs. 443bis/20 t.e.m. 37) of van de belastingplichtige (zie nrs. 443bis/38 t.e.m. 44) stuiten de verjaring en laten de ontvanger toe de invordering van zijn schuldvordering verder te zetten.
Nummer 443bis/3
De fiscale wetten, en bijgevolg ook de regels betreffende de verjaring op fiscaal vlak, zijn van openbare orde. De wettelijke termijnen kunnen aldus noch worden verkort, noch geschorst. Het is ook niet toegestaan van de verkregen verjaring afstand te doen, tenzij krachtens een uitdrukkelijke wettelijke afwijking.
In casu voorziet art. 443bis, WIB 92 dat de belastingplichtige afstand kan doen van de op de verjaring reeds verlopen termijn, d.w.z. van de termijn die is verlopen sinds het vertrekpunt van de verjaringstermijn (zie nrs. 443bis/42 t.e.m. 44).
Nummer 443bis/4
De verjaring in fiscale zaken is vijfjaarlijks, d.w.z. dat zij wordt verkregen na 5 jaar.
A. DIRECTE BELASTINGEN EN ONROERENDE VOORHEFFING
Nummer 443bis/5
De directe belastingen (PB, Ven.B, BNI en RPB) zomede de OV verjaren door verloop van 5 jaren vanaf de datum waarop ze dienen betaald te zijn krachtens artikel 413, WIB 92 (art. 443bis, § 1, 1e lid, WIB 92).
Art. 413, 1e lid, WIB 92 bepaalt het vertrekpunt van de verjaringstermijn: "De krachtens artikel 304 ten kohiere gebrachte directe belastingen en onroerende voorheffing zijn opeisbaar op de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier. Zij moeten betaald worden binnen twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet".
De verzending van het AB bepaalt nauwkeurig de datum waarop de schuld dient te worden betaald (met name binnen 2 maanden vanaf de verzending van het AB).
De verjaringstermijn begint voor deze belastingen aldus te lopen vanaf de dag volgend op de dag waarop de wettelijke termijn van 2 maanden verstrijkt.
B. ROERENDE VOORHEFFING EN BEDRIJFSVOORHEFFING
Nummer 443bis/6
De RV en de BV verjaren door verloop van 5 jaren vanaf de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin ze zijn opgenomen krachtens artikel 304, § 1, 2e lid (art. 443bis, § 1, 2e lid, WIB 92).
Voor de RV en de BV, is de verjaringstermijn niet afhankelijk van de verzending van het AB. Hij is evenmin afhankelijk van de termijnen waarbinnen de RV of de BV dienen betaald te worden.
De RV dient betaald te worden binnen de termijnen voorzien in art. 412, 1e of 7e lid. De BV dient betaald te worden binnen de termijnen voorzien in art. 412, 2e tot 5e lid.
Bij gebrek aan betaling binnen voornoemde termijnen, moeten de maatregelen van gedwongen tenuitvoerlegging met betrekking tot deze voorheffingen worden voorafgegaan door een opneming ervan in een kohier overeenkomstig artikel 304, WIB 92 (art. 412, 6e lid, WIB 92). De verjaringstermijn begin te lopen vanaf het ogenblik dat de formaliteit van de inkohiering is vervuld. De datum van verzending van het AB is van weinig belang: bij gebrek aan betaling worden de verschuldigde bedragen opgenomen in een kohier en begint de verjaringstermijn te lopen vanaf de dag volgend op de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier.
C. MET DE INKOMSTENBELASTINGEN GELIJKGESTELDE BELASTINGEN
Nummer 443bis/7
De met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen zijn:
- de verkeersbelasting op de autovoertuigen;
- de belasting op de spelen en de weddenschappen;
- de belasting op de automatische ontspanningstoestellen;
- de belasting en de aanvullende belasting op de deelname van de werknemers in de winst of in het kapitaal van de vennootschap.
Bij gebrek aan betaling binnen de wettelijke termijnen worden deze belastingen ingekohierd overeenkomstig art. 304, WIB 92 (van toepassing in uitvoering van art. 2, 1e lid, WGB).
Art. 2, 1e lid, WGB voorziet eveneens dat art. 443bis, WIB 92, vanaf aj. 2005, van toepassing is op de met de IB gelijkgestelde belastingen voor zover hiervan door de bepalingen met betrekking tot deze belastingen niet wordt afgeweken.
Art. 12, 1e lid, KB/WGB bevat nochtans een specifieke bepaling. Het bepaalt immers dat de gelijkgestelde belastingen verjaren door verloop van 5 jaren vanaf de dag van de verzending van het AB. De verzending van dit AB vindt plaats nadat de formaliteit van de inkohiering werd vervuld. De datum van verzending van het AB is dus determinerend: het is vanaf de dag na deze verzending dat de verjaringstermijn loopt.
Nummer 443bis/8
De belasting en de aanvullende belasting op de deelname van de werknemers in de winst of in het kapitaal van de vennootschap kennen niettemin een verschillende regeling.
Overeenkomstig art. 119, WGB worden de stortingswijze, de vestiging en de inning van deze belastingen immers bepaald overeenkomstig de regels toepasselijk op de wijze van de storting, van de vestiging en van de inning van de RV.
Aldus moeten zij worden betaald, respectievelijk binnen de 15 dagen die volgen op de toekenning of de betaalbaarstelling van de werknemersparticipatie in het kapitaal of in de winst, en binnen de 15 dagen die volgen op het tijdstip waarop de onbeschikbaarheid van de participatie of van de deelbewijzen ophoudt.
Bijgevolg verjaren deze belastingen overeenkomstig de bepalingen van art. 443bis, § 1, 2e lid, WIB 92, door verloop van 5 jaren vanaf de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin zij zijn opgenomen, zoals dit het geval is voor de RV.
D. ANDERE RECHTEN DAN DE BELASTINGEN, DE GELIJKGESTELDE BELASTINGEN EN DE VOORHEFFINGEN
Nummer 443bis/9
De andere rechten dan de belastingen, de gelijkgestelde belastingen en de voorheffingen, ingevoerd door het WIB 92, en waarvan de invordering slechts kan plaatsvinden na de inkohiering, zijn betaalbaar binnen de 2 maanden vanaf de verzending van de AB.
Dit is het geval voor de administratieve boeten (art. 445, 2e lid, WIB 92). Een administratieve boete kan nochtans worden opgenomen onder hetzelfde kohierartikel als de RV of de BV, ingekohierd bij gebrek aan betaling binnen de wettelijke termijn. Met betrekking tot deze voorheffing kan onmiddellijk worden overgegaan tot gedwongen tenuitvoerlegging eens de inkohiering is geschied (art. 412, 6e lid, WIB 92). De administratieve boete dient echter slechts te worden betaald binnen de 2 maanden vanaf de verzending van het AB. In deze veronderstelling begint de verjaringstermijn te lopen vanaf de dag na de uitvoerbaarverklaring van het kohier voor wat betreft de voorheffing (zie nr. 443bis/6), en de dag na de laatste dag van de wettelijke termijn van 2 maanden voorzien in art. 413, 1e lid, WIB 92 (zie nr. 443bis/5) voor wat betreft de administratieve boete.
De belasting met betrekking tot de geheime commissielonen, die wordt gevestigd overeenkomstig de bepalingen van art. 219, WIB 92 is een forfaitaire belasting die ter kennis wordt gebracht van de belastingschuldige, onderworpen aan de Ven.B, op dezelfde manier als de gewone belasting, d.w.z. middels het AB. Aangezien de inkohiering van deze belasting verplicht is, beschikt de belastingschuldige over een termijn van 2 maanden vanaf de verzending van het AB om te betalen. De verjaringstermijn begint dus te lopen vanaf de dag volgend op de laatste dag van de betalingstermijn.
Nummer 443bis/10
Een belastingverhoging, die is toegepast bij wijze van sanctie, moet worden betaald binnen een termijn die wordt vastgesteld volgens dezelfde regels als die welke de belasting of de voorheffing in hoofdsom zelf betreffen.
Bijgevolg is het vertrekpunt van de verjaringstermijn van de verhoging hetzelfde als deze betreffende de belasting of de voorheffing in hoofdsom.
Nummer 443bis/11
Er bestaat geen eigen regel die de verjaring van de nalatigheidsinteresten regelt.
Volgens het algemene rechtsprincipe "de bijzaak volgt de hoofdzaak", en vermits de nalatigheidsinteresten slechts de bijzaak zijn van de hoofdschuld, zijn de regels voorgeschreven voor de hoofdsom eveneens van toepassing op de nalatigheidsinteresten.
Nummer 443bis/12
De vervolgingskosten, die meestal veroorzaakt zijn door een handeling die de stuiting van de verjaring tot gevolg heeft, zijn onmiddellijk te betalen.
H. RECHTEN VAN DE SCHATKIST IN GEVAAR
Nummer 443bis/13
De belastingen en de voorheffingen moeten over hun geheel onverwijld worden vereffend wanneer de rechten van de Schatkist in het gedrang komen (art. 413, 2e lid, WIB 92).
De verjaringstermijn begint dus te lopen vanaf de dag volgend op de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier, indien het gevaar is ontstaan vóór of op die datum, hetzij vanaf de dag volgend op de dag waarop de ontvanger de onmiddellijke betaling van de belasting eist, indien het gevaar begint na de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier, doch tijdens de termijn van 2 maanden.
Nummer 443bis/ 14
Het feit de onmiddellijke betaling van de belasting te eisen is een administratieve rechtshandeling die een bestaande rechtstoestand, met name betaling binnen de wettelijke termijn, wijzigt; zij dient dus te worden gemotiveerd. Derhalve licht de ontvanger de belastingschuldige hiervan schriftelijk in, met de uitdrukkelijke vermelding van de wettelijke grondslag (art. 413, 2e lid, WIB 92), zomede alle feitelijke elementen die hem tot de overtuiging hebben gebracht dat de rechten van de Schatkist daadwerkelijk in gevaar verkeren.
Wanneer de belastingschuldige betwist dat de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren, wordt er over de betwisting uitspraak gedaan zoals in kort geding, door de beslagrechter van de plaats van het kantoor waar de belasting moet worden geïnd (art. 413, 3e lid, WIB 92). Indirect is het dus de rechter die het vertrekpunt van de verjaringstermijn bepaalt.
IV. BEREKENING VAN DE VERJARINGSTERMIJN
Nummer 443bis/15
Om de verjaringstermijn te berekenen, is het belangrijk het vertrekpunt ervan te kennen (zie nrs. 443bis/4 t.e.m. 13).
Overeenkomstig art. 2260, BW, wordt de verjaring gerekend bij dagen, niet bij uren. Onder dag wordt verstaan een tijdspanne van 24 uur, van middernacht tot middernacht.
De dag waarop de verjaring een aanvang neemt, wordt niet meegerekend in de termijn. Deze begint dus te lopen de dag volgend op de dag van het feit of de verbintenis die de verjaring doet ontstaan (zie nrs. 443bis/4 t.e.m. 14).
Overeenkomstig art. 2261, BW is de verjaring verkregen wanneer de laatste dag van de vereiste tijd verlopen is, d.w.z. de dag volgend op die dag.
Noch het WIB 92, noch het KB/WIB 92 voorzien in afwijkingen van de regels die desbetreffend door het gemeen recht zijn bepaald.
De zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen zijn begrepen in de termijnen. De jaren worden berekend volgens de Gregoriaanse kalender. De jaren en de maanden worden gerekend van de ene datum tot de andere, ongeacht het aantal dagen.
Voorbeelden
- Een kohier PB wordt uitvoerbaar verklaard op 17.1.2008. Het AB draagt de verzendingsdatum van 22.1.2008. De laatste dag van de termijn van betaling is 22.3.2008. De verjaringstermijn begint te lopen op 23.3.2008 en verstrijkt op 22.3.2013 om middernacht. De verjaring is verkregen op 23.3.2013.
- Een kohier BV wordt uitvoerbaar verklaard op 15.9.2008. Het vertrekpunt van de verjaring is 15.9.2008. De verjaringstermijn begint te lopen op 16.9.2008 en verstrijkt op 15.9.2013 om middernacht. De verjaring is verkregen op 16.9.2013.
- Een kohier VB wordt uitvoerbaar verklaard op 21.3.2008. Het AB wordt verzonden op 26.3.2008. Het vertrekpunt van de verjaring is 26.3.2008. De verjaringstermijn begint te lopen op 27.3.2008 en verstrijkt op 26.3.2013 om middernacht. De verjaring is verkregen op 27.3.2013.
- Een belasting op de deelname van de werknemers in de winst of in het kapitaal van de vennootschap wordt bij gebrek aan betaling ingekohierd op 19.9.2008. Het AB wordt verzonden op 22.9.2008. Het vertrekpunt van de verjaring is 19.9.2008. De verjaringstermijn begint te lopen op 20.9.2008 en verstrijkt op 19.9.2013. De verjaring is verkregen op 20.9.2013.
V. VRIJWILLIGE BETALING VAN EEN VERJAARDE SCHULD
Nummer 443bis/16
De bevrijdende verjaring (zie nr. 443bis/2) treft niet het bestaan van de schuld maar alleen de eisbaarheid ervan.
Art. 1235, BW bepaalt: "Iedere betaling onderstelt een schuld: hetgeen betaald is zonder verschuldigd te zijn, kan worden teruggevorderd. Geen terugvordering kan plaatshebben ten opzichte van natuurlijke verbintenissen die men vrijwillig voldaan heeft".
De vrijwillige betaling van een verjaarde schuld, zelfs bij onwetendheid, doet geen recht op terugbetaling ontstaan, vermits de eis tot terugvordering in dit geval noch op het niet bestaan, noch op het gebrek aan oorzaak van de schuld gesteund is (Cass., 25.9.1970, Bull. 491, p. 2163).
Nummer 443bis/17
De verbintenis ten opzichte waarvan het vorderingsrecht van de schuldeiser verjaard is, is een natuurlijke verbintenis. Daaruit volgt dat wie vrijwillig een verjaarde schuld betaalt, niet gerechtigd is op terugvordering van hetgeen hij heeft betaald. De betaling van een verjaarde schuld, zelfs indien deze vrijwillig gebeurt, sluit het recht op terugvordering niet uit, wanneer zij, blijkens de omstandigheden, niet kan worden opgevat als de voldoening van een door de betaler erkende schuld (Cass., 6.3.2006, nr. S.05.0026.N).
Betaling onder dwang van een verjaarde schuld doet een recht op terugbetaling ontstaan (Cass. 24.9.1981, Pas., 1982, I, p. 152-155, Arr.Cass., 1981-82, p. 149).
VI. DE VERJARINGSTUITENDE HANDELINGEN
Nummer 443bis/18
Overeenkomstig art. 443bis, § 2, WIB 92 kan de verjaringstermijn worden gestuit op de wijze bepaald in de art. 2244 e.v., BW of door afstand te doen van de op de verjaring verlopen termijn.
Het gemeen recht voorziet 2 categorieën handelingen tot burgerlijke stuiting van de verjaring:
- deze die uitgaan van de titularis van het recht (art. 2244, BW): in dit geval, de ontvanger die met de invordering is belast;
- deze die uitgaan van degene in wiens voordeel de verjaring loopt (art. 2248, BW): in dit geval, de belastingschuldige.
Nummer 443bis/19
Om de verjaring te stuiten, dienen de handelingen, ongeacht of ze uitgaan van de ontvanger of van de belastingschuldige, geldig te zijn.
Aldus blijft een handeling, die ingevolge een vordering van de belastingschuldige nietig werd verklaard door de rechtbank, in principe zonder gevolg.
A. STUITING UITGAANDE VAN DE TITULARIS VAN HET RECHT
1. Principe
Nummer 443bis/20
Een dagvaarding voor het gerecht, een bevel tot betaling, of een beslag, betekend aan hem die men wil beletten de verjaring te verkrijgen, vormen burgerlijke stuiting (art. 2244, BW).
Deze handelingen zijn slechts verjaringstuitend als ze worden verricht, hetzij door de titularis van het door verjaring bedreigde recht (de ontvanger), hetzij op zijn verzoek of in zijn belang.
Buiten de gevallen van hoofdelijkheid en ondeelbaarheid, en behoudens een strijdige wettelijke bepaling, heeft de stuiting van de verjaring als gevolg van één van deze handelingen (dagvaarding voor het gerecht, bevel tot betaling of beslag) slechts gevolgen ten aanzien van de personen die hierbij partij waren … (Cass., 9.6.2006; JLMBI 2006/37, p. 1619).
2. De dagvaarding voor het gerecht
Nummer 443bis/21
De dagvaarding voor het gerecht is een gedinginleidend exploot, bevattende een vordering voor de rechter, teneinde een gerechtelijke beslissing te verkrijgen.
Een dergelijke dagvaarding, die uitgaat van de ontvanger en gericht is tegen de belastingschuldige, stuit de verjaring, voor zover de vordering niet wordt verworpen door de rechtbank (zie nr. 443bis/19).
Het verjaringstuitend effect van de dagvaarding voor het gerecht blijft voortduren tot aan de afsluiting van het geding. Er vangt een nieuwe verjaringstermijn aan vanaf de afsluiting van het geding.
Nummer 443bis/22
Worden beschouwd als dagvaardingen voor het gerecht:
- de conclusies, neergelegd door of voor de administratie, voor de fiscale kamer van de rechtbank van eerste aanleg (wanneer de belastingschuldige heeft gebruik gemaakt van zijn mogelijkheid om, na het indienen van een bezwaarschrift, een vordering voor de rechtbank van eerste aanleg in te stellen, zelfs indien de administratie niet heeft beschikt op dit bezwaarschrift) evenals voor het hof van beroep;
De verjaring wordt gestuit voor de bedragen die uiteindelijk door de rechtbank of het hof worden weerhouden.
- de memorie houdende de conclusies van de administratie in antwoord op een voorziening in cassatie, ingesteld door de belastingschuldige tegen het arrest in hoger beroep;
- de vordering tot toewijzing (de tegenspraak) in de procedure van rangregeling of evenredige verdeling (art. 1644 en 1629, Ger.W);
- de dagvaarding in faillissement door de ontvanger;
- het neerleggen door de ontvanger van de aangifte van schuldvordering ter griffie van de rechtbank van koophandel (art. 11, W 8.8.1997) binnen de in het faillissementsvonnis voorgeschreven termijn;
De stuiting van de verjaring geldt zowel ten aanzien van de boedel als van de gefailleerde, doch enkel voor de in de aangifte van schuldvordering opgenomen bedragen en voor zover de curator ze heeft opgenomen in het passief van het faillissement.
De verjaring, die door de aangifte van schuldvordering werd gestuit, blijft geschorst tot aan de sluiting van het faillissement.
Stuiten eveneens de verjaring in geval van faillissement:
- de toelating door de curator (of door de rechtbank van koophandel) van de schuldvordering tot het (bevoorrecht) passief van het faillissement;
- de gedeeltelijke betaling door de curator;
- de verzaking aan de op de verjaring reeds verlopen termijn (zie nrs. 443bis/42 t.e.m. 44) door de curator, die hiertoe werd gemachtigd door de rechter-commissaris;
- de sluiting van de vereffening van het faillissement.
De voormelde handelingen in verband met het faillissement zijn niet verjaringstuitend:
- voor wat betreft de door de gefailleerde vanaf het faillissementsvonnis verschuldigde nalatigheidsinteresten;
- ten aanzien van de echtgenoot lastens wie de invordering wordt vervolgd overeenkomstig de art. 393bis en 394, WIB 92 of 1414, BW;
- ten aanzien van de vennootschappen lastens welke de invordering van de belastingen van de gefailleerde werd vervolgd op basis van art. 399, WIB 92.
In deze twee laatste gevallen zal de ontvanger de verjaring dienen te stuiten telkens een periode van 5 jaar gaat verstrijken.
Nummer 443bis/23
Het is slechts als een rechtsvordering wordt ingesteld door middel van een dagvaarding door de ontvanger of ten verzoeke van de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën, dat de verjaring geldig is gestuit.
De administratie zal een belastingschuldige of een derde moeten dagvaarden voor het gerecht, met name in volgende gevallen:
- bij een zijdelingse vordering (art. 1166, BW), d.w.z. de vordering die het een schuldeiser mogelijk maakt de vorderingen van zijn schuldenaar uit te oefenen als deze laatste zijn rechten verwaarloost;
- bij een pauliaanse vordering (art. 1167, BW), d.w.z. de vordering die een oneigenlijk misdrijf tot grondslag heeft: de schuldenaar begaat, door zijn goederen te vervreemden met het doel zich onvermogend te maken of zijn insolvabiliteit te verergeren, een fout waarvoor hij aansprakelijk wordt gesteld; hij vermindert zijn vermogen op bedrieglijke wijze;
- bij een rechtsvordering tot aansprakelijkstelling tegen een derde, d.w.z. de vordering tot schadevergoeding voor de schade die het gevolg is van een fout van deze derde.
In deze drie gevallen stuit de dagvaarding de verjaring van de schuldvordering krachtens welke de vordering werd ingesteld, en niet de verjaring van de fiscale schuldvordering.
Nummer 443bis/24
De stuiting van de verjaring vindt plaats op de datum van de dagvaarding en niet op de dag waarop de verweerder er kennis van zou hebben gekregen, zelfs indien er geen enkele veroordeling op volgt.
Nummer 443bis/25
Ook de dagvaarding voor een onbevoegde rechter stuit de verjaring (art. 2246, BW).
Het kan gaan om een materiële of territoriale onbevoegdheid van de rechter of het gerecht (b.v. rechtsvordering ingesteld voor de burgerlijke rechtbank terwijl zij had moeten worden ingesteld voor de beslagrechter, vordering ingesteld voor de vrederechter terwijl dat had moeten gebeuren voor de rechtbank van eerste aanleg, of een vordering ingesteld voor de beslagrechter te Namen in plaats van voor de beslagrechter te Charleroi).
Deze onbevoegdheid kan blijken uit een vonnis of uit een afstand van geding door de eiser, voor zover dat deze enkel afstand doet van geding omwille van de onbevoegdheid van de rechter die hij heeft geadieerd en om zijn rechten te laten gelden voor een ander gerecht. In dat geval behoudt de dagvaarding voor de onbevoegde rechter haar stuitend gevolg.
Nummer 443bis/26
De stuiting van de verjaring wordt voor niet bestaande gehouden (art. 2247, BW):
- indien de dagvaarding nietig is uit hoofde van een gebrek in de vorm (afwezigheid van op straffe van nietigheid voorgeschreven vermeldingen) (zie art. 43 en 1026, Ger.W); de nietigheden kunnen onder bepaalde voorwaarden echter worden gedekt (art. 864, Ger.W);
- indien de eiser afstand doet van zijn eis omwille van een andere reden dan de onbevoegdheid (zie nr. 443bis/25);
- indien zijn eis wordt afgewezen.
3. Het bevel tot betaling of dwangbevel
Nummer 443bis/27
Het dwangbevel is een akte waarbij de verzoeker, optredend door het ambt van een deurwaarder, een persoon beveelt uit te voeren wat een vonnis hem veroordeeld heeft te doen of waartoe hij zich heeft verbonden bij uitvoerbare akte, door hem een afschrift te geven van de ten uitvoer te leggen titel, indien deze niet reeds betekend werd, en door hem te verklaren dat in geval van weigering, de invordering zal vervolgd worden door alle wettelijke middelen van gedwongen tenuitvoerlegging.
Ieder dwangbevel vereist dus een uitvoerbare titel.
Nummer 443bis/28
Inzake de inkomstenbelastingen, de gelijkgestelde belastingen en de voorheffingen is het de administratie zelf die voor zichzelf een titel creëert tegen de belastingplichtige, met name het kohier, dat eens het uitvoerbaar is verklaard, kan worden ten uitvoer gelegd zonder rechterlijke machtiging of beslissing.
Het op het uitvoerbaar verklaarde kohier gesteunde dwangbevel is een gerechtelijke vervolgingsakte (zie art. 148 en 149, KB/WIB 92 en de commentaar op art. 300, WIB 92).
Nummer 443bis/29
Het dwangbevel stuit de verjaring slechts als het wordt betekend aan hem die men wil beletten de verjaring te verkrijgen (de belastingschuldige).
Het dwangbevel moet geldig zijn naar de vorm om een stuitend gevolg te hebben: het moet bovenaan een uittreksel bevatten uit het kohierartikel betreffende de belastingschuldige en een afschrift van de uitvoerbaarverklaring (art. 149, 2e lid, KB/WIB 92). De eenvoudige aanmaning om een verbintenis uit te voeren die wordt gedaan door bemiddeling van een deurwaarder, zonder uitvoerbare titel, heeft geen uitwerking ten aanzien van de stuiting van de verjaring.
4. Het beslag
Nummer 443bis/30
Elke vorm van beslag overeenkomstig de in het Gerechtelijk Wetboek bepaalde procedure stuit de verjaring (zie art. 2244, BW; nr. 443bis/19).
Zijn aldus stuitend: het uitvoerend beslag op roerend goed, het beslag op tak- en wortelvaste vruchten, het uitvoerend beslag op zeeschepen en binnenschepen, het uitvoerend beslag op onroerend goed, het uitvoerend beslag onder derden en het bewarend beslag.
Nummer 443bis/31
De kennisgeving overeenkomstig art. 442, WIB 92 (kennisgeving van het door de belastingschuldige verschuldigde bedrag der belastingen en bijbehoren, door de bevoegde ontvanger, bij ter post aangetekende brief, aan de openbare ambtenaren of ministeriële officieren, belast met de openbare verkoping van roerende goederen waarvan de waarde ten minste 250 EUR bedraagt) kan niet worden beschouwd als een gemeenrechtelijk uitvoerend beslag onder derden en is bijgevolg geen verjaringstuitende handeling. Ook het vereenvoudigd derdenbeslag in handen van een derde, dat eveneens wordt gedaan bij ter post aangetekende brief, en waartoe de ontvanger kan overgaan op grond van art. 164, KB/WIB 92, kan niet worden gelijk gesteld met een gemeenrechtelijk beslag en heeft geen verjaringstuitend effect.
Nummer 443bis/32
Om geldig te zijn dient het beslag te worden betekend aan degene die men wil beletten de verjaring te verkrijgen, d.w.z. de belastingschuldige. Bovendien moet het beslag de wettelijke vormen naleven: een nietig beslag heeft geen stuitend gevolg.
Nummer 443bis/33
Het belang van het onderscheid tussen beslag en dwangbevel, als manier van stuiting van de verjaring is gelegen in het feit dat niet alle beslagen worden voorafgegaan door een dwangbevel. Dit is het geval voor het bewarend beslag en het beslag onder derden, die bijgevolg een afzonderlijke wijze van stuiting van de verjaring vormen.
Nummer 443bis/34
Zelfs in het geval waarin het beslag is voorafgegaan door een dwangbevel behoudt het beslag zijn nut vanuit het oogpunt van de stuiting van de verjaring, vermits het beslag gevolgen heeft op een latere datum dan het dwangbevel. Het verjaringstuitend effect blijft voortduren gedurende de gehele beslagprocedure.
De nieuwe verjaringstermijn begint slechts terug te lopen na de beëindiging van de beslagprocedure, met name normalerwijze na de sluiting van de rangregeling of de evenredige verdeling.
Nummer 443bis/35
Eveneens blijft het verjaringstuitend effect in principe voortduren gedurende de volledige procedure van bewarend beslag, tot aan de vrijwillige, gerechtelijke of automatische handlichting of, na de omzetting in uitvoerend beslag, tot aan de sluiting van de rangregeling of evenredige verdeling.
Nummer 443bis/36
In geval van uitvoerend beslag onder derden is het de aan de belastingschuldige betekende aanzegging die de verjaring van de schuld van deze laatste ten aanzien van de beslaglegger stuit.
Nummer 443bis/37
Het beslag stuit aldus de verjaring, hetzij op de dag van de betekening, hetzij, in geval van een uitvoerend beslag onder derden, op de dag van haar aanzegging aan de beslage schuldenaar.
Derhalve dient de ontvanger, overeenkomstig art. 443bis, § 2, WIB 92 en 12, 2e lid, KB/WGB, erover te waken dat de verjaring wordt gestuit binnen de 5 jaar te rekenen vanaf de laatste vervolgingsakte.
B. STUITING UITGAANDE VAN DEGENE IN WIENS VOORDEEL DE VERJARING LOOPT
1. De erkenning van de schuld
Nummer 443bis/38
De erkenning van het recht van hem tegen wie de verjaring loopt, door de schuldenaar of de bezitter gedaan, stuit de verjaring (art. 2248, BW).
De erkenning door een schuldenaar van het recht van hem tegen wie hij verjaart, stuit enkel de verjaring indien deze nog niet verkregen werd (Cass., 29.6.1961, Pas., 1961, I, 1195).
Hij die erkent schuldenaar te kunnen zijn en toch de verjaring inroept, doet geen afstand van de verkregen verjaring (Cass., 29.6.1961, Pas. 1961, I, 1195).
Nummer 443bis/39
De erkenning is een bekentenis, dus een eenzijdige handeling, een verklaring die eigen is aan degene die ze doet.
Hieruit volgt met name:
- dat de erkenning geenszins moet worden aanvaard door degene die daaruit voordeel trekt;
- dat zij kan blijken uit handelingen, waarbij de titularis van het erkende recht niet betrokken is: een beding ten behoeve van een derde, een boedelbeschrijving na overlijden, een rechtsvordering, een brief aan derden;
- dat zij uitdrukkelijk of stilzwijgend kan zijn.
a. De uitdrukkelijke erkenning
Nummer 443bis/40
De erkenning is uitdrukkelijk wanneer zij rechtstreeks wordt uitgedrukt, mondeling of schriftelijk.
De uitdrukkelijke erkenning moet niet noodzakelijk gebeuren in bijzijn van de titularis van het recht. Zij kan worden vermeld niet enkel in een document dat wordt uitgewisseld tussen degene in wiens voordeel de verjaring loopt en de titularis van het recht, maar ook nog in een aangifte van nalatenschap, in een boedelbeschrijving na overlijden, in de inschrijving van een schuld op het passief van de balans van de gefailleerde schuldenaar of nog in de opneming in het passief van het faillissement van een schuld door de curator.
b. De stilzwijgende erkenning
Nummer 443bis/41
De erkenning is stilzwijgend als zij op een stellige wijze wordt afgeleid uit de handelingen van degene in wiens voordeel de verjaring loopt (b.v. begin van uitvoering, gedeeltelijke betaling van de schuld, verzoek om of naleving van een afbetalingsplan, betaling van de NI, verzoek om vrijstelling van NI bij de Gewestelijk directeur overeenkomstig art. 417, WIB 92).
2. De verzaking aan de op de verjaring reeds verlopen termijn
Nummer 443bis/42
Art. 443bis, § 2, WIB 92 bepaalt dat de verjaringstermijn inzake directe belastingen en voorheffingen kan worden gestuit door een verzaking aan de op de verjaring reeds verlopen termijn. Hetzelfde geldt voor de met de IB gelijkgestelde belastingen (art. 12, 2e lid, KB/WGB).
De fiscale wet verleent dus uitdrukkelijk een verjaringstuitend effect aan deze verzaking; onmiddellijk begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.
Nummer 443bis/43
Deze verzaking wordt gedaan door middel van een geschreven verklaring (formulier 181), die hij moet ondertekenen voor de verjaring is ingetreden en waarin hij uitdrukkelijk verzaakt aan de op de verjaring reeds verlopen termijn.
Om elke twijfel met betrekking tot de authenticiteit van de handtekening van de belastingschuldige te vermijden, zorgt de ontvanger ervoor dat deze handtekening in zijn bijzijn op het document wordt aangebracht. Als dat niet het geval is moet hij erop toezien dat de handtekening van de belastingschuldige door het gemeentebestuur gelegaliseerd wordt.
Nummer 443bis/44
Is de belastingschuldige niet bereid een verjaringsverzaking te ondertekenen of heeft de ontvanger twijfels over de geldigheid van de verzaking (b.v. ingeval de belastingschuldige een rechtspersoon is en de ontvanger niet met zekerheid weet welke organen bevoegd zijn om de verzaking te ondertekenen), moet de verjaring worden gestuit door de betekening van een bevel tot betaling.
Nummer 443bis/45
De problematiek rond de verjaring van fiscale schulden die worden betwist wordt onderzocht onder de nrs; 443ter/0 t.e.m. 10.
VII. GEVOLGEN VAN DE STUITING VAN DE VERJARING
Nummer 443bis/46
In geval van stuiting van de verjaring treedt een nieuwe verjaring in, die op dezelfde wijze kan worden gestuit, door verloop van 5 jaren na de laatste akte of handeling waardoor de vorige verjaring is gestuit, indien geen geding voor het gerecht aanhangig is (art. 443bis, § 2, WIB 92).
Op dit principe bestaan nochtans uitzonderingen. Wanneer b.v. de ontvanger niet de invordering van de belasting op basis van de uitvoerbare titel, die het kohier is, moet vervolgen, maar een rechtsvordering dient in te stellen (pauliaanse vordering, zijdelingse vordering, aansprakelijkheidsvordering en, in het algemeen, elke rechtsvordering strekkende tot de veroordeling tot het betalen van een bepaalde som), is de verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van de titel, vonnis of arrest, 10 jaar. Een vonnis vormt immers een nieuwe titel die een recht vaststelt dat kan worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig het gemeen recht. De tenuitvoerlegging van een vonnis inzake een persoonlijke rechtsvordering verjaart na 10 jaar, zelfs indien de in het geding zijnde rechten onderworpen waren aan een kortere verjaringstermijn (in casu 5 jaar).
De verjaring van een aanslag waarvoor een rechtsvordering werd ingesteld maakt het voorwerp uit van de commentaar op art. 443ter, WIB 92.
B. GEVOLGEN VAN DE STUITING VOOR HET VERLEDEN
Nummer 443bis/47
Wanneer de verjaring wordt gestuit, wordt de voor de stuiting verstreken tijd niet meer meegerekend.
De verjaring kan een onbegrensd aantal keer worden gestuit en zal aldus elke keer opnieuw beginnen lopen.
Relativiteit van de verjaringstuiting
Nummer 443bis/48
De stuiting van de verjaring kan slechts worden ingeroepen door of tegen de bij de akte betrokken partijen. Dit is de regel van de relativiteit van de verjaring.
Nummer 443bis/49
Die regel kent nochtans talrijke uitzonderingen die de hoofdelijkheid en de borgstelling betreffen, die het mogelijk maken dat de stuiting zou worden ingeroepen tegen andere personen dan deze ten aanzien van wie de stuiting werd verkregen.
a. Hoofdelijkheid
Nummer 443bis/50
De stuiting die werd verkregen tegen een van de hoofdelijke schuldenaars stuit de verjaring ten aanzien van allen (art. 1206, BW), zelfs ten aanzien van hun erfgenamen (art. 2249, 1e lid, BW; voor wat betreft de hoofdelijke verbintenissen inzake IB, zie commentaar op art. 458, WIB 92).
De ingebrekestelling (met name alle verjaringstuitende handelingen die uitgaan van de schuldeiser, in casu de ontvanger) van een der erfgenamen van een hoofdelijke schuldenaar, of de erkenning van de schuld door die erfgenaam stuit echter de verjaring niet ten aanzien van de overige mede-erfgenamen, aangezien de erfgenamen van een hoofdelijke schuldenaar onderling niet hoofdelijk gehouden zijn (art. 2249, 2e lid, BW). Die ingebrekestelling of die erkenning stuit de verjaring ten aanzien van de overige medeschuldenaars slechts voor het aandeel waarvoor die erfgenaam verbonden is (art. 2249, 3e lid, BW).
Om de verjaring ten aanzien van de overige medeschuldenaars te stuiten voor het geheel, is bijgevolg de ingebrekestelling van alle erfgenamen van de overleden schuldenaar, of de erkenning door al die erfgenamen vereist (art. 2249, 4e lid, BW).
Voorbeeld
A, B en C zijn de erfgenamen van X, hoofdelijke schuldenaar. De ontvanger laat een dwangbevel betekenen aan B. Dit dwangbevel stuit de verjaring ten aanzien van A en C niet, maar wel ten aanzien van de andere hoofdelijke schuldenaars, ten belope van het deel van B.
b. Borg
Nummer 443bis/51
De ingebrekestelling (met name alle verjaringstuitende handelingen) van de hoofdschuldenaar, of de erkenning van de schuld door hem gedaan, stuit de verjaring tegen de borg (art. 2250, BW).
De stuiting van de verjaring ten aanzien van de borg geldt daarentegen niet ten aanzien van de hoofdschuldenaar.
Voorbeeld
Een aanslag PB werd ingekohierd op naam van X, voor wie A zich borg heeft gesteld. De ontvanger laat een dwangbevel betekenen aan X. Dit dwangbevel stuit de verjaring ten aanzien van X en A.
Zou het dwangbevel daarentegen zijn betekend geweest aan A, dan zou dit enkel de verjaring hebben gestuit ten aanzien van A en niet ten aanzien van X.
C. GEVOLGEN VAN DE STUITING VOOR DE TOEKOMST
1. Principe
Nummer 443bis/52
De dag van de stuiting is het vertrekpunt van de nieuwe verjaringstermijn (zie nr. 443bis/46). De nieuwe verjaringstermijn begint aldus te lopen de dag volgend op de dag van de stuiting, d.w.z. de dag volgend op het exploot, indien de verjaring werd gestuit door een dwangbevel of een beslag, of de dag na de ondertekening door de belastingschuldige van de verzaking aan de op de verjaring reeds verlopen termijn of nog de dag volgend op de schulderkenning door de schuldenaar. De verjaring wordt immers gerekend per periode van 24 uur, van middernacht tot middernacht (art. 2260, BW; zie nr. 443bis/15).
2. Uitzonderingen
Nummer 443bis/53
In sommige gevallen begint de nieuwe verjaringstermijn niet te lopen vanaf de dag volgend op de akte van stuiting: het zijn de gevallen waarin het verjaringstuitend effect blijft voortduren of in de tijd wordt gespreid.
a. De dagvaarding in rechte
Nummer 443bis/54
Zo blijft het verjaringstuitend effect van de dagvaarding in rechte voortduren tot aan de beëindiging van het geding. Er kan bijgevolg een bepaalde tijd verlopen tussen het begin van de stuiting van de verjaring, en het begin van de nieuwe verjaring. Een eerste verjaringstermijn is immers beginnen te lopen en wordt vervolgens teniet gedaan door een feit, de dagvaarding, waarvan de gevolgen blijven voortduren, of door meerdere feiten waarvan de gevolgen gedurende een bepaalde tijd blijven voortduren. Tenslotte begint een nieuwe verjaring te lopen vanaf de beëindiging van het geding, welke een einde maakt aan de tussentijdse periode (periode tussen de dagvaarding en de beëindiging van het geding) tijdens welke er geen verjaring was.
Men mag nochtans niet uit het oog verliezen dat de procedure kan uitlopen op een akte die de stuiting onbestaande maakt. Dat is het geval bij afstand van geding of afwijzing van de eis (art. 2247, BW; zie nr. 443bis/26). De verjaringstermijn blijft dan verder lopen.
b. De aangifte van schuldvordering inzake faillissement
Nummer 443bis/55
De verjaring, die werd onderbroken door de aangifte van schuldvordering inzake faillissement, blijft geschorst tot aan de sluiting van het faillissement.
Deze schorsing van de verjaring geldt zowel ten aanzien van de boedel als ten aanzien van de gefailleerde persoonlijk.
Wanneer de fiscale schuld evenwel wordt gewaarborgd door goederen die zijn bezwaard met de wettelijke hypotheek van de Schatkist, heeft de aangifte van schuldvordering enkel een verjaringstuitend effect en geen schorsend effect tot aan de sluiting van het faillissement.
c. Het beslag
Nummer 443bis/56
Behoudens afwijkende bepalingen, duurt het verjaringstuitende effect voort gedurende de duur van de beslagprocedure, ongeacht of het gaat om een uitvoerend of een bewarend beslag (zie nrs. 443bis/34 t.e.m. 36).