Commentaar van art. 329, WIB 92
Art. 329, WIB 92
329/0 | |
329/1 | |
329/2 | |
329/3-5 | |
329/6 |
Nummer 329/0
Art. 329. - Onder openbare instellingen of inrichtingen worden verstaan, in de zin van de artikelen 327 en 328, de instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke de Staat mede beheert, waaraan de Staat een waarborg verstrekt, op de werkzaamheden waarvan de Staat toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel wordt aangewezen door de regering, op haar voordracht of met haar goedkeuring.
II. OPENBARE INSTELLINGEN OF INRICHTINGEN
Nummer 329/1
Art. 329, WIB 92, omschrijft het begrip "openbare instellingen of inrichtingen" in de zin van de art. 327 en 328, WIB 92. Het preciseert dat het hier alle instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten betreft die de Staat mede beheert, waaraan de Staat een waarborg verstrekt, op de werkzaamheden waarvan de Staat toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel wordt aangewezen door de regering, op haar voordracht of met haar goedkeuring.
III. INSTELLINGEN VAN OPENBAAR NUT
Nummer 329/2
Openbare instellingen mogen niet worden verward met instellingen van openbaar nut die uit particuliere initiatieven ontstaan zijn en een doel van algemeen belang nastreven, maar geen enkel terrein van de openbare overheid bestrijken (voorbeeld : het Rode Kruis van België).
Nummer 329/3
Tenzij het tegendeel wordt bewezen, mogen de instellingen die in de niet beperkende lijst onder nr. 329/6 hierna zijn opgenomen, in de praktijk als openbare instellingen of inrichtingen in de zin van de art. 327 en 328, WIB 92 worden beschouwd.
Nummer 329/4
In geval van twijfel en alvorens art. 327, WIB 92, toe te passen, dienen de betrokken instellingen of inrichtingen die in 329/6 niet zijn opgenomen, nopens hun juiste aard te worden ondervraagd. Zij moeten, indien nodig, de statuten voorleggen.
Nummer 329/5
Wanneer een instelling, daartoe aangezocht krachtens art. 327, WIB 92, weigert de verplichtingen na te komen waartoe ze is gehouden en hierbij aanvoert geen openbare instelling of inrichting in de zin van voormelde bepaling te zijn, moet, langs hiërarchische weg, een omstandig verslag omtrent de kwestie aan het Hoofdbestuur (directie III/4) worden gezonden.
V. LIJST VAN DE OPENBARE INSTELLINGEN OF INRICHTINGEN DIE IN DE ZIN VAN DE ART. 327 en 328, WIB 92 ONDER DE BEVOEGDHEID RESSORTEREN VAN DE STAAT
Nummer 329/6
De navolgende niet beperkende lijst bevat de instellingen of inrichtingen die de Staat mede beheert, waaraan de Staat een waarborg verstrekt, op de werkzaamheden waarvan de Staat toezicht uitoefent of waarvan de regering het bestuurspersoneel aanwijst.
- De "Académie royale de médecine de Belgique" (W 2.8.1924)
- De Algemene Spaar- en Lijfrentekas - Bank (W 17.6.1991).
- De Algemene Spaar- en Lijfrentekas - Holding (W 16.3.1865 en 17.6.1991).
- De Algemene Spaar- en Lijfrentekas - Verzekeringen (W 17.6.1991).
- Het Amortisatiefonds van de leningen voor de Sociale huisvesting (KB nr. 518 van 31.3.1987, bekrachtigd door de W 30.7.1987).
- De Beheerraden die door koninklijk besluit ingesteld zijn bij godsdienstige instellingen (kerken, kapellen, synagogen, enz.) van de protestantse, anglikaanse en israëlitische erediensten (W 18 germinaal jaar X en 4.3.1870).
- Belgacom (W 19.7.1930, W 21.3.1991 en KB 19.8.1992)
- Het Belgisch Instituut voor normalisatie (besluitwetten 20.9.1945).
- Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicaties (W 21.3.1991).
- Het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de wissel (besluitwetten van 6.10.1944 en 5.12.1944).
-Het Belgisch Museum van de wereldoorlog (W 18.5.1945).
- Belgisch Neurologisch Instituut (KB 24.9.1937).
- De Belgische dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw (KB nr. 82 van 10.11.1967).
- De Belgische Dienst voor beheer en liquidatie (door het BR 12.12.1944 gecoördineerde besluitwetten).
- De Belgische Sleepvaartgroeperingen (besluitwet van 12.12.1944).
- De Bergen van barmhartigheid of openbare kassen van lening (W 30.4.1848 en 17.12.1923).
- De Beurscommissies (W 4.12.1990).
- De Bijzondere vakantiefondsen opgericht met een toelating verleend bij koninklijk besluit (gecoördineerde wetten van 28.6.1971).
- Het Centraal Bureau voor hypothecair krediet (KB nr. 226 van 7.1.1936 en W 17.6.1991).
- Centraal Bureau voor saldiverrekening der Spoorweg-rekeningen te Brussel (W 14.2.1925).
- De Centrale Dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap (W 10.4.1973).
- De Centra voor Bevordering en Coördinatie van de technische vooruitgang van 's Lands Bedrijfsleven (besluitwet van 30.1.1947).
- De Centrale Raad voor het bedrijfsleven (W 20.9.1948 en KB nr. 469 van 9.10.1986), bekrachtigd door de W 15.12.1986).
- De Comités voor de wettelijke ruilverkaveling van landeigendommen (W 22.7.1970 en 11.8.1978).
- Het Comité tot beheer van het rijksdomein te Hofstade (besluitwet van 31.1.1947).
- De Commissie voor het Bank- en Financiewezen (KB nr. 185 van 9.7.1935 en W 4.12.1990).
- De (Speciale) Compensatiekassen (of Verrekenkassen) voor gezinsvergoedingen opgericht bij koninklijk besluit en de Compensatiekassen voor gezinsvergoedingen aangenomen bij koninklijk besluit (door het KB 19.12.1939 gecoördineerde wet en besluiten).
De volgende compensatiekassen werden bij koninklijk besluit opgericht :
- de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders der diamantnijverheid (KB 22.11.1932);
- de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders der ondernemingen voor binnenscheepvaart (KB 3.12.1930);
- de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders gebezigd door ladings- en lossingsondernemingen en door de stuwadoors in de havens, losplaatsen, stapelplaatsen en Stations (gewoonlijk genoemd "Bijzondere Compensatiekas voor kindertoelagen van de zeevaartgewesten") (KB 3.12.1930).
- De Controledienst voor de verzekeringen (W 9.7.1975).
- De Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden voor ziekenfondsen (W 6.8.1990).
- De Delgingskas der openbare schuld van Belgisch Kongo (W 1.6.1937 en KB 13.10.1937).
- De Dienst voor overzeese sociale zekerheid (W 17.7.1963).
- De Dienst voor regeling der binnenvaart (KB 3.12.1968).
- De Diocesane seminaries (groot-seminaries en klein-seminaries) (decreet van 6.11.1813 en W 19.12.1864).
- Het Domein van Mariemont (W 27.6.1930 en KB 6.8.1931).
- Het Dotatiefonds voor oorlogspensioenen (KB nr. 16 van 22.7.1939).
- De Effectenbeursvennootschap Antwerpen (W 4.12.1990 en KB 19.3.1991).
- De Effectenbeursvennootschap Brussel (W 4.12.1990 en KB 6.3.1991).
- De Exploitatiedienst van het Koloniaal Verkeerswezen (W 12.7.1952).
- Het Fonds voor arbeidsongevallen (KB nr. 66 van 10.11.1967 en W 10.4.1971).
- Het Fonds voor de beroepsziekten (gecoördineerde wetten van 3.6.1970).
- De Fondsen voor bestaanszekerheid (W 7.1.1958).
- Het Fonds voor de financiering van de leningen aan vreemde Staten (KB nr. 526 van 31.3.1987, bekrachtigd door de W 30.7.1987).
- Het Fonds voor onderlinge bijstand ten bate van geteisterde schippers (besluit van 6.3.1942 en besluitwet van 23.3.1945).
- Het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers (W 28.6.1966 en KB 20.9.1967).
- Het Fonds voor weduwen en wezen (gecoördineerde wetten van 12.9.1946).
- De Gemeenschappelijke kassen van verzekering tegen arbeidsongevallen, gemachtigd bij koninklijk besluit (W 10.4.1971).
- De Gemeenschappelijke kassen van verzekering tegen geldelijke gevolgen van ouderdom en vroege dood der bedienden, erkend bij koninklijk besluit (W 18.6.1930).
- Het Gemeentekrediet van België - Bank (W 17.6.1991)
- Het Gemeentekrediet van België - Holding (KB 8.12.1960 en W 17.6.1991)
- Het Herdisconterings- en waarborginstituut (KB nr. 175 van 13.6.1935 en BR 16.2.1949).
- De Hoge Raad voor de middenstand (gecoördineerde wetten van 28.5.1979).
- "Hospice d'Aulne" te Gozée (decreet van 24.6.1808).
- Het Hulp- en informatiebureau voor gezinnen van militairen (besluit van 14.12.1940 en W 12.7.1952).
- De Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden onder Belgische vlag (W 21.7.1844 en koninklijk coördinatiebesluit van 24.10.1936).
- Het Hulpfonds tot financieel herstel van de gemeenten (KB nr. 208 van 23.9.1983, bekrachtigd door de W 6.12.1984).
- De Hulpkas voor verzekering tegen ziekte en invaliditeit (W 9.8.1963).
- De Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen (W 14.7.1951, KB 1.7.1955 en 25.11.1991).
- De Instelling voor sociale verzekeringen van Eupen-Malmédy.
L'Institut d'enseignement technique supérieur de l'Etat, Ecole supérieure du 3ème degré de traducteurs et d'interprètes, à Bruxelles (W 16.7.1970).
- Het Instituut tot aanmoediging van het wetenschappelijk onderzoek in nijverheid en landbouw (koninklijk coördinatiebesluit van 5.6.1957).
- Het Instituut der accountants (W 21.2.1985).
- Het Instituut der bedrijfsrevisoren (W 22.7.1953).
- Het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie (W 27.6.1930 en KB 14.10.1987).
- Het Instituut voor Scheikundig Onderzoek (W 27.6.1930 en KB 12.1.1984).
- Het Instituut voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden (W 5.8.1978 en KB nr. 11 van 11.10.1978).
- Het Instituut voor veterinaire keuring (W 13.7.1981 en KB 14.6.1985).
- De Intercommunale verenigingen geregeld bij W 22.12.1986.
- De Intercommunale verplegingsgestichten (W 6.8.1897).
- De Internationale verenigingen met menslievend, godsdienstig, wetenschappelijk, artistiek of pedagogisch doel (W 25.10.1919 en 6.12.1954).
- De Interprofessionele Effectendeposito- en Girokas (CIK) (KB nr. 62 van 10.11.1967 en KB 1.4.1968).
- Het Interventiefonds van de beursvennootschappen (W 4.12.1990).
- De Kamers voor ambachten en neringen (gecoördineerde wetten van 28.5.1979).
- De Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (W 29.12.1990).
- Kerkfabrieken (W van 18 germinaal jaar X en decreet van 30.12.1809).
- De Koninklijke Academie voor Franse taal en letterkunde (W 2.8.1924).
- De Koninklijke Academie voor Nederlandse taal en letterkunde (W 2.8.1924 en KB 20.4.1972).
- De Koninklijke Academie voor overzeese wetenschappen (W 27.6.1930 en KB 31.10.1931, 3.6.1955 en 8.12.1959).
- De Koninklijke Academie voor schone kunsten te Antwerpen (W 27.6.1930 en KB 22.9.1931).
- De Koninklijke Academie der wetenschappen, letteren en schone kunsten van België (W 2.8.1924).
- De Koninklijke Academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België (W 27.5.1947 en 1.7.1971).
- Koninklijk College der Eredekens van de arbeid (KB 9.12.1957).
- Het Koninklijk Gesticht van Mesen (privilegebrieven van Keizerin Marie- Thérèse van 30.8.1776 en KB 7.4.1818).
- Het Koninklijk Instituut voor aarde- en ruimtewetenschappen (W 28.12.1990).
Dit Instituut oefent de bevoegdheden uit ten aanzien van de volgende instellingen :
- Koninklijke Sterrewacht van België;
- Koninklijk Meteorologisch Instituut;
- Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie.
- Het Koninklijk Instituut voor nationale wetenschappelijke en culturele instellingen (W 27.6.1930 en KB 22.9.1990).
Dit Instituut oefent de bevoegdheden uit ten aanzien van de volgende instellingen :
- Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de provinciën;
- Koninklijke Musea voor schone kusten van België;
- Koninklijke Bibliotheek Albert I;
- Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen;
- Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis;
- Koninklijke Musea voor Midden-Afrika;
- Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.
- De Koninklijke Muntschouwburg (W 19.4.1963).
- De Koninklijke Musea van het Jubelpark (W 27.6.1930).
- Het Koninklijk Museum van het leger en van de krijgsgeschiedenis (W 27.6.1930 en KB 10.11.1976).
- Het Koninklijk Museum voor schone kunsten van Antwerpen (W 27.6.1930 en KB 22.9.1931).
- De Koninklijke muziekconservatoria te Brussel, Gent, Luik, Antwerpen en Bergen (W 27.6.1930 en KB 2.6.1932 en 12.9.1952).
- Het Koninklijk natuurhistorisch Museum (W 27.6.1930).
- De Koninklijke schenking (W 10.5.1929 en KB 9.4.1930).
- De Koninklijke Vlaamse Academie voor geneeskunde van België (W 11.6.1946 en KB 11.7.1973).
- De Kruispuntbank van de Sociale zekerheid (W 15.1.1990).
- Het Landbouweconomisch Instituut (W 27.6.1930 en KB 12.1.1984).
- Het Landbouwinvesteringsfonds (W 15.2.1961).
- Liefdadige vrouwencongregatiën aangenomen krachtens het decreet van 18.2.1809.
- Het Muntfonds (W 27.12.1930).
- Het Nationaal Bureau voor Regeling van het Vervoer (BR 27.11.1944).
- Het Nationaal Fonds voor de letterkunde (W 18.8.1947).
- Het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (W 27.6.1927 en KB 2.6.1928).
- Het Nationaal Gedenkteken van het fort van Breendonk (W 19.8.1947).
- Het Nationaal Geografisch instituut (W 8.6.1976).
- Het Nationaal hoger Instituut voor bouwkunst en stedebouw te Antwerpen (W 20.2.1939 en KB 5.5.1952 en 20.6.1958).
- Het Nationaal hoger Instituut voor schone kunsten en bouwkunst (W 27.6.1930 en KB 22.9.1931 en 11.10.1938).
- Het Nationaal Instituut voor diergeneeskundig onderzoek (W 27.6.1930 en KB 15.7.1960).
- Het Nationaal Instituut voor landbouwkrediet (W 10.6.1937, KB 30.9.1937, W 17.6.1991 en KB 16.9.1992).
- Het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers (W 8.8.1981 en KB 29.11.1982).
- Het Nationaal Orkest van België (W 22.4.1958).
- Het Nationaal Pensioenfonds voor mijnwerkers (W 20.8.1920, besluitwet van 10.1.1945 en K.B. 20.11.1970).
- Het Nationaal Waarborgfonds inzake kolenmijnschade (gecoördineerde wetten van 3.2.1961).
- De Nationale Arbeidsraad (W 29.5.1952).
- De Nationale Bank (W 5.5.1850 en KB nr. 29 van 24.8.1939).
- De Nationale Delcrederedienst (KB nr. 42 van 31.8.1939 en KB 1.9.1939).
- De Nationale Dienst voor de afzet van land- en tuinbouwprodukten (W 27.12.1938).
- De Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Springstoffen (NIRAS) (W 8.8.1980 en W 11.11.1991).
- De Nationale Investeringsmaatschappij (NIM) (W 2.4.1962).
- De Nationale Kas voor beroepskrediet (KB 2.6.1956, W 17.6.1991 en KB 16.9.1992).
- De Nationale Kas voor oorlogspensioenen (W 23.1.1925).
- De Nationale Kas voor rampenschade (W 12.7.1976).
- De Nationale Loterij (KB 29.5.1934, 10.12.1962 en W 22.7.1991).
- De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (W 23.7.1926, 21.3.1961, 21.3.1991 en KB 30.9.1992).
- De Nationale Maatschappij der luchtwegen (KB 5.10.1970 en W 21.3.1991).
- De Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid (W 16.3.1919 en 17.6.1991).
- De Nationale Plantentuin van België (W 27.6.1930 en KB 7.6.1957).
- De Nationale Zuiveldienst (W en KB 15.1.1938).
- De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en de Intercommunale Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (W 8.7.1976).
- Het Paleis voor Schone Kunsten (W 12.8.1981).
- Het Participatiefonds (W 4.8.1978 en 28.7.1992).
- Polders en de verenigingen van polders (W 3.6.1957).
- De Pool van de zeelieden ter koopvaardij (W 25.2.1964 en KB 9.4.1965).
- De Post (W 6.7.1971 en 21.3.1991).
- De Proefbank voor vuurwapens te Luik (Ordonnantie van de Prins-Bisschop van 10.5.1672 en W 24.5.1888).
- Provinciale commissies voor studiebeurzen (W 19.12.1864).
- De Provinciale comités voor ruilverkaveling van landeigendommen in der minne (W 10.1.1978).
- De Regie der Gebouwen (W 1.4.1971).
- De Regie voor Maritiem Transport (R.M.T.) (W 1.7.1971).
- Het Rentenfonds (besluitwet van 18.5.1945).
- Het Rijkscentrum voor grafische kunst "Frans Masereel" (W 27.6.1930 en KB 25.11.1991).
- De Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (besluitwet van 28.12.1944 en KB 25.11.1991).
- De Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie (gecoördineerde wetten van 28.6.1971).
- De Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers (W 26.7.1960).
- De Rijksdienst voor pensioenen (KB nr. 50 van 24.10.1967 en KB nr. 513 van 27.3.1987, bekrachtigd door W 30.7.1987).
- De Rijksdienst voor sociale zekerheid (besluitwet van 28.12.1944).
- De Rijksdienst voor Sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (KB 19.12.1939 gecoördineerde wet en besluiten, KB 1.9.1969 en 14.4.1977 en W 1.8.1985).
- De Rijkshogereschool voor bouwkunst en sierkunsten (W 27.6.1930 en KB 25.8.1938).
- Het "Rijkshoger Technisch Instituut, Hogere School van de 3de graad voor vertalers en tolken, te Brussel" (W 16.7.1970).
- Het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (KB nr. 38 van 27.7.1967 en W 21.12.1970).
- Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (W 9.8.1963).
- De Rijksstations voor landbouwkundig onderzoek (W 2.7.1927 en KB 15.10.1951).
- SABENA (W 26.4.1923 en KB 6.10.1986).
- Het "Sint-Jozefsweeshuis, stichting Jozef Denamur" (W 30.8.1913).
- De Universiteiten te Gent, Luik, Bergen en Antwerpen (W 15.7.1849, 5.7.1920, 9.4.1965 en 28.5.1971).
- Het Vereveningsfonds voor de verplichtingen der werkgevers, bedoeld bij artikel 2, b, W 24.12.1962 tot oprichting van een Nationale Sociale Commissie voor kleine ondernemingen.
- De Vrije Sociale Verzekeringskassen der Zelfstandigen erkend bij koninklijk besluit (KB nr. 38 van 27.7.1967 en KB 19.12.1967
- De Wateringen en de verenigingen van wateringen (W 5.7.1956).
- De Wetenschappelijke en kunstinrichtingen of -instellingen die van de Staat afhangen, opgericht krachtens de W 27.6.1930 en niet nominatief in deze lijst vermeld.