Commentaar van art. 145^17, WIB 92
Onderafdeling IIter : Verhoogde vermindering voor het bouwsparen
Art. 145/17, WIB 92
145/17/0 | |
145/17/0 | |
145/17/1-3 | |
145/17/4-20 | |
145/17/4 | |
145/17/5-19 | |
145/17/20 | |
145/17/21-29 | |
145/17/21 | |
145/17/22-27 | |
C. Voorwaarde omtrent de gelijkwaardigheid tussen de geleende en de verzekerde kapitalen | 145/17/28 |
D. Beperking van de kapitaalaflossingen in functie van het inkomen | 145/17/29 |
145/17/31 | |
145/17/32 | |
IX. BEPALING VAN DE VERHOOGDE BELASTINGVERMINDERING VOOR HET BOUWSPAREN | 145/17/33-39 |
145/17/33-34 | |
145/17/35-39 |
Met het oog op een rationele indeling van de te behandelen stof, worden de art. 145/17 tot 145/20, WIB 92, samen besproken.
Nummer 145/17/0
Art 145/17 [De tekst van art. 145/17, WIB 92, is van toepassing met ingang van aj. 1993]. - Binnen de grenzen en onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 145/18 tot 145/20 wordt, in de plaats van de verminderingen als vermeld in artikel 145/1, 2° en 3°, een verhoogde belastingvermindering verleend die wordt berekend op de volgende tijdens het belastbare tijdperk werkelijk betaalde uitgaven die de belastingplichtige heeft gedaan om in België een woning te bouwen, te verwerven of te verbouwen die bij het afsluiten van de lening zijn enige woning is :
1° bijdragen als vermeld in artikel 145/1, 2°, voor het vestigen van een kapitaal bij leven of bij overlijden en dat uitsluitend dient voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening die voor die enige woning is aangegaan;
2° betalingen als vermeld in artikel 145/1, 3°, voor de aflossing of wedersamenstelling van een hypothecaire lening die voor die enige woning is aangegaan.
Art. 145/18 [De tekst van art. 145/18, WIB 92, is van toepassing met ingang van aj. 1993]. - De verhoogde vermindering wordt berekend tegen het voor de belastingplichtige aangerekende hoogste belastingtarief als vermeld in artikel 130.
Ingeval de bijdragen en betalingen die voor de verhoogde vermindering in aanmerking komen betrekking hebben op meer dan één belastingtarief wordt voor elk deel van die bijdragen en betalingen het overeenstemmende tarief in aanmerking genomen.
Art. 145/19 [De tekst van art. 145/19, WIB 92, is van toepassing met ingang van aj. 1993]. - De in artikel 145/17, 1° en 2° bedoelde bijdragen en betalingen komen voor de verhoogde vermindering in aanmerking onder dezelfde voorwaarden als respectievelijk in de artikelen 145/4 en 145/5, eerste lid, vermeld zijn.
Daarenboven komen de bedoelde bijdragen en betalingen slechts voor de verhoogde vermindering in aanmerking in zoverre zij betrekking hebben op de eerste schijf van 2.000.000 frank, 2.100.000 frank, 2.200.000 frank, 2.400.000 frank of 2.600.000 frank van het aanvangsbedrag van de voor de enige woning aangegane leningen, naargelang de belastingplichtige geen, een, twee, drie of meer dan drie kinderen ten laste heeft. Het aantal kinderen ten laste wordt geteld op 1 januari van het jaar na dat waarin het leningscontract is gesloten.
Wanneer de voor de verhoogde belastingvermindering in aanmerking komende bijdragen en betalingen worden beperkt ingevolge het tweede lid, mag het verzekerde kapitaal, in afwijking van artikel 145, eerste lid, 1°, en, van het eerste lid, verminderd worden tot het in aanmerking komende aanvangsbedrag van de leningen.
Art. 145/20 [De tekst van art. 145/20, WIB 92, is van toepassing met ingang van aj. 1993]. - De in artikel 145/17, 1° en 2°, bedoelde bijdragen en betalingen mogen, samen met de bijdragen en betalingen als vermeld in artikel 145/1, 2° en 3°, de in artikel 145/6, eerste lid, vermelde percentages en grenzen niet overschrijden.
Wanneer de verhoogde vermindering en de verminderingen als vermeld in artikel 145/1, 2° en 3°, gelijktijdig van toepassing zijn, wordt voor de toepassing van de in het eerste lid bepaalde percentages en grenzen voorrang gegeven aan de bijdragen en betalingen die recht geven op de verhoogde vermindering.
Nummer 145/17/1
Krachtens art. 145/17, WIB 92, wordt, in plaats van een belastingvermindering voor het lange termijnsparen, een verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen verleend - binnen de grenzen en onder de voorwaarden bepaald in de art. 145/18 tot 145/20, WIB 92 - die wordt berekend op de hiernavolgende uitgaven die de belastingplichtige tijdens het belastbare tijdperk werkelijk heeft gedaan om in België een woning te bouwen, te verwerven of te verbouwen die bij het afsluiten van de lening zijn enige woning is :
- bijdragen van een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood die de belastingplichtige tot uitvoering van een individueel gesloten levensverzekeringscontract definitief in België heeft betaald voor het vestigen van een kapitaal bij leven of bij overlijden en dat uitsluitend dient voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening die voor die enige woning is aangegeven (ook "premies van een beleende levensverzekering" genoemd);
- betalingen voor de aflossing of wedersamenstelling van een - door een schuldsaldoverzekering gewaarborgde - hypothecaire lening die voor die enige woning is aangegaan (ook "kapitaalaflossingen" genoemd).
Nummer 145/17/2
Die bijdragen en betalingen komen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen onder de voorwaarden die ook inzake de belastingvermindering voor het lange termijnsparen gelden, maar er zijn bovendien nog bijzondere voorwaarden en grenzen gesteld die specifiek van toepassing zijn inzake de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen (cf. art. 145/19 en 145/20, WIB 92).
Nummer 145/17/3
De verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen wordt (per echtgenoot) vastgesteld door op het totale bedrag van de uitgaven voor het bouwsparen (in voorkomend geval beperkt overeenkomstig de in de art. 145/19 en 145/20, WIB 92, vermelde regels), het hoogste belastingtarief toe te passen dat de belastingplichtige overeenkomstig art. 130, WIB 92, wordt aangerekend. Dat tarief mag echter niet lager zijn dan 30 %.
IV. PREMIES VAN BELEENDE LEVENSVERZEKERINGEN
Nummer 145/17/4
De in art. 145/17, 1°, WIB 92, bedoelde bijdragen van een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood die de belastingplichtige tot uitvoering van een individueel gesloten levensverzekeringscontract definitief in België heeft betaald voor het vestigen van een kapitaal bij leven of bij overlijden en dat uitsluitend dient voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening die is aangegaan om in België een woning te bouwen, te verwerven of te verbouwen die bij het afsluiten van die lening zijn enige woning is, komen voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen in aanmerking onder dezelfde voorwaarden als die welke in art. 145/4, WIB 92, gesteld worden voor de toepassing van de belastingvermindering voor het lange termijnsparen (cf. art. 145/19, eerste lid, WIB 92).
Die voorwaarden worden besproken in 145/4/26 tot 51, waarnaar mutatis mutandis wordt verwezen.
B. BIJKOMENDE VOORWAARDEN M.B.T. HET BOUWSPAREN
1. Aangaande de woning
Nummer 145/17/5
Om voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen in aanmerking te komen, moeten de in art. 145/17, 1°, WIB 92, bedoelde premies van individuele levensverzekeringen dienen voor het vestigen van een kapitaal bij leven of bij overlijden dat uitsluitend bestemd is voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening die is aangegaan voor het bouwen, het verwerven of het verbouwen van een in België gelegen woning waarvan de belastingplichtige eigenaar is [Zie 145/5/20 en 21 voor de begrippen "woning" en "eigenaar"] en die, bij het afsluiten van de hypothecaire lening, zijn enige woning is.
Nummer 145/17/6
De voorwaarde dat de woning bij het aangaan van de hypothecaire lening de enige woning van de belastingplichtige moet zijn, is van toepassing voor de met ingang van 1.1.1993 gesloten hypothecaire leningen.
Wanneer de hypothecaire lening voor 1.1.1993 is gesloten, is voor de toekenning van de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen onder meer vereist dat de woning recht geeft op de woningaftrek ingevolge art. 16, WIB 92 cf. art. 516, §§ 2 en 3, WIB 92 zie commentaar op dat artikel).
Nummer 145/17/7
Om uit te maken op welke datum de hypothecaire lening is aangegaan moet, met het oog op de ter zake op fiscaal vlak geldende voorwaarden, steeds de datum van de (voor notaris verleden) authentieke akte in aanmerking worden genomen.
Wanneer de lening evenwel is aangegaan ter vervanging van een bestaande lening (herfinancieringslening), is de datum van de oorspronkelijke lening bepalend.
Nummer 145/17/8
Alleen belastingplichtigen die, bij het aangaan van de hypothecaire lening, geen eigenaar zijn van een andere woning [Zie 145/5/20 en 21 voor de begrippen "woning" en "eigenaar"] dan die waarop de lening betrekking heeft, hebben aanspraak op de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen.
Nummer 145/17/9
Echtgenoten (d.w.z. gehuwden die zich niet in één van de in art. 128, eerste lid, WIB 92, bedoelde gevallen bevinden), zomede minderjarige kinderen wier ouders het wettelijk genot van de inkomsten hebben, moeten voor de toepassing van de in 145/17/8 vermelde regel als één enkele belastingplichtige worden aangemerkt, ongeacht het aangenomen huwelijksvermogensstelsel.
Dit houdt in dat echtgenoten die een "bouwlening" aangaan terwijl één van hen reeds eigenaar is van een woning, voor die lening geen aanspraak hebben op de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen.
Nummer 145/17/10
Bij de beoordeling van de voorwaarde dat het een enige woning moet betreffen, is het zonder belang of die woning al dan niet recht geeft op de in art. 16, WIB 92, bedoelde woningaftrek. Het speelt dus geen enkele rol dat de belastingplichtige de woning zelf betrekt, zich de beschikking ervan voorbehoudt, of ze verhuurt.
Nummer 145/17/11
Het feit dat de belastingplichtige bij het aangaan van de hypothecaire lening eventueel nog andere onroerende goederen heeft die niet de aard van een woning hebben (zoals b.v. gronden, industriële gebouwen of handelspanden) is geen beletsel voor de toekenning van de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen.
2. Aangaande de individuele levensverzekering
a) Aard van de verzekering
Nummer 145/17/12
De in art. 145/17, 1°, WIB 92, bedoelde bijdragen (zie 145/17/4) komen slechts voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen in aanmerking indien zij ertoe strekken een kapitaal bij leven of bij overlijden te vestigen dat uitsluitend dient voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening die is aangegaan om in België een woning te bouwen, verwerven of te verbouwen die bij het aangaan van de lening de enige woning van de belastingplichtige is [Voor met ingang van 1.1.1993 aangegane hypothecaire leningen (zie 145/17/6)].
Nummer 145/17/13
Daar het met de verzekering gevestigde kapitaal uitsluitend mag dienen voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een in 145/17/12 beoogde hypothecaire lening, komen voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen in de regel alleen de premies in aanmerking die betrekking hebben ofwel op een gemengde levensverzekering die uitsluitend dient tot de wedersamenstelling van een dergelijke hypothecaire lening, ofwel op een tijdelijke verzekering bij overlijden met afnemend kapitaal (schuldsaldoverzekering) die dient tot waarborg van een dergelijke lening.
Premies van individuele levensverzekeringen die bedragen waarborgen die hoger zijn dan het weder samen te stellen of nog af te lossen gedeelte van een bovenbedoelde hypothecaire lening, komen nooit (ook niet gedeeltelijk) in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen. Dergelijke premies kunnen alleen aanleiding geven tot de toekenning van de belastingvermindering voor het lange termijnsparen.
b) Begrenzing van de in aanmerking te nemen bedragen
Algemeen
Nummer 145/17/14
De premies van de in 145/17/12 en 145/17/13, eerste lid, bedoelde individuele levensverzekeringen, komen niet steeds integraal in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen. Zij geven immers slechts aanleiding tot de toekenning van de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen in de mate dat zij betrekking hebben op de in 145/17/16 vermelde eerste schijf van het verzekerde bedrag van de lening. Het saldo van die premies komt wel in aanmerking voor de belastingvermindering voor het lange termijnsparen.
Nummer 145/17/15
De inzake de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen geldende beperking van de premies in functie van het verzekerde bedrag van de beoogde hypothecaire lening, moet steeds gebeuren met inachtneming van het geheel van de leningen die voor eenzelfde woning zijn aangegaan.
Dit betekent dat indien verscheidene hypothecaire leningen aangegaan zijn, ofwel om eenzelfde woning te bouwen of te verwerven, ofwel om die woning te verbouwen (waarbij het geen belang heeft of die leningen tijdens hetzelfde jaar of op min of meer van elkaar verwijderde tijdstippen zijn aangegaan), de grens t.o.v. het geheel van die leningen moet beoordeeld worden, d.w.z. alsof al die leningen slechts één enkele lening vormden waarvan het bedrag gelijk is aan het totale bedrag ervan.
Wanneer voor eenzelfde woning een nieuwe lening wordt aangegaan, moeten de vorige leningen die ten laatste op de datum van het aangaan van de nieuwe lening volledig terugbetaald zijn, evenwel buiten beschouwing worden gelaten.
In aanmerking te nemen verzekerd bedrag
Nummer 145/17/16
Overeenkomstig art. 145/19, tweede lid, WIB 92, komen de in art. 145/17, 1°, WIB 92, bedoelde levensverzekeringspremies (zie 145/17/4) slechts in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen, in zover zij betrekking hebben op de eerste schijf van 2.000.000 F, 2.100.000 F, 2.200.000 F, 2.400.000 F of 2.600.000 F (te indexeren bedragen - zie 145/7/19) van het verzekerd bedrag van de voor de enige woning van de belastingplichtige aangegane hypothecaire leningen
[Voor hypothecaire leningen aangegaan met ingang van 1.1.1993 (zie 145/17/6)], naargelang hij geen, 1, 2, 3 of meer dan 3 kinderen ten laste heeft (voor het begrip kinderen ten laste wordt verwezen naar de commentaar op art. 136, WIB 92).
Nummer 145/17/17
Om te bepalen of het basisbedrag van 2.000.000 F (te indexeren bedrag - zie 145/17/19) kan worden verhoogd, wordt rekening gehouden met het aantal kinderen ten laste op 1.1. van het jaar na dat waarin het leningcontract is gesloten.
Nummer 145/17/18
Het bedrag van 2.000.000 F (te indexeren bedrag - zie 145/17/19) kan dus ook worden verhoogd indien er kinderen geboren zijn tussen de datum waarop het leningcontract is gesloten en de eerste januari die daarop volgt. De geboorte van kinderen na die eerste januari blijft daarentegen zonder invloed.
Met andere woorden, het in aanmerking te nemen verzekerde bedrag wordt definitief vastgelegd op grond van het aantal kinderen ten laste op 1.1. van het jaar na dat waarin het leningcontract is gesloten en kan nadien niet meer verhoogd of verlaagd worden, ten gevolge van wijzigingen in het aantal kinderen ten laste.
Indexatie van de grensbedragen
Nummer 145/17/19
De in art. 145/19, tweede lid, WIB 92, vermelde bedragen van 2.000.000 F, 2.100.000 F, 2.200.000 F, 2.400.000 F en 2.600.000 F worden geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92.
Voor de in 1993 tot 1996 aangegane hypothecaire leningen, bedraagt het in aanmerking te nemen geïndexeerd bedrag van de leningen :
- 2.200.000 F, indien de belastingplichtige geen kinderen ten laste heeft;
- 2.310.000 F, indien de belastingplichtige 1 kind ten laste heeft;
- 2.420.000 F, indien de belastingplichtige 2 kinderen ten laste heeft;
- 2.640.000 F, indien de belastingplichtige 3 kinderen ten laste heeft;
- 2.859.000 F, indien de belastingplichtige ten minste 4 kinderen ten laste heeft.
C. BEPERKING VAN DE PREMIES IN FUNCTIE VAN HET INKOMEN
Nummer 145/17/20
Ter zake wordt verwezen naar 145/17/30.
Nummer 145/17/21
De in art. 145 /17, 2°, WIB 92, bedoelde betalingen voor de aflossing of wedersamenstelling van een hypothecaire lening die is aangegaan om in België een woning te bouwen, te verwerven of te verbouwen, die bij het afsluiten van de hypothecaire lening de enige woning van de belastingplichtige is, en die gewaarborgd is door een schuldsaldoverzekering, komen voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen in aanmerking onder dezelfde voorwaarden als die welke in art. 145/5, eerste lid, WIB 92, gesteld worden voor de toepassing van de belastingvermindering voor het lange termijnsparen (cf. art. 145/19, eerste lid, WIB 92) .
Die voorwaarden worden besproken in 145/5/16 tot 45, waarnaar mutatis mutandis wordt verwezen (zie evenwel ook 145/17/28).
B. VOORWAARDEN EN GRENZEN M.B.T. HET BOUWSPAREN
1. Algemeen
Nummer 145/17/22
Opdat de betalingen voor de aflossing of wedersamenstelling van hypothecaire leningen recht zouden geven op de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen moet, bovenop de voor de belastingvermindering voor het lange termijnsparen gestelde voorwaarden (zie 145/17/21) nog een specifieke voorwaarde vervuld zijn, nl. dat de hypothecaire lening betrekking heeft op een in België gelegen woning die bij het afsluiten van de lening de enige woning van de belastingplichtige is [Voor met ingang van 1.1.1993 aangegane hypothecaire leningen (zie 145/17/6)].
Nummer 145/17/23
De in art. 145/17/22 vermelde specifieke voorwaarde is dezelfde als die welke inzake de toepassing van de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen geldt m.b.t. de premies van individuele levensverzekeringen die tot waarborg van een hypothecaire lening dienen; ter zake wordt mutatis mutandis verwezen naar het bepaalde in 145/17/5 tot 11.
2. In aanmerking te nemen aanvangsbedrag van de leningen
Nummer 145/17/24
Overeenkomstig art. 145/19, tweede lid, WIB 92, komen de kapitaalaflossingen waarvan sprake in 145/17/22 slechts voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen in aanmerking in zover zij betrekking hebben op de eerste schijf van 2.000.000 F, 2.100.000 F, 2.200.000 F, 2.400.000 F of 2.600.000 F van het aanvangsbedrag van de voor de enige woning van de belastingplichtige aangegane hypothecaire leningen
[Voor met ingang van 1.1.1993 aangegane hypothecaire leningen (zie 145/17/6)], naargelang hij geen, 1, 2, 3 of meer dan 3 kinderen ten laste heeft (voor het begrip kinderen ten laste wordt verwezen naar de commentaar op art. 136, WIB 92).
Nummer 145/17/25
Het aantal kinderen ten laste wordt geteld op 1.1. van het jaar na dat waarin het leningcontract is gesloten (zie 145/7/17 en 145/17/18).
Nummer 145/17/26
De in art. 145/19, tweede lid, WIB 92, vermelde bedragen van 2.000.000 F, 2.100.000 F, 2.200.000 F, 2.400.000 F en 2.600.000 F worden geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92.
Voor de in 1993 tot 1996 aangegane hypothecaire leningen, bedraagt het in aanmerking te nemen geïndexeerd aanvangsbedrag van de leningen :
- 2.200.000 F, indien de belastingplichtige geen kinderen ten laste heeft;
- 2.310.000 F, indien de belastingplichtige 1 kind ten laste heeft;
- 2.420.000 F, indien de belastingplichtige 2 kinderen ten laste heeft;
- 2.640.000 F, indien de belastingplichtige 3 kinderen ten laste heeft;
- 2.859.000 F, indien de belastingplichtige ten minste 4 kinderen ten laste heeft.
Nummer 145/17/27
Het gedeelte van de betalingen voor de aflossing of wedersamenstelling van een hypothecaire lening dat, wegens het overschrijden van de in 145/17/26 gestelde grenzen, niet in aanmerking komt voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen, komt (in tegenstelling tot wat het geval is met de premies van individuele levensverzekeringen - zie 145/17/13, tweede lid) niet in aanmerking voor de belastingvermindering voor het lange termijnsparen.
C. VOORWAARDE OMTRENT DE GELIJKWAARDIGHEID TUSSEN DE GELEENDE EN DE VERZEKERDE KAPITALEN
Nummer 145/17/28
De verzekerde kapitalen moeten bij het sluiten van het verzekeringscontract ten minste gelijk zijn aan de geleende kapitalen (cf. art. 145/19, eerste lid, en art. 145/5, eerste lid, 1°, WIB 92 – zie mutatis mutandis 145/5/38 tot 40).
Wanneer evenwel het bedrag van de hypothecaire leningen dat voor de toepassing van de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen in aanmerking wordt genomen, beperkt is tot de eerste schijf van 2.000.000 F, 2.100.000 F, 2.200.000 F, 2.400.000 F of 2.600.000 F, naargelang de belastingplichtige geen, 1, 2, 3 of meer dan 3 kinderen ten laste heeft op 1.1. van het jaar na dat waarin het leningcontract is gesloten (zie 145/17/24 tot 27), mag het verzekerde kapitaal, in afwijking van art. 145/19, eerste lid en art. 145/5, eerste lid, 1°, WIB 92, verminderd worden tot het in aanmerking komende aanvangsbedrag van de leningen (art. 145/19, derde lid, WIB 92) .
In geval van geboorte van kinderen tussen de datum waarop het leningcontract is gesloten en de daaropvolgende eerste januari, wat aanleiding geeft tot een hoger bedrag van de in aanmerking te nemen eerste schijf van de lening, moet de verzekering eventueel worden verhoogd zodat op de eerste januari na de datum van het sluiten van het leningcontract de verzekerde kapitalen ten minste gelijk zijn aan de kapitalen die voor de toekenning van de belastingvermindering in aanmerking worden genomen.
D. BEPERKING VAN DE KAPITAALAFLOSSINGEN IN FUNCTIE VAN HET INKOMEN
Nummer 145/17/29
Ter zake wordt verwezen naar 145/17/30.
VI. BEPERKING VAN HET VOOR BELASTINGVERMINDERING IN AANMERKING KOMENDE BEDRAG VAN DE PREMIES VAN INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERINGEN EN VAN DE BETALINGEN VOOR DE AFLOSSING OF WEDERSAMENSTELLING VAN HYPOTHECAIRE LENINGEN
Nummer 145/17/30
Krachtens art. 145/20, eerste lid, WIB 92, mogen de bijdragen en betalingen die in aanmerking worden genomen voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen (zie 145/17/4 tot 145/17 /29), samen met de bijdragen en betalingen van dezelfde aard die in aanmerking worden genomen voor de belastingvermindering voor het lange termijnsparen (zie commentaar op de art. 145/4 en 145/5, WIB 92) en in art. 145/6, eerste lid, WIB 92, vermelde percentages en grenzen (15 % van de eerste schijf van 50.000 F van het totale beroepsinkomen en 6 % van het overige, met een maximum van 60.000 F) [De bedragen van 50.000 F en 60.000 F worden geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92 (zie 145/5/62, tweede lid)] niet overschrijden.
Ter zake wordt verwezen naar 145/5/62 en 63.
VII. VOLGORDE WAARIN DE LEVENSVERZEKERINGSPREMIES EN DE KAPITAALAFLOSSINGEN IN AANMERKING MOETEN WORDEN GENOMEN
Nummer 145/17/31
Art. 145/20, tweede lid, WIB 92, stelt dat wanneer de belastingvermindering voor het lange termijnsparen en de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen m.b.t. levensverzekeringspremies en kapitaalaflossingen gelijktijdig van toepassing zijn, er voor de toepassing van de percentages van 15 % en 6 % van het totale beroepsinkomen, en van de absolute grens van 60.000 F [De bedragen van 50.000 F en 60.000 F worden geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92 (zie 145/5/62, tweede lid)], voorrang moet worden gegeven aan de bijdragen en betalingen die recht geven op de verhoogde vermindering voor het bouwsparen.
VIII. FACULTATIEF KARAKTER VAN DE BELASTINGVERMINDERING
Nummer 145/17/32
Ter zake geldt het bepaalde in 145/4/25 en 145/5/15.
IX. BEPALING VAN DE VERHOOGDE BELASTINGVERMINDERING VOOR HET BOUWSPAREN
Nummer 145/17/33
Krachtens art. 145/18, eerste lid, WIB 92, wordt de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen (per echtgenoot) bepaald door op het totale bedrag van de uitgaven voor het bouwsparen, in voorkomend geval beperkt overeenkomstig de in de art. 145/19 en 145/20, WIB 92, vermelde regels, het hoogste belastingtarief toe te passen dat de belastingplichtige overeenkomstig art. 130, WIB 92, wordt aangerekend.
Ingeval de uitgaven die voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen in aanmerking komen, betrekking hebben op meer dan één belastingtarief, wordt voor elk deel van die uitgaven het overeenstemmende tarief in aanmerking genomen (art. 145/18, tweede lid, WIB 92).
Nummer 145/17/34
Bij echtgenoten (d.w.z. gehuwde personen die zich niet in één van de in art. 128, eerste lid, WIB 92, bedoelde gevallen bevinden) wordt de vermindering voor elke echtgenoot afzonderlijk vastgesteld, rekening houdende met zijn eigen of als dusdanig beschouwde uitgaven.
B. BEREKENING VAN DE VERMINDERING
Nummer 145/17/35
In de praktijk wordt de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen als volgt bepaald :
1° de basisbelasting berekenen op het belastbare inkomen, d.w.z. op het GBI wat de alleenstaande betreft, en op het afgezonderd beroepsinkomen, enerzijds, en het resterend gezinsinkomen, anderzijds, wat de echtgenoten betreft;
2° de basisbelasting berekenen op hetzelfde inkomen, verminderd met de respectieve uitgaven die voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen in aanmerking komen;
3° het verschil maken tussen de respectieve resultaten (1°- 2°).
Het onder 3° verkregen resultaat stemt in principe overeen met de verhoogde vermindering (zie evenwel ook 145/17/37 tot 39).
Voorbeeld (aj. 1995)
Nummer 145/17/36
Alleenstaande zonder personen ten laste.
Gezamenlijk belastbaar inkomen : 700.000 F
Uitgaven voor het bouwsparen : 50.000 F, waarvan, gelet op het inkomen, slechts 46.950 F in aanmerking mag genomen worden.
Vaststelling van de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen :
1° basisbelasting op 700.000 F : 244.950 F
2° basisbelasting op 653.050 F (nl. 700.000 F - 46.950 F) : - 223.823 F
3° verhoogde vermindering (1°- 2°) : 21.127 F
Die vermindering stemt dus overeen met een tarief van 45 %. 21.127 x 100 nl. 46.950
Nummer 145/17/37
Wanneer het bedrag van de verhoogde vermindering echter lager is dan 30 % van het bedrag van de voor de berekening van die vermindering in aanmerking genomen uitgaven, wordt de vermindering verhoogd tot 30 %, dit ten einde op zijn minst een vermindering te verlenen die overeenstemt met de minimale vermindering die in het kader van het lange termijnsparen wordt toegekend.
Voorbeeld (aj. 1995)
Alleenstaande zonder personen ten laste.
Gezamenlijk belastbaar inkomen : 260.000 F Uitgaven voor het
bouwsparen : 20.000 F
Vaststelling van de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen :
1° basisbelasting op 260.000 F : 65.350 F
2° basisbelasting op 240.000 F (nl. 260.000 F - 20.000 F) : - 60.000 F
3° verhoogde vermindering (1°- 2°) : 5.350 F
Die vermindering stemt dus overeen met een tarief van 26,75 %, 5.350 x 100 nl. 20.000
Daar dit tarief lager is dan 30 %, moet de belastingvermindering in onderhavig geval tot 6.000 F (nl. 20.000 F x 30 %) worden verhoogd.
Nummer 145/17/38
Aangezien de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen eveneens een vermindering op de belasting is, moet zij ook steeds worden beperkt tot de belasting waarop zij aangerekend wordt.
De verhoogde vermindering voor het bouwsparen wordt, zoals de vermindering voor het langer termijnsparen (zie 145/2/14), aangerekend op de belasting zoals die is vastgesteld nadat de belasting op de belastingvrije som (toeslagen inbegrepen) van de basisbelasting is afgetrokken.
Nummer 145/17/39
Wat de echtgenoten betreft, gelden vorenstaande principes afzonderlijk per echtgenoot. Dit houdt o.m. in dat het gedeelte van de vermindering dat, bij gebrek aan belasting, niet aan één van de echtgenoten kan verleend worden, niet naar de andere echtgenoot mag overgeheveld worden.