Parlementaire vraag nr. 13504 van mevrouw Veerle Wouters van 06.11.2012
Mondelinge parlementaire vraag nr. 13504 van mevrouw Veerle Wouters dd. 06.11.2012
Beknopt verslag 53, Commissie voor de Financiën en de Begroting 568 van 06.11.2012, blz. 10
Personenbelasting
Voordeel van alle aard
Bedrijfsvoertuig
Forfaitaire raming van de voordelen van alle aard
Leasing van voertuigen
Brandstofkost
VRAAG (van mevrouw Wouters)
Op 15 mei bevestigde de staatssecretaris in de commissie dat de administratie van Financiën zich inzake bedrijfswagens volledig baseert op de nieuwe wettelijke bepalingen inzake de forfaitaire raming van het voordeel van alle aard. Hij verklaarde ook dat het principe dat het belastbaar voordeel van een bedrijfswagen verminderd wordt met de eigen bijdrage van de werknemer, niet gewijzigd is.
Begin oktober publiceerde de administratie echter een reeks FAQ's, waarin een nieuwe - en zeer willekeurige - interpretatie wordt gegeven aan het begrip 'eigen bijdrage'. Die nieuwe interpretatie maakt de verwarring compleet en leidt tot een bijzonder ongelijke behandeling van hetzelfde voordeel.
Waarom mag de bijdrage in de brandstofkosten in het ene geval wel, en in het andere geval niet afgetrokken worden? Moet de administratie bij de interpretatie en de correcte toepassing van de wet niet het gelijkheidsbeginsel in acht te nemen en moeten dus de brandstofkosten die de werknemer of bedrijfsleider zelf betaalt, niet in alle gevallen als eigen bijdrage worden aangemerkt?
ANTWOORD (van de heer Bogaert, staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de Minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken)
Het verschil in fiscale behandeling is gebaseerd op het principe van de al dan niet terbeschikkingstelling. Er is dus geen sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel. In het ene geval wordt geen brandstof door de werkgever ter beschikking gesteld terwijl dat in het andere geval wel gebeurt middels de leasing van een bedrijfswagen met tankkaart. In het laatste geval maakt de brandstof deel uit van het te belasten voordeel van alle aard, zodat de tussenkomst van de werknemer in de brandstofkosten wel als een eigen bijdrage van de werknemer kan worden aangemerkt die in mindering kan worden gebracht van het te belasten voordeel van alle aard, terwijl dat in het eerste geval niet kan.
Deze benadering werd ook al gehanteerd voor de nieuwe regeling werd ingevoerd. Om deze benadering te wijzigen, is een grondige analyse en discussie vereist.
CONCLUSIE (van mevrouw Wouters)
Wij zullen de mensen blijkbaar moeten aanraden om met een tankkaart te gaan rijden, want dan kunnen zij alles aftrekken.