Artikel 178, WIB 92
Art. 178, § 3, derde lid, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2028 (art. 70 en 71, 18de lid, W 05.07.2022 - B.S. 15.07.2022; Numac: 2022032714)
§ 1. De bedragen die in deze titel en in de desbetreffende bijzondere wetsbepalingen zijn uitgedrukt in euro, worden met betrekking tot inkomstengrenzen en -schijven, vrijstellingen, verminderingen, aftrekken en beperkingen of begrenzingen ervan, jaarlijks en gelijktijdig aan het indexcijfer van de comsumptieprijzen van het Rijk aangepast onverminderd de toepassing van de bepalingen van § 3.
§ 2. De aanpassing gebeurt met behulp van de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar dat het jaar van de inkomsten voorafgaat te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988.
Bij de berekening van de coëfficiënt worden de volgende afrondingen toegepast:
1° het gemiddelde van de indexcijfers wordt afgerond tot het hogere of lagere honderdste van een punt naargelang het cijfer van de duizendsten van een punt al of niet 5 bereikt;
2° de coëfficiënt wordt afgerond tot het hogere of lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de honderdduizendsten al of niet 5 bereikt.
Na de toepassing van de coëfficiënt worden de bedragen, met uitzondering van die vermeld in de artikelen 21, eerste lid, 14°, 66bis, derde lid, 145^35, zesde lid, van het in artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a, vermelde bedrag van de kilometervergoeding en van de in artikel 147 vermelde bedragen van de verminderingen, afgerond tot het hogere of lagere veelvoud van 10 euro naargelang het cijfer van de eenheden al dan niet 5 bereikt. Het bedrag van de kilometervergoeding vermeld in artikel 38, § 1, eerste lid 14°, a, het bedrag vermeld in artikel 66bis, derde lid, en de in artikel 147 vermelde bedragen van de verminderingen worden afgerond tot de hogere of lagere eurocent naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 bereikt. Het in artikel 145^35, zesde lid, vermelde bedrag wordt afgerond tot op het hogere of lagere veelvoud van 10 cent naargelang het cijfer van de honderdsten al dan niet 5 bereikt. Het in artikel 21, eerste lid, 14°, vermelde bedrag, wordt afgerond tot de hogere of lagere euro naargelang het cijfer van de centen al dan niet 50 bereikt.
§ 3. In afwijking van § 2, eerste lid, wordt, behoudens wat de in de artikelen 131 tot 133, 134, §§ 3 en 4, 136 en 141 tot 143 vermelde bedragen betreft, de aanpassing verwezenlijkt:
1° voor de aanslagjaren 1994 tot 1999 met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1991 te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988;
2° voor de aanslagjaren 2000 en volgende met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar dat het jaar van de inkomsten voorafgaat, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991.
In afwijking van het eerste lid, 2°, wordt wat de in de artikelen 21, 145^6 tot 145^8, 145^24, § 1, 145^28, 145^32, 145^33, 145^34, vijfde lid, 145^48, en 145^49, vermelde bedragen betreft, de aanpassing verwezenlijkt:
1° voor de aanslagjaren 2015 tot 2018 met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 2012 te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991;
2° voor de aanslagjaren 2019 en 2020 met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar dat het jaar van de inkomsten voorafgaat, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991 en met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 2016 en 2012.
3° voor de aanslagjaren 2021 tot 2024 met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 2018, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991 en met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 2016 en 2012;
4° voor de aanslagjaren 2025 en volgende met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar dat het jaar van de inkomsten voorafgaat, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met achtereenvolgens de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991, de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 2016 en 2012 en de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 2022 en 2018.
In afwijking van het eerste lid, 2°, wordt wat de in de artikelen 147 en 151 tot 152 vermelde bedragen betreft, de aanpassing verwezenlijkt:
1° voor de aanslagjaren 2015 tot 2018 met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 2012, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991;
2° voor de aanslagjaren 2019 en volgende met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar dat het jaar van de inkomsten voorafgaat, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991 en met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 2016 en 2012.
In afwijking van het tweede lid, 3°, worden de in artikel 145^8, § 1, tweede lid en derde lid, vermelde bedragen voor het aanslagjaar 2021 aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk overeenkomstig het derde lid, 2°. De aldus geïndexeerde bedragen gelden eveneens voor de aanslagjaren 2022 tot 2024.
§ 4. In afwijking van § 2, eerste lid, zijn de in artikel 38, § 4, vermelde bedragen gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer van de maand december 2021. Op 1 januari van elk jaar worden de bedragen aangepast overeenkomstig de volgende formule: het basisbedrag wordt vermenigvuldigd met het gezondheidsindexcijfer van de maand september van het jaar voorafgaand aan het jaar tijdens welk het nieuwe bedrag van toepassing zal zijn en gedeeld door het gezondheidsindexcijfer van de maand december 2021.
Uiterlijk in de loop van de maand december van elk jaar worden de bedragen toepasselijk tijdens het volgende kalenderjaar in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De Federale Overheidsdienst Financiën vermeldt die inlichting eveneens op zijn webstek.
§ 5. In afwijking van paragraaf 1, worden de volgende bedragen niet geïndexeerd:
1° de in de artikelen 38, § 1, eerste lid, 29°, en 38/1 vermelde bedragen;
2° het in artikel 53, 14°, vermelde bedrag;
2°/1 het in artikel 57, vierde lid, vermelde bedrag;
3° de bedragen van het brutodag- of uurloon bedoeld in artikel 67ter, § 1.
3°/1 het in artikel 145, tweede lid, vermelde bedrag;
§ 6. In afwijking van § 2, eerste lid, wordt het bedrag opgenomen in artikel 38, § 1, eerste lid, 24°, gekoppeld aan de gezondheidsindex van de maand november 2012, 119,95. Dit bedrag wordt op 1 januari van elk jaar aangepast volgens de volgende formule: het basisbedrag wordt vermenigvuldigd met de gezondheidsindex van de maand november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het nieuwe bedrag van toepassing zal zijn, en gedeeld door de gezondheidsindex van de maand november 2012. Het aldus berekende bedrag wordt op de hogere euro afgerond.
§ 7. De toepassing van dit artikel mag geen aanleiding geven tot een lager bedrag dan dat van het jaar voordien, met uitzondering voor de bepalingen bedoeld in de paragrafen 4 en 6.