Parlementaire vraag nr. 664 van mevrouw Ellen Samyn van 06.10.2021
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/071 d.d. 06.12.2021, blz. 170
Het gebruik van vrijgestelde bedrijfsvoorheffing van sportbeoefenaars
VRAAG (van mevrouw Samyn)
De schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing bedoeld in artikel 270, 1°, WIB 92, die bezoldigingen van werknemers betalen of toekennen aan sportbeoefenaars worden ervan vrijgesteld 80 % van die bedrijfsvoorheffing in de Schatkist te storten. De ingehouden maar niet-doorgestorte bedrijfsvoorheffing voor oudere sportbeoefenaars (die de leeftijd van 26 jaar hebben bereikt op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de vrijstelling wordt gevraagd) moet de club besteden aan:
- de opleiding van jonge sportbeoefenaars, met name de betaling van bezoldigingen van personen belast met de opleiding, begeleiding of ondersteuning van deze jonge sportbeoefenaars in hun sportbeoefening;
- de lonen van de jonge sportbeoefenaars.
Op mijn vraag nr. 490 van 8 juni 2021 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2020-2021, nr. 59) heeft u aangegeven dat voor het inkomstenjaar 2020 er een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing door sportclubs werd genoten van meer dan 111,6 miljoen euro (voorlopige cijfers, waarvan het definitieve bedrag nog hoger zal liggen aangezien enkele sportclubs laattijdig waren met hun aangiften).
1. Voor niet-vzw's zijn deze bedragen belastbaar. Over welk bedrag gaat het?
2. Hoe wordt de controle gedaan dat deze vrijstellingen effectief voor het beoogde doel worden gebruikt, namelijk opleiding van jonge sportbeoefenaars en de lonen van jonge sportbeoefenaars (-26 jaar)?
3. Wat betreft de lonen van deze jonge sportbeoefenaars : is hier een maximumloon dat in rekening kan worden gebracht dat door het bedrag van de vrijstelling kan betaald worden? Met andere woorden kunnen lonen van jonge topsporters (die soms zeer aanzienlijke lonen uitbetaald krijgen in het voetbal) integraal van deze korting betaald worden?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
1. Voor niet vzw's wordt de ingehouden maar niet-doorgestorte bedrijfsvoorheffing voor sportbeoefenaars als opbrengsten in de winst- en verliesrekening opgenomen en is zij dus belastbaar. Het bedrag voor het inkomstenjaar 2020 is 99.199.332,14 euro.
2. De toegekende vrijstelling voor sportbeoefenaars van minstens 26 jaar oud moet voor de helft worden besteed aan de opleiding en aan de lonen van jonge sportbeoefenaars onder de 23 jaar. De lonen toegekend aan de personen die belast zijn met de opleiding, de begeleiding en de ondersteuning van de jonge sportbeoefenaars worden in dit verband als opleidingskosten beschouwd. Daarom moet aan de hand van alle beschikbare bewijskrachtige gegevens nagegaan worden of deze personen zich werkelijk volledig of slechts gedeeltelijk wijden aan jonge sportbeoefenaars. In het geval dat de coaches, trainers en begeleiders zowel de jonge als de oudere sportbeoefenaars begeleiden, moet op basis van de verzamelde gegevens een verdeelsleutel voor hun arbeidstijd worden bepaald. De individuele rekeningen van de sportbeoefenaars en van de trainers bevatten in principe alle relevante gegevens over de in aanmerking te nemen lonen (bezoldigingen en voordelen van alle aard, met daarbij te voegen de voor jonge sportbeoefenaars betaalde verzekeringspremies en sociale zekerheidsbijdragen).
3. De wettelijke bepalingen ter zake voorzien wel degelijk in een beperking. Overeenkomstig artikel 275^6, derde lid, WIB 92 worden de bezoldigingen van jonge sportbeoefenaars die in aanmerking kunnen komen voor de bestedingsverplichting immers beperkt tot maximaal het achtvoud van het minimumbedrag dat men moet genieten om als een betaalde sportbeoefenaar te worden beschouwd en de ermee verband houdende kosten. Concreet, zoals uitgelegd in de circulaire 2021/C/69 van 20 juli 2021 over het maximumbedrag van de bezoldigingen van jonge sportbeoefenaars, bedraagt dat maximumbedrag voor het kalenderjaar 2021 85.744 euro.