Artikel 145^26/1, WIB 92

Art. 145^26/1 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2019 (art. 47, 48 en 55, 1ste lid, W 26.03.2018 - B.S. 30.03.2018; Numac: 2018011490)

§ 1. Er wordt een belastingvermindering verleend voor de minderwaarden op aandelen van een vanaf 1 januari 2018 opgerichte private privak als bedoeld in artikel 298 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders die de belastingplichtige tijdens het belastbare tijdperk heeft geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van die private privaks.

De geleden minderwaarde is gelijk aan het positieve verschil tussen, enerzijds, het kapitaal dat door de belastingplichtige op de aandelen van de private privak werd volgestort en, anderzijds, de naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van de private privak door de belastingplichtige ontvangen bedragen, verhoogd met de door de belastingplichtige vanwege de private privak voorheen ontvangen dividenden.

De belastingvermindering is niet van toepassing op de minderwaarden geleden op aandelen waarvoor een belastingvermindering als vermeld in artikel 145^26 of 145^27 werd verleend en evenmin op minderwaarden die het resultaat zijn van een gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen.

§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde minderwaarden komen voor de belastingvermindering in aanmerking tot een bedrag van 25.000 euro per belastbaar tijdperk. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd overeenkomstig artikel 178.

De belastingvermindering is gelijk aan 25 % van de in aanmerking te nemen minderwaarden.

§ 3. De Koning bepaalt de wijze waarop het bewijs wordt geleverd dat de minderwaarden voldoen aan de in paragraaf 1 vermelde voorwaarden.