Parlementaire vraag nr. 1413 van de heer T'Sijen van 22.09.2006

Parlementaire vraag nr. 1413 van de heer T'Sijen dd. 22.09.2006

Vr. en Antw., Kamer, 2006-2007, nr. 139, blz. 27259-27260

Gehandicapte personen - Toeslag op de belastingvrije som

VRAAG
In het huidige fiscale systeem heeft de belastingplichtige, van wie het gezin één of meer personen met een handicap telt, recht op één of meerdere toeslagen op de belastingvrije som. Deze toeslag wordt enkel verleend aan personen bij wie de handicap wordt vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar.
1. Wat is de reden dat personen die ouder zijn dan 65 jaar, met een handicap van meer dan 66%, geen recht hebben op de verhouding van de belastingvrije som ?
2. Welke maatregelen overweegt u te nemen om deze discriminatie van oudere gehandicapten weg te werken ?

ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 13.10.2006)
Ik kan het geachte lid de volgende antwoorden op zijn vragen verstrekken.
1. Personen die 65 jaar of ouder zijn, worden niet als gehandicapten aangemerkt voor de toepassing van de toeslag op de belastingvrije som indien zij worden getroffen door een handicap die het gevolg is van een ongeval, een ziekte, een aandoening, enzovoort die hen na de leeftijd van 65 jaar is overkomen.
Bij gebrek aan enige meer adequate maatstaf wordt de grens van 65 als criterium voor het onderscheid tussen een echte handicap en ouderdomsverschijnselen in aanmerking genomen. Die leeftijdsgrens is te verklaren door het ingewikkelde vraagstuk van de handicaps van bejaarden, bij wie een ouderdomsverschijnsel vaak erg moeilijk te onderscheiden is van een echte handicap in de gebruikelijke zin van het woord.
Op grond van artikel 135, eerste lid, 1° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, kan de handicap van belastingplichtigen en andere personen ten laste dan kinderen echter ongeacht de leeftijd van de betrokkene worden vastgesteld, op voorwaarde dat de feiten die aan leiding hebben gegeven tot die handicap zijn overkomen en vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar.
Die wetsbepaling geeft een persoon wiens graad van handicap niet vóór zijn 65e verjaardag is vastgesteld, doch kan bewijzen dat die handicap het gevolg is van feiten die vóór de leeftijd van 65 jaar voorgevallen en vastgesteld zijn, de mogelijkheid om zijn graad van handicap nog na die leeftijdsgrens te laten vaststellen.
2. Een aanpassing aan de bestaande reglementering wordt momenteel niet gepland.