Commentaar van art. 192, WIB 92

Art. 192, WIB 92

Voorwoord

192/0

I. Wettekst

192/0

II. Algemeen

192/1-3

III. Meerwaarden op aandelen

192/4-18

A. Bedoelde activa

192/4-6

B. Verwezenlijkte meerwaarden

192/7-10

C. Voorwaarde van DBI-aftrek

192/11-15

D. Vroegere waardeverminderingen

192/16-17

E. Vrijstellingswijze

192/18

IV. Speciale gevallen

192/19-30

A. Algemeen

192/19

B. Inschrijvingsrechten

192/20

C. Warrants

192/21

D. Converteerbare obligaties

192/22

E. Aandelenopties

192/23-30

VOORWOORD

Met het oog op een rationele voorstelling van de te behandelen stof, worden de bepalingen van de art. 192 en 521, WIB 92, gezamenlijk besproken.

I. WETTEKSTEN

Nummer 192/0

Art. 192. - Volledig vrijgesteld zijn eveneens de meerwaarden verwezenlijkt op aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202 en 203, eerste lid, 1°, tweede, vierde en vijfde lid van de winst te worden afgetrokken.

De vrijstelling is slechts van toepassing in zover het belastbare bedrag van de meerwaarden hoger is dan het totaal van de vroeger op de overgedragen aandelen aangenomen waardeverminderingen, verminderd met het totaal van de meerwaarden die overeenkomstig artikel 24, eerste lid, 3°, werden belast.

Art. 521. - In afwijking van artikel 192, eerste lid, en in afwijking van artikel 9, § 1, van de wet van 23 oktober 1991, zijn de meerwaarden verwezenlijkt voor 24 juli 1991 tijdens een belastbaar tijdperk dat aan het aanslagjaar 1992 of aan een later aanslagjaar is verbonden, volledig vrijgesteld.

II. ALGEMEEN

Nummer 192/1

De in art. 192, WIB 92, bedoelde vrijstelling is enkel van toepassing :

- op verwezenlijkte meerwaarden;

- op aandelen waarvan de eventuele inkomsten in principe als DBI in aftrek kunnen komen.

Bovendien geldt de vrijstelling niet in de mate dat de verwezenlijkte meerwaarde overeenstemt met voorheen aanvaarde en nog niet herbelaste waardeverminderingen (zie nr. 192/16).

Nummer 192/2

Evenmin is er vrijstelling van de inkomsten die worden verkregen naar aanleiding van de gehele of gedeeltelijke verdeling van het vermogen van een vennootschap waarin de belastingplichtige aandeelhouder of vennoot is of van de afstand aan die vennootschap van haar eigen aandelen. Dergelijke inkomsten zijn inderdaad aan te merken als verkregen dividenden en zijn eventueel als DBI aftrekbaar.

Nummer 192/3

De vrijstelling is niet afhankelijk van een bepaalde bezitsduur van de aandelen, van enige wederbelegging noch van de naleving van de onaantastbaarheidsvoorwaarde.

III. MEERWAARDEN OP AANDELEN

A. BEDOELDE ACTIVA

Nummer 192/4

Onder het in art. 192, WIB 92, vermelde begrip "aandelen" moet niet alleen worden verstaan de eigenlijke kapitaalaandelen (aandelen die het maatschappelijke kapitaal vertegenwoordigen), doch ook alle andere aandelen waarvan de inkomsten als dividenden moeten worden aangemerkt. Terzake kan worden verwezen naar 18/4 tot 18/14.

Nummer 192/5

Daarentegen zijn inzonderheid niet bedoeld de meerwaarden die worden verwezenlijkt op :

- inschrijvingsrechten;

- warrants;

- converteerbare obligaties;

- aandelenopties.

In de rubriek IV hierna (192/19 e.v.) wordt nader ingegaan op de verrichtingen die op dergelijke activa betrekking hebben.

Nummer 192/6

Worden evenmin bedoeld de meerwaarden die worden verwezenlijkt op certificaten van een gemeenschappelijk beleggingsfonds die worden gehouden door een vennootschap.

Onder beleggingsfonds wordt verstaan, het onverdeeld vermogen dat een beheersvennootschap beheert voor rekening van de deelnemers van wie de rechten zijn vertegenwoordigd door rechten van deelneming.

Vermits voormelde meerwaarden betrekking hebben op de rechten van deelneming als dusdanig, is de in art. 192, WIB 92 bedoelde vrijstelling er niet op van toepassing (zie PV 913, 11.2.1994, Volksv. de Clippele - Bull. 740).

Wat de aandelen van beleggingsvennootschappen betreft, wordt verwezen naar 192/14.

B. VERWEZENLIJKTE MEERWAARDEN

Nummer 192/7

Zoals gezegd in 192/1 is de vrijstelling slechts van toepassing op verwezenlijkte meerwaarden, waarbij de wijze van verwezenlijking (verkoop, ruil, inbreng, ... ) evenwel zonder belang is.

Nummer 192/8

In het geval waarin een vanaf 1.1.1990 ontbonden vennootschap bij de verdeling van haar vermogen aandelen van derden-vennootschappen in haar bezit rechtstreeks aan haar aandeelhouders of vennoten toebedeelt, kan de meerwaarde die hierdoor ten name van de ontbonden vennootschap wordt vastgesteld, voor de toepassing van art. 192, WIB 92, als een verwezenlijkte meerwaarde worden aangemerkt die, voor zover aan alle voorwaarden is voldaan, in aanmerking komt voor de in dat artikel vermelde vrijstelling (zie in dezelfde zin PV 49, 9.8.1995, Volksv. Dupré - Bull. 755).

Hetzelfde geldt voor de meerwaarde vastgesteld op aandelen van derden-vennootschappen in het bezit van een vennootschap die ingevolge een belastbare fusie of splitsing, als bedoeld in art. 210, § 1, 1°, WIB 92 (zie 210/5, tweede lid) wordt overgenomen of gesplitst (zie eveneens voormelde PV).

Nummer 192/9

Uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden vallen niet onder de toepassing van art. 192, WIB 92, en kunnen derhalve, zoals voorheen, slechts worden vrijgesteld indien de onaantastbaarheidsvoorwaarde wordt nageleefd (zie commentaar art. 190, WIB 92).

Hetzelfde geldt voor de meerwaarden - voor zover ze uiteraard worden uitgedrukt (zie commentaar op art. 211, WIB 92) - als bedoeld in art. 45, WIB 92 (omruiling van aandelen naar aanleiding van belastingneutrale fusies of splitsingen), aangezien die meerwaarden als niet-verwezenlijkt worden aangemerkt (zie PV 321, 10.12.1992, Volksv. Dupré - Bull. 726).

Nummer 192/10

De bepalingen van art. 192, WIB 92, zijn daarentegen van toepassing op het totale bedrag van de in principe belastbare meerwaarden die ontstaan bij latere realisatie van de in 192/9, tweede lid bedoelde in ruil ontvangen aandelen.

Hetzelfde geldt bij realisatie van aandelen die werden verkregen als vergoeding voor de belastingvrije inbreng van een tak van werkzaamheid (een bedrijfsafdeling) of van de algemeenheid van goederen (zie art. 46, § 3, WIB 92) .

C. VOORWAARDE VAN DBI-AFTREK

Nummer 192/11

Meerwaarden verwezenlijkt op aandelen worden slechts vrijgesteld op voorwaarde dat het geheel van de inkomsten die aan die aandelen worden uitgekeerd of eventueel zouden worden uitgekeerd - in principe althans (zie 192/13) - als DBI in aftrek kunnen komen.

Nummer 192/12

Er wordt aan herinnerd dat geheel of gedeeltelijk van de DBI-aftrek zijn uitgesloten de inkomsten verleend of toegekend [Voor een verdere uiteenzetting m.b.t. de DBI-aftrek wordt verwezen naar 199/32 tot 35 en 199/41 tot 56] :

1° door vennootschappen die niet aan de Ven.B (met uitzondering van de in art. 180, 1°, WIB 92, bedoelde intercommunales) of aan een gelijkaardige buitenlandse belasting zijn onderworpen;

2° door buitenlandse vennootschappen die gevestigd zijn in een land waar de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België;

3° door holding- of financieringsvennootschappen die in het land waarin zij gevestigd zijn aan een belastingstelsel zijn onderworpen dat afwijkt van het gemeen recht;

4° door beleggingsvennootschappen;

5° door buitenlandse tussenvennootschappen, in zover zij inkomsten uitkeren die zelf niet voldoen aan de voorwaarden van DBI-aftrek.

Nummer 192/13

In verband met de in 192/11 vermelde DBI-aftrek wordt er de aandacht op gevestigd dat die aftrek, met ingang van het aj. 1994, in principe nog enkel mogelijk is in zoverre de verkrijgende vennootschap in het kapitaal van de vennootschap die de inkomsten uitkeert een "minimale deelneming" bezit van ten minste 5 % of met een aanschaffingswaarde van ten minste 50 miljoen frank (zie 199/36 tot 40).

Die voorwaarde geldt evenwel niet voor het bekomen van de hier besproken vrijstelling van sommige meerwaarden op aandelen.

Nummer 192/14

Mede gelet op het voormelde (zie 192/11), kan wat met name de aandelen van beleggingsvennootschappen betreft, voormelde vrijstelling slechts worden verleend op voorwaarde dat het geheel van de aan die aandelen uitgekeerde inkomsten in aanmerking komt om krachtens art. 202 en 203, eerste lid, 1°, tweede, vierde en vijfde lid, WIB 92, van de winst te worden afgetrokken (zie PV 913, 11.2.1994, Volksv. de Clippele - Bull. 740).

Nummer 192/15

Overeenkomstig art. 521, WIB 92 is de in 192/11 vermelde voorwaarde evenwel niet gesteld voor meerwaarden die vóór 24.7.1991 zijn verwezenlijkt, tijdens een belastbaar tijdperk dat verbonden is met het aj. 1992 of een later aj., waardoor deze meerwaarden onvoorwaardelijk zijn vrijgesteld.

D. VROEGERE WAARDEVERMINDERINGEN

Nummer 192/16

De vrijstelling is slechts van toepassing in de mate dat het bedrag van de meerwaarden meer bedraagt dan de vroeger op de verwezenlijkte aandelen fiscaal als beroepskosten aangenomen waardeverminderingen, verminderd met het gedeelte ervan dat reeds werd herbelast (zie eveneens commentaar op art. 195, WIB 92).

Voorbeeld

Nummer 192/17

Een binnenlandse vennootschap, die boekhoudt per kalenderjaar, verkreeg in 1985 aandelen voor een bedrag van 100.000 F. Tijdens de jaren 1986 tot 1989 boekte ze waardeverminderingen voor een totaal bedrag van 10.000 F die fiscaal werden aanvaard. Tijdens het jaar 1990 nam ze 5.000 F waardeverminderingen terug. Voor het jaar 1991 werd een - boekhoudkundig niet teruggenomen - vroegere waardevermindering van 2.000 F als reserve belast. In 1993 worden de aandelen verkocht voor 103.500 F.

Alhoewel een meerwaarde wordt geboekt van 8.500 F (103.500 F - 95.000 F) bedraagt de fiscale meerwaarde slechts 6.500 F (103.500 F - 97.000 F; de reserve van 2.000 F wordt op 0 gebracht). Hiervan kan enkel een bedrag van 3.500 F [6.500 - (10.000 - 5.000 - 2.000)] op grond van art. 192, WIB 92, worden vrijgesteld (voor zover uiteraard aan de voorwaarde van DBI-aftrek is voldaan).

E. VRIJSTELLINGSWIJZE

Nummer 192/18

De vrijstelling van de meerwaarden op aandelen wordt bewerkstelligd door tot beloop van het vrijgesteld bedrag de begintoestand van de reserves te verhogen (art. 74, lid 2, 1°, 2° gedachtenstreep, KB/WIB 92).

IV. SPECIALE GEVALLEN

A. ALGEMEEN

Nummer 192/19

Alhoewel het belastingregime van de waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen (t.t.z. art. 198, 7°, WIB 92, luidens hetwelk de uitgedrukte waardeverminderingen en de verwezenlijkte minderwaarden niet als beroepskosten aftrekbaar zijn) besproken wordt in de commentaar op art. 195, WIB 92, worden hierna met het oog op een rationele voorstelling, de waardeverminderingen, de minderwaarden en de meerwaarden m.b.t. een aantal speciale gevallen, niettemin tesamen behandeld.

Deze speciale gevallen hebben betrekking op inschrijvingsrechten, warrants, converteerbare obligaties en aandelenopties.

B. INSCHRIJVINGSRECHTEN

Nummer 192/20

Onder inschrijvingsrecht (claimrecht) wordt verstaan, het recht - al dan niet belichaamd door een effect - om in te schrijven op nieuwe aandelen van een vennootschap onder de voorwaarden die voor de uitgifte van deze aandelen worden gesteld.

Wat de fiscale en de boekhoudkundige behandeling van die rechten betreft kan worden verwezen naar :

- Com.IB-oud, 21/44 [De bepalingen van Com.IB-oud, 21/44 zullen in een volgende bijwerking worden opgenomen in de commentaar op art. 183, WIB 92] ;

- het advies nr. 139/1 van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (Bull. CBN nr. 13).

Voor het overige wordt erop gewezen dat :

- de bepalingen van de art. 192 en 198, 7°, WIB 92, geen toepassing vinden op de meerwaarden of minderwaarden die worden verwezenlijkt bij verkoop van een inschrijvingsrecht;

- de waarde van het inschrijvingsrecht, bij uitoefening ervan, een integraal deel uitmaakt van de aanschaffingswaarde van de nieuwe aandelen, zodat het mede in aanmerking zal komen bij de latere berekening van de waardeverminderingen, minderwaarden of meerwaarden op die nieuwe aandelen (waarop voormelde bepalingen alsdan wel toepassing kunnen vinden).

C. WARRANTS

Nummer 192/21

Enigszins vergelijkbaar met het inschrijvingsrecht is de warrant die aan zijn houder het recht verleent om, meestal gedurende een langere periode, in te schrijven op aandelen tegen een van bij de aanvang vastgestelde prijs.

De Commissie voor Boekhoudkundige Normen heeft verschillende adviezen uitgebracht over hoe warrants moeten worden geboekt en hoe hun aanschaffingswaarde moet worden vastgesteld (zie de adviezen nr. 139/4, Bull. CBN nr. 22, nrs. 139/5 en 139/6, Bull. CBN nr. 25).

Op fiscaal gebied zijn de hiervoor in verband met de inschrijvingsrechten vermelde principes mutatis mutandis van toepassing.

D. CONVERTEERBARE OBLIGATIES

Nummer 192/22

Een converteerbare obligatie is een obligatie die, onder bepaalde voorwaarden en gedurende een bepaalde periode, de conversieperiode, kan worden omgezet in aandelen.

Op het fiscale vlak worden converteerbare obligaties naar aanleiding van hun conversie in aandelen geacht te zijn "verwezenlijkt". De bij de conversie verwezenlijkte meerwaarden of minderwaarden moeten worden bepaald met inachtname van de werkelijke waarde (marktwaarde) van de in ruil verkregen aandelen (zie 24/66 en 44/69).

De bepalingen van de art. 192 en 198, 7°, WIB 92, zijn evenmin van toepassing op de meerwaarden en minderwaarden die worden vastgesteld ter gelegenheid van de conversie van obligaties in aandelen.

Bij de latere realisatie van aandelen voortkomend van de conversie van converteerbare obligaties - waarbij de voormelde bepalingen alsdan wel toepassing kunnen vinden - moet, voor de vaststelling van de meerwaarden, minderwaarden of waardeverminderingen, worden uitgegaan van de aanschaffingswaarde van de in ruil verkregen aandelen, zijnde de werkelijke waarde (marktwaarde) van de aandelen bij de conversie van de obligaties.

E. AANDELENOPTIES

Nummer 192/23

Een optiecontract is een overeenkomst waarbij een partij (de optieschrijver) zich ertoe verbindt, in voorkomend geval tegen onmiddellijke betaling van een prijs (de optiepremie) door de optiehouder, een goed (onderliggend actief) te kopen (aankoopverbintenis) van of te verkopen (verkoopverbintenis) aan de optiehouder, als deze laatste hiertoe beslist, tegen een vooraf bepaalde of bepaalbare prijs (de uitoefenprijs), op een welbepaalde datum of tijdens een welbepaalde periode.

Wanneer de optieschrijver een verkoopverbintenis aangaat, ontstaat er voor de optiehouder een aankoopoptie (call-optie).

Wanneer de optieschrijver een aankoopverbintenis aangaat, ontstaat er voor de optiehouder een verkoopoptie (put-optie).

De koper van een aankoopoptie (call) op aandelen verwerft, tegen onmiddellijke betaling van een premie, het recht maar niet de verplichting om, op een welbepaalde datum of tijdens een welbepaalde periode, een vastgestelde hoeveelheid aandelen te kopen tegen een afgesproken prijs.

De koper van een verkoopoptie (put) op aandelen verwerft, tegen onmiddellijke betaling van een premie, het recht maar niet de verplichting om, op een welbepaalde datum of tijdens een welbepaalde periode, een vastgestelde hoeveelheid aandelen te verkopen tegen een afgesproken prijs.

Nummer 192/24

Er is gebleken dat, duidelijk ingevolge de invoering van art. 105bis, WIB [Dit artikel werd ingevoerd door art. 3, D, W 23.10.1991 tot omzetting in het Belgische recht van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23.7.1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen (V 2143 - Bull. 712)] (het huidig art. 192, WIB 92), bepaalde mechanismen werden opgezet met uitsluitend fiscale bedoelingen en die meestal beogen het resultaat van een geheel van verrichtingen uit te splitsen in eensdeels een aftrekbare beroepskost en anderdeels een vrijstelbare meerwaarde op aandelen.

Enkele van die mechanismen worden hierna aan de hand van voorbeelden geïllustreerd, waarbij onmiddellijk moet worden vermeld dat in de praktijk andere en complexere constructies kunnen voorkomen (b.v. combinaties van een reeks opeenvolgende verrichtingen op een zelfde onderliggende waarde), doch die evenwel steeds hetzelfde doel nastreven.

Voorbeeld 1

Nummer 192/25

Een binnenlandse vennootschap die per kalenderjaar boekhoudt bezit 100 aandelen Y verworven tegen 2.280 F per stuk of 228.000 F. In december 1992 koopt de vennootschap een put-optie op 100 aandelen Y met de volgende kenmerken :

- optiepremie : 9.500 F

- vervalmaand : januari 1994

- uitoefenprijs : 2.660 F per effect of 266.000 F (eenvoudigheidshalve worden de transactiekosten buiten beschouwing gelaten).

Het resultaat van de verrichting wordt door de vennootschap als volgt uitgesplitst :

- de betaalde optiepremie (9.500 F) wordt in het boekjaar 1992 (aj. 1993) in kosten geboekt;

- in het boekjaar 1993 (aj. 1994) wordt de put-optie uitgeoefend met het volgende resultaat :

- verkoopprijs aandelen Y : 2.660 F x 1 00 = 266.000 F

- aanschaffingswaarde : - 228.000 F

- verschil : 38.000 F

Het resultaat van de verrichtingen, zijnde 266.000 F - (228.000 F + 9.500 F) of 28.500 F wordt bijgevolg door de vennootschap uitgesplitst in :

- een aftrekbare beroepskost van - 9.500 F

- een vrijstelbare meerwaarde van 38.000 F

Alhoewel het globale resultaat van de verrichting (38.000 F - 9.500 F of 28.500 F) ongunstiger is dan het resultaat dat ze had kunnen bekomen door de aandelen gewoon te verkopen (tegen b.v. 260.000 F) rekent ze erop het verschil meer dan te compenseren door een belastingbesparing op de geboekte kosten.

Voorbeeld 2

Nummer 192/26

Een binnenlandse vennootschap die per kalenderjaar boekhoudt koopt in de loop van 1993 een call- en een put-optie met dezelfde onderliggende waarde (100 aandelen) en looptijd (eenzelfde vervaldag in 1994), maar met een verschillende uitoefenprijs :

- call-optie :

- optiepremie : 17.000 F

- vervalmaand : januari 1994

- uitoefenprijs : 2.470 F per effect of 247.000 F

- put-optie :

- optiepremie : 9.500 F

- vervalmaand : januari 1994

- uitoefenprijs : 2.660 F per effect of 266.000 F

(eenvoudigheidshalve worden de transactiekosten buiten beschouwing gelaten).

Het resultaat van die verrichtingen wordt door de vennootschap uitgesplitst in :

- een kost (call- en put-premies) van 17.000 F + 9.500 F of 26.500 F

- een meerwaarde van 266.000 F - 247.000 F of 19.000 F

Alhoewel de verrichtingen in eerste instantie een globaal verlies opleveren van 26.500 F - 19.000 F of 7.500 F, worden ze, door de uitgespaarde Ven.B, winstgevend wanneer de meerwaarde wordt vrijgesteld en de geboekte kost als beroepskost wordt aanvaard.

Nummer 192/27

Zoals gezegd kunnen in de praktijk andere, meer ingewikkelde constructies voorkomen. Uiteraard zuilen ze ook op belangrijkere bedragen dan in de voorbeelden betrekking hebben.

Tevens wordt opgemerkt dat er eveneens misbruiken zijn vastgesteld m.b.t. termijncontracten op aandelen die zuiver fiscaal geïnspireerd zijn. Zo worden o.m. constructies opgezet door een combinatie te maken van zowel een reeks van termijnverrichtingen als van aandelenopties (call- en putopties) op dezelfde onderliggende aandelen, die meestal worden gefinancierd door een lening.

Nummer 192/28

In haar Bulletins nrs. 28 en 29 heeft de Commissie voor Boekhoudkundige Normen twee uitgebreide adviezen gepubliceerd over de boekhoudkundige verwerking van, eensdeels, aandelenopties als zodanig (advies nr. 167/1) en, anderdeels, dekkingsverrichtingen en gedekte posities in aandelen (advies nr. 167/2).

Ze heeft die adviezen zelf als volgt samengevat :

Advies nummer 16711 (aandelenopties als zodanig)

"Behalve wanneer het gaat om gedekte verrichtingen of dekkingsverrichtingen, of wanneer het gaat om opties die deel uitmaken van een reeks verrichtingen in tegengestelde zin op dezelfde onderliggende activa, worden aandelenopties boekhoudkundig als volgt verwerkt :

§ 1. a) De gekochte call- en put-opties worden tegen aanschaffingswaarde in de boekhouding opgenomen in de post "Geldbeleggingen". Op deze aanschaffingswaarde worden zo nodig waardeverminderingen toegepast om de netto boekwaarde van de gekochte opties terug te brengen tot de realisatiewaarde (marktkoers) of om rekening te houden met de evolutie van de realisatie- of marktwaarde of met de risico's die inherent zijn aan de aard van de betrokken activa (KB 8.10.76, artikel 31, tweede en derde lid). Deze waardeverminderingen worden teruggenomen wanneer zij niet langer verantwoord zijn door de minderwaarden en risico's waarvoor zij werden geboekt.

b) Indien de opties vóór vervaldatum worden verkocht, worden de meer- en minderwaarden, na tegenboeking van eventueel geboekte waardeverminderingen, onder de financiële resultaten opgenomen.

c) Bij niet-uitoefening van de optie op de vervaldag, wordt haar boekwaarde ten laste genomen als waardevermindering (op vlottende activa).

d) Bij uitoefening :

- van een call-optie,

wordt de betaalde prijs voor de optie bij de uitoefenprijs gevoegd om de aanschaffingswaarde van de betrokken effecten te bepalen;

- van een put-optie,

verdwijnen zowel de optie als de gekochte effecten tegen nettoboekwaarde uit het vermogen en ontstaat ten opzichte van de uitoefenprijs een meerwaarde of minderwaarde.

§ 2. a) Geschreven call- en put-opties worden tot hun vervaldag tegen uitoefenprijs geboekt in de rekeningen "niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen".

b) Wat betreft de premie die wordt ontvangen als tegenprestatie voor het schrijven van de optie en de verwerking van het risico dat is verbonden aan de geschreven optie, zijn er twee mogelijke benaderingswijzen :

- eerste benaderingswijze :

De ontvangen premie wordt onmiddellijk in resultaat genomen. Voor het gelopen risico wordt op balansdatum van het boekjaar of op elke tussentijdse balansdatum een voorziening gevormd ten laste van de financiële resultaten. Dit risico wordt geraamd op grond van de beurskoers van de optie. Vervolgens wordt deze voorziening periodiek aangepast via dezelfde rekeningen financiële resultaten zodat het bedrag van de voorziening gelijke tred houdt met de beurskoers van de geschreven optie.

- tweede benaderingswijze :

De ontvangen premie wordt beschouwd als een uitgestelde opbrengst tot de vervaldag van de optie - en wordt bijgevolg geboekt als "over te dragen opbrengst". Vervolgens is het aangewezen om, in een zelfde rekening de netto bedragen (na aftrek van de terugnemingen) te boeken die aan de resultatenrekening worden onttrokken om de risico's van grotere verliezen dan de ontvangen premie op te vangen.

c) Op de vervaldag, ongeacht of de optie wordt uitgeoefend of niet :

- worden de gevormde voorzieningen teruggenomen;

- wordt, in de tweede benaderingswijze, de ontvangen premie in resultaat genomen;

- wordt de boeking in de rekeningen "niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen" tegengeboekt.

d) Als de optie wordt uitgeoefend :

- calloptie: het verschil tussen de aanschaffingswaarde van de te leveren effecten en hun verkoopprijs bij uitoefening van de call is een financiële kost;

- put-optie : op de verworven effecten moet een waardevermindering worden geboekt ten belope van het verschil tussen hun aanschaffingswaarde bij uitoefening van de geschreven optie en hun marktwaarde.

§ 3. Gezien de volatiliteit van de optiekoersen geldt het voorzichtigheidsbeginsel meer dan ooit. Dit is voornamelijk het geval bij een niet-liquide markt."

Advies nr. 167/2 (dekkingsverrichtingen en gedekte posities in aandelen)

"§ 1. Voor verschillende verrichtingen in tegengestelde zin op een zelfde aandeel gelden de volgende regels :

1° Als dekking bestemde verrichtingen

a) Wanneer verbonden verrichtingen voor de toekomst elk risico en elk voordeel verbonden aan de latere evolutie van de marktwaarde van het betrokken effect definitief opheffen, is het resultaat van de verbonden verrichtingen definitief verworven en wordt het in resultaat genomen vanaf het ogenblik dat de dekking is verworven.

b) Wanneer verbonden verrichtingen - en meer bepaald gekochte opties - de onderneming wapenen tegen de risico's van een ongunstige koersevolutie, waarbij zij evenwel geheel of gedeeltelijk de voordelen ven een gunstige koersevolutie behoudt, worden

- bij dekking van vaste rechten en verplichtingen, contant of op termijn :

de meer- en minderwaarden op de gedekte verrichtingen en op de dekkingsverrichting gecompenseerd ten belope van de schommelingen van de intrinsieke waarde van de optie sedert de datum waarop de dekking is ingetreden;

- bij dekking van geschreven opties : de koersdalingen van hetzij de gedekte optie, hetzij de als dekking bestemde optie geneutraliseerd ten belope van de stijging van de marktwaarde van de andere optie sedert de datum waarop de dekking is ingetreden.

2° Diverse situaties en verrichtingen in tegengestelde zin, buiten de dekkingsverrichtingen waarvan sprake sub 1°

In dit geval rees de vraag of moet gesteld dat elk van deze verrichtingen tot een afzonderlijke situatie leidt en als een afzonderlijke verrichting moet worden verwerkt, dan wel of ervan moet worden uitgegaan dat al deze verrichtingen samen leiden tot een totaalpositie op het onderliggende actief en dat de waarderingsregels dan ook op dit geheel van toepassing zijn.

De Commissie meent dat, in een dergelijke situatie, bij de vaststelling van de waardeverminderingen en de te boeken dan wel terug te nemen voorzieningen, rekening moet worden gehouden met de minderwaarde en/of met het te provisioneren verlies dat voortvloeit uit alle verrichtingen op een zelfde waarde.

§ 2. De Commissie heeft geen bezwaar dat dekkingsverrichtingen in ondernemingen waarvoor deze verrichtingen niet courant zijn en waarmee geen grote bedragen zijn gemoeid, om redenen van vereenvoudiging, op de in het 2° bedoelde wijze worden verwerkt.

§ 3. Het voorzichtigheidsbeginsel geldt meer dan ooit voor reeksen van verrichtingen in voornoemde zin - of voor bepaalde verrichtingen in het kader van dergelijke reeksen - die onderhands of op een niet-liquide markt worden afgesloten. In die gevallen moet er voor elke verrichting van worden uitgegaan dat zij een afzonderlijke positie doet ontstaan die dan ook afzonderlijk moet worden verwerkt volgens de ter zake algemeen aanvaarde regels.

Nummer 192/29

Hoe dan ook, op het fiscale vlak hebben kosten slechts een beroepskarakter indien o.m. het bewijs wordt geleverd dat ze werden gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden (art. 49, WIB 92) .

Welnu, aangezien de inkomstenbelastingen geen aftrekbare beroepskosten zijn, heeft het feit van meer of minder inkomstenbelastingen te betalen op zichzelf geen invloed op het bedrag van de belastbare inkomsten. Kosten die er uitsluitend op gericht zijn het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelastingen te drukken hebben dus evenmin een beroepskarakter.

Behalve indien de belastingplichtige het uitdrukkelijke bewijs zou leveren dat de kosten zijn gedaan om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden - en meer bepaald dat de verrichtingen een positieve invloed hebben gehad op het fiscale resultaat - moet het totale bedrag dat in verband met de in 192/23 e.v. besproken verrichtingen als kosten is geboekt (optiepremies, transactiekosten, commissielonen, financiële lasten, waardeverminderingen, voorzieningen, enz.) onder de verworpen uitgaven worden opgenomen.

Nummer 192/30

Aangezien in de besproken gevallen duidelijk het opzet voorhanden is de belasting te ontduiken, moet een belastingverhoging van minstens 50 % worden toegepast (zie art. 226, KB/WIB 92).