Parlementaire vraag nr. 648 van de heer Steven Matheï van 28.09.2021
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2020-2021, QRVA 55/067 d.d. 26.10.2021, blz. 215
Verhuur van buitenlands eigendom van bedrijfsleiders aan de vennootschap
VRAAG (van de heer Matheï)
Artikel 32 van het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992 (WIB92) bepaalt dat bedrijfsleiders die eigen eigendom verhuren aan de vennootschap belast worden op een deel van de huur. Omdat dergelijk huurinkomsten voordeliger belast worden dan beroepsinkomsten, heeft de wetgever beperkingen gesteld om te vermijden dat een bedrijfsleider overdreven huur aan zijn vennootschap zou vragen. De huur wordt geherkwalificeerd als beroepsinkomen wanneer de huur hoger is dan 5/3e van het gevaloriseerde kadastraal inkomen van de verhuurde ruimtes. Tot voor kort werden buitenlandse eigendommen niet in rekening gebracht omdat er geen buitenlands kadastraal inkomen werd bepaald en de berekening van de overdreven huur hierop gebaseerd is. De wet van 17 februari 2021 voert echter een nieuwe regeling in verband met de aangifte van buitenlandse onroerende goederen nadat het Europese Hof van Justitie België veroordeeld had voor de manier waarop inkomsten uit in het buitenland gelegen onroerende goederen belast werden. Vanaf inkomstenjaar 2021 (aanslagjaar 2022) zal ook voor buitenlandse onroerende goederen gewerkt worden met een kadastraal inkomen. Kunt u verduidelijken of naar aanleiding van de berekening van kadastraal inkomen voor buitenlandse onroerende goederen ook voor buitenlandse onroerende goederen die door de bedrijfsleider verhuurd worden aan de vennootschap met het systeem van overdreven huur gewerkt zal worden?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
Vermits vanaf aanslagjaar 2022 ook voor in het buitenland gelegen onroerende goederen de notie 'kadastraal inkomen' zal worden vastgesteld, kan ik u bevestigen dat de door u beoogde huurherkwalificatie eveneens van toepassing kan zijn op de in het buitenland gelegen gebouwde onroerende goederen. In dat verband kan ik u verwijzen naar het nr. 3.9 van de FAQ opgenomen in de circulaire 2021/C/21 van 1 maart 2021 over de wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 op het vlak van de in het buitenland gelegen onroerende goederen.