Parlementaire vraag nr. 1165 van mevrouw Pieters van 21.02.2006
Parlementaire vraag nr. 1165 van mevrouw Pieters dd. 21.02.2006
Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 114, blz. 21949-21952
Fiscale documenten uit te reiken naar aanleiding van het spontaan ontslag van een bediende
VRAAG
Het valt af en toe voor dat bedienden onder meer omwille van spanningen en pesterijen op de werkvloer de bestaande arbeidsovereenkomst zelf opzeggen.
Niettemin moet ook naar aanleiding van dit spontaan ontslag blijkbaar de werkgever ofwel onmiddellijk of op een later officieel tijdstip tal van sociale en fiscale documenten en/of attesten aan de vertrekkende werknemer afleveren of (laten) uitreiken.
Tengevolge van die onderlinge spanningen laten in de praktijk sommige werkgevers evenwel na of weigeren zij pertinent onder andere zowel de vereiste tewerkstellings- en vakantieattesten, de laatste maandelijkse loonbrieven, het document C4, de individuele loonstaat als de fiscale fiches nr. 281.10 stipt uit te reiken en wordt het maandloon en inzonderheid het vervroegd vakantiegeld voor bedienden niet of zeer laattijdig uitbetaald.
Daarenboven wordt later door de nieuwe werkgevers, de ziekenfondsen, de hulpkassen voor werkloosheidsuitkeringen, de pensioendiensten en/of door andere instanties veelal een exemplaar van die tewerkstellings- en vakantieattesten gevraagd, terwijl de ontslagnemende hoofdarbeiders daarover helaas soms niet eens kunnen beschikken.
Terzake rijzen in dit verband dan ook de volgende praktijkvragen.
1. Welke fiscale en sociale documenten en/of attesten moeten er aan de ontslagnemende bedienden in de huidige stand van de wetgeving en reglementering allemaal onmiddellijk of op enig later tijdstip stipt worden afgeleverd door de verantwoordelijke en aansprakelijke werkgevers en/of door hun erkende en gevolmachtigde sociale secretariaten ?
2.
a) Welke concrete stappen moeten de ontslagnemende werknemers desnoods zelf eerst (schriftelijk) ondernemen ten overstaan van hun ex-werkgevers en desgevallend ten overstaan van de tussenkomende en gemandateerde sociale secretariaten ?
b) Tot al welke sociale en/of fiscale controle-instanties kunnen de benadeelde bedienden zich naderhand zelf rechtstreeks wenden om al hun rechten dienaangaande snel en kordaat te doen gelden ?
3. Onder al welke voorwaarden, in welke mate en wanneer kunnen de bedienden eventueel wettelijk aanspraak maken op vergoedende of nalatigheidsinteresten wanneer de gewezen werkgever het laatste maandloon en/of het vervroegd vakantiegeld laattijdig of zelfs helemaal niet wil uitbetalen ?
4. Welke overkoepelende en krachtdadige initiatieven werden dienaangaande - ter voorkoming van dergelijke menselijke problemen en kafkaiaanse toestanden - door alle betrokken federale overheden tot nu toe gebeurlijk reeds getroffen om op dat vlak snel de nodige «vereenvoudigingen» door te voeren, zodoende dat alle betrokken instanties zelf, desnoods met de voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de ontslagnemende bedienden, de vereiste vorige tewerkstellings- en looninformatie rechtstreeks kunnen inwinnen via specifieke centrale RSZ- en andere databanken of sociale registers en bestanden ?
De sociale en financiële rechten van de ontslagnemende werknemers mogen trouwens nooit worden geschaad of vertraagd door de nalatige en laakbare houdingen van hun ex-werkgevers.
5. Kan u dienaangaande en punt per punt, zowel in het licht van alle terzake vigerende wettelijke en reglementaire bepalingen van sociale en fiscale aard, als in het kader van een klant- en personeelsvriendelijk, vereenvoudigd en evenwichtig tewerkstellingsbeleid uw huidige ziens- en handelwijze meedelen ?
ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 22.03.2006)
Het geachte lid gelieve hierna de antwoorden te vinden wat betreft het fiscale aspect van de door haar gestelde vragen.
1. Krachtens artikel 92, § 1 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 92 (KB/WIB 1992) moeten onder meer de in artikel 270, 1°, WIB 1992 vermelde schuldenaars zoals werkgevers die bezoldigingen betalen of toekennen- voor iedere verkrijger van inkomsten een fiche invullen en een samenvattende opgave opstellen en ondertekenen met betrekking tot de in artikel 30, 1°, WIB 1992 vermelde bezoldigingen die zij in België of in het buitenland betalen of toekennen.
Krachtens artikel 93, § 1, KB/WIB 1992 moeten die schuldenaars van bedrijfsvoorheffing in principe vóór maart van het jaar dat volgt op het jaar waarin de bezoldigingen zijn betaald of toegekend een afschrift van de fiche, behoorlijk ingevuld, aan iedere verkrijger van inkomsten overhandigen om hem in staat te stellen eventueel zijn aangifte in de personenbelasting of in de belasting van niet-inwoners in te vullen.
Bezoldigingen in de zin van artikel 30, 1°, WIB 1992 moeten doorgaans op een individuele fiche 281.10 en een samenvattende opgave 325.10 worden opgenomen.
2. De werknemer moet ter zake normaal zelf geen stappen ondernemen, aangezien de schuldenaar van de bezoldiging overeenkomstig voormeld artikel 93, § 1, verplicht is het afschrift van de fiche 281.10 spontaan aan de verkrijger van de bezoldigingen uit te reiken.
Mocht de schuldenaar van de bezoldigingen ter zake manifest nalatig zijn, dan kan de verkrijger van de bezoldigingen zich eventueel wenden tot zijn lokale belastingcontrole. Overeenkomstig voormeld artikel 93, § 1, moet de schuldenaar van de bezoldigingen het origineel van de fiches 281.10 en de samenvattende opgaven 325.10 of de magnetische informatiedrager immers in principe vóór dezelfde datum bij de belastingadministratie indienen. Het risico dat hij die verplichtingen niet zou nakomen is eerder gering, aangezien de bezoldigingen in dat geval, gelet op artikel 57 WIB 1992, niet als beroepskosten bij de schuldenaar 2006 mogen worden aangenomen. Voor de schuldenaars die aan de vennootschapsbelasting of aan de rechtspersonenbelasting zijn onderworpen, is dan in bepaalde gevallen een bijzondere aanslag als vermeld in artikel 219 WIB 1992, respectievelijk een belasting op niet verantwoorde kosten tegen 300 % op grond van de artikelen 223, 1° en 225, 4°, WIB 1992 mogelijk.
3. Niet van toepassing.
4. Niet van toepassing.
5. Zonder voorwerp gelet op het voorgaande.