Parlementaire vraag nr. 3-5700 van mevrouw De Roeck van 18.07.2006
Parlementaire vraag nr. 3-5700 van mevrouw De Roeck dd. 18.07.2006
Vragen en Antwoorden, Senaat, 2005-2006, nr. 3-75, blz. 8012
Telefonische giften - Fiscale attesten
VRAAG
Bij het indienen van hun belastingaangifte kwamen vele burgers tot de pijnlijke vaststelling dat zij geen recht hadden op een fiscaal attest voor de gift die ze een jaar geleden deden ten voordele van de Tsunami-ramp.
Twee redenen werden hiervoor opgegeven :
1. De schenkingen gebeurden door te telefoneren naar een Belgacom nummer. Elke oproep gaf aanleiding tot een gift van 10 euro. Drie oproepen zorgden dus voor een schenking van 30 euro, voldoende om recht te hebben op een fiscaal attest.
Thans worden deze telefonische oproepen echter beschouwd als even zoveel aparte stortingen, die dus elk afzonderlijk het minimum bedrag niet halen en bijgevolg geen recht geven op een attest.
Nochtans hebben veel personen een doorlopende opdracht waarbij maandelijks of trimestrieel een bescheiden bedrag naar een NGO wordt overgeschreven. Deze schenkers krijgen toch een fiscaal attest, met bijvoorbeeld het totaal bedrag aan stortingen over het hele jaar.
Waarom kan deze regeling niet uitgebreid worden naar de personen die telefonisch giften deden ?
2. De stortingen gebeurden via een tussenpersoon, namelijk Belgacom. Daardoor verliezen de schenkers hun recht op een attest. Nochtans was het duidelijk dat de giften bedoeld waren voor de actie Tsunami 1212 ...
De ontgoocheling van de schenkers is groot, want men voelt zich bedrogen. Deze houding is niet van aard om hen er toe aan te zetten om ook bij een volgende gelegenheid opnieuw een bijdrage te storten.
Veel ongenoegen had vermeden kunnen worden indien men de schenkers duidelijke informatie had bezorgd op het ogenblik van de actie.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Zal de geachte vice-eersteminister maatregelen nemen om in toekomst aan erkende hulpverlenende organisaties de mogelijkheid te bieden om meervoudige schenkingen van bescheiden bedragen door dezelfde persoon en voor hetzelfde doel te globaliseren en een fiscaal attest hiervoor uit te reiken ?
2. In ontkennend geval, zullen de organisatoren, bijvoorbeeld bij de erkenningsvoorwaarden, ertoe worden verplicht om het publiek duidelijk en tijdig mee te delen dat bepaalde giften geen aanleiding zullen geven tot een fiscaal attest ?
Hoe dan ook moet worden voorkomen dat mensen zo ontgoocheld geraken dat ze voortaan geen stortingen meer doen voor een humanitair doel.
ANTWOORD (vice-eersteminister en minister van Financiën)
Om fiscaal aftrekbaar te zijn, moet een gift minimum 30 euro bedragen (geïndexeerd bedrag voor het aanslagjaar 2006, inkomsten van het jaar 2005). Dat wordt uitdrukkelijk bepaald in artikel 107 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92). Dit grensbedrag moet worden beoordeeld voor alle giften samen die de schenker in eenzelfde kalenderjaar heeft betaald of gestort aan eenzelfde instelling. Nergens wordt vereist dat elke betaling of storting apart minimum 30 euro zou moeten bedragen.
De onderrichtingen ter zake zijn duidelijk en opgenomen in nr. 104/115 van de commentaar op het WIB 92. De aftrek is dus perfect mogelijk voor bijvoorbeeld twaalf maandelijkse stortingen van 2,50 euro in hetzelfde kalenderjaar aan dezelfde instelling. Het betreft hier een wijdverspreide praktijk die door vele instellingen en schenkers wordt toegepast zonder dat dit tot problemen aanleiding geeft. Het lijkt mij dan ook niet nodig dienaangaande bijkomende maatregelen te treffen.
Wat de tweede opgegeven reden betreft, wordt er wel op gewezen dat, om aftrekbaar te zijn, de giften bovendien moeten zijn betaald of gestort aan een instelling die gemachtigd is om daarvoor fiscale attesten uit te reiken. Dat staat zo vermeld in artikel 104, 3° tot 5°, van het WIB 1992. Er mogen dus geen fiscale attesten worden uitgereikt voor bedragen die eerst worden gestort op een rekening van een andere instelling of van een bedrijf en die vervolgens door die andere instelling of dat bedrijf worden doorgestort aan een gemachtigde instelling. Dat is vanzelfsprekend, gelet op de bepalingen van voormeld artikel 104, 3° tot 5°, van het WIB 1992.
Ten slotte, bij weten van mijn administratie, heeft het Belgisch Consortium voor noodhulpsituaties daar in zijn publicaties en mededelingen steeds duidelijk op gewezen. Het Consortium heeft nooit de belastingaftrek in het vooruitzicht gesteld voor bedragen die niet rechtstreeks aan het Consortium zijn betaald of die niet rechtstreeks op zijn rekening zijn gestort.