Parlementaire vraag nr. 0221 van de heer Jenne De Potter van 19.01.1999

Parlementaire vraag nr. 0221 van de heer Jenne De Potter dd. 19.01.1999

Personenbelasting

Carpooling

Voordeel van alle aard

Reiskosten voor woon-werkverkeer

Vraag

Kan uw administratie meedelen, indien de belastingplichtige zijn werkelijke beroepskosten niet bewijst, geen vergoeding betaald aan zijn werkgever, en naast zijn privéverplaatsingen elke dag 40 kilometer enkele afstand aflegt in het kader van het woon-werkverkeer waarvan 15 kilometer individuele verplaatsing, 5 kilometer omweg in het kader van het carpoolen en 20 kilometer samenrijdend in het kader van het carpoolen:

  1. Welk gedeelte van de verplaatsingen wordt aangemerkt voor de berekening van het voordeel alle aard?

  2. Wordt het voordeel alle aard vastgesteld volgens punt 3.1 of 3.2 van de circulaire nr. Ci.RH.241/561.364 (AOIF 8/2004) van 5 februari 2004 en wat is het bedrag volgens deze circulaire?

  3. Welk gedeelte van het voordeel alle aard wordt gelijkgesteld met een vergoeding voor verplaatsingskosten van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en kan worden vrijgesteld op basis van artikel 38, § 1, 9° WIB 1992 overeenkomstig circulaire nr. Ci.RH.241/550.265 (AOIF 20/2002) van 18 juli 2002, randnrs. 6.7. en 9.7.?

  4. In welke codes van de belastingaangifte in de personenbelasting dient welk gedeelte te worden aangegeven?

Antwoord

Ter zake moet een onderscheid worden gemaakt of het carpoolen al dan niet kadert in het gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden dat door de werkgever of door een groep van werkgevers wordt georganiseerd.

Het carpoolen kadert niet in het gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden dat door de werkgever of door een groep van werkgevers wordt georganiseerd. In voorkomend geval bedraagt de afstand tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling (enkel) 40 kilometer ( 25 kilometer). Voor de berekening van het in aanmerking te nemen voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het persoonlijk gebruik door de werknemer van een kosteloos ter beschikking gesteld voertuig wordt het kilometeraantal overeenkomstig de bepaling opgenomen in nr. 3.1 van de circulaire nr. Ci.RH.241/561. 364 van 5.2.2004 bijgevolg vastgesteld op 7.500. Van dat belastbaar voordeel van alle aard wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 38, § 1, eerste lid, 9°, c, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), zoals laatst gewijzigd door de artikelen 184 en 185 van de programmawet van 22.12.2008 (Belgisch Staatsblad van 29.12.2008) een bedrag van 250,00 EUR (niet geïndexeerd basisbedrag van toepassing vanaf het aanslagjaar 2010 - voordien : 125,00 EUR) vrijgesteld.

Het carpoolen kadert wel in het gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden dat door de werkgever of door een groep van werkgevers wordt georganiseerd. In voorkomend geval bedraagt de afstand tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling (enkel) 35 kilometer ( 25 kilometer). In geval van carpooling wordt immers de verplaatsing die het normale traject overschrijdt ten gevolge van een omweg om een werknemer-passagier op te halen, bij de werknemer-chauffeur gelijkgesteld met een dienstverplaatsing voor rekening van de werkgever. De afstand afgelegd in het kader van het gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden dat door de werkgever of door een groep van werkgevers wordt georganiseerd (carpooling), bedraagt (enkel) 20 kilometer ( 25 kilometer). Voor de berekening van het in aanmerking te nemen voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het persoonlijk gebruik door de werknemer van een kosteloos ter beschikking gesteld voertuig wordt het kilometeraantal overeenkomstig de bepaling opgenomen in nr. 3.1 van de circulaire nr. Ci.RH.241/561.364 van 5.2.2004 bijgevolg vastgesteld op 7.500 waarvan : - 5.000 kilometer betrekking heeft op het gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden dat door de werkgever of door een groep van werkgevers wordt georganiseerd (in casu carpooling); - 2.500 kilometer betrekking heeft op het traject tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling dat de werknemer alleen aflegt en dat beschouwd wordt als een verplaatsing met een ander vervoermiddel.

Overeenkomstig de bepaling opgenomen in nr. 9.7 van de circulaire nr. Ci.RH.241/ 550.265 van 18.7.2002 wordt het voordeel dat voor de werknemer voortvloeit uit het gebruik van een door de werkgever ter beschikking gesteld voertuig voor zijn woon-werkverplaatsingen volledig vrijgesteld (zonder enige begrenzing) in de mate dat het voertuig voor het georganiseerd gemeenschappelijk vervoer (in casu carpooling) wordt gebruikt. Het belastbaar voordeel van alle aard dat betrekking heeft op het traject tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling dat de werknemer alleen aflegt wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 38, § 1, eerste lid, 9°, c, WIB 92, zoals laatst gewijzigd door de artikelen 184 en 185 van de programmawet van 22.12.2008 (Belgisch Staatsblad van 29.12.2008) in principe voor een bedrag van 250,00 EUR (basisbedrag - zie hiervoor wat het bedrag van 250,00 EUR betreft) vrijgesteld.

Om billijkheidsredenen mag evenwel volledig worden afgezien van het belasten van een voordeel van alle aard voor zover de volgende voorwaarden worden vervuld : - het gemeenschappelijk vervoer wordt door de werkgever georganiseerd; - de werknemer wordt door de werkgever aangeduid om het voertuig te besturen; - het voertuig wordt uitsluitend voor het gemeenschappelijk vervoer aangewend (geen enkel persoonlijk gebruik van het voertuig); - een reglement benadrukt duidelijk dat het voertuig op geen enkele wijze anders dan in het beroepsmatig kader (boodschappen, weekend, vakanties, enz.) mag gebruikt worden. In dat geval is voormelde vrijstelling van 250,00 EUR dus zonder voorwerp. Wanneer aan voornoemde strikte voorwaarden is voldaan en er dus geen aanleiding bestaat om een voordeel van alle aard bij de bestuurder van het voertuig te belasten, wordt daarvan evenmin melding gemaakt in de aangifte in de personenbelasting aanslagjaar 2008 (inkomsten van het jaar 2007). In de andere gevallen moet het volgende in die aangifte worden vermeld : - in Deel 1, Vak IV, rubriek A, 11, a, "Terugbetaling woon-werkverkeer : totaal bedrag" tegenover de code 254, het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het persoonlijk gebruik door de werknemer van een door de werkgever kosteloos ter beschikking gesteld voertuig; - in Deel 1, Vak IV, rubriek A, 11, b, "Terugbetaling woon-werkverkeer : vrijstelling" tegenover de code 255, het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het persoonlijk gebruik door de werknemer van een door de werkgever kosteloos ter beschikking gesteld voertuig dat wordt vrijgesteld overeenkomstig het hiervoor uiteengezette onderscheid.