Commentaar van art. 253, WIB 92 (bijwerking)

Gedeeltelijke bijwerking van art. 253, WIB 92

e) Bezwaarschriften in verband met de vrijstelling

Nummer 253/61

Om de vrijstelling, zoals ook de kwijtschelding of de vermindering van de OV te bekomen, moet de belastingschuldige, in beginsel, een regelmatig bezwaarschrift indienen volgens de bepalingen die van toepassing zijn op de inkomstenbelastingen.

De artikelen 366, 367, 371 en 372, WIB 92, hebben een algemene draagwijdte en worden uitdrukkelijk van toepassing gemaakt op de vragen om kwijtschelding of vermindering van OV in de ge-vallen beoogd in art. 257, WIB 92 (vermindering voor bescheiden woning, groot-oorlogsverminkte en gehandicapte persoon, kinderlast, improductiviteit, verlies of ontbreken van het genot van inkomsten). Art. 369, WIB 92, stelt inderdaad: "de bepalingen van de artikelen 366, 367, 371 en 372 zijn mede van toepassing op aanvragen om kwijtschelding of vermindering van de onroerende voorheffing in gevallen als bedoeld in artikel 257".

Nummer 253/62

Om geldig ingediend te zijn, moet elk bezwaarschrift dus:

- worden ingediend door de belastingschuldige van de OV of door zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd;

- schriftelijk worden ingediend bij de directeur der belastingen van de provincie of het gewest in wiens ambtsgebied de aanslag werd gevestigd;

- gemotiveerd zijn;

- op straffe van verval aan de voormelde ambtenaar worden gericht binnen een termijn van 6 maanden vanaf de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of van de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de belastingen op een andere wijze dan per kohier.

Voor nadere uitleg van die bepalingen wordt verwezen naar de commentaar op de art. 366 en 371, WIB 92.

Nummer 253/63

Op te merken valt dat een bezwaarschrift inzake OV mag worden ingediend met ingang van 1 januari van het belastingjaar en, dus, vóór de inkohiering van de aanslag (Cass., 18.3.1946, NV Verre-ries Belges, Pas. 1946,1, 110) (zie commentaar op art. 371, WIB 92).

Nummer 253/64

Het is de belastingplichtige die moet aantonen dat voldaan is aan de wettelijke voorwaarden van deze afwijking waarvan hij de toepassing vraagt. De administratie moet niet op eigen initiatief, vóór inkohiering, nagaan of aan dergelijke voorwaarden is voldaan in het betreffende geval (Brussel, 4 maart 2009, Fisconet).

Nummer 253/65

Wanneer een bezwaarschrift werd ingediend buiten de termijn van art. 371, WIB 92, kan een ambtshalve ontheffing worden toegestaan op grond van art. 376, § 3, 2°, WIB 92, voor zover het tot de vermindering aanleiding gevend feit werd vastgesteld binnen 5 jaar vanaf 1 januari van het aanslagjaar waartoe de belasting behoort waarop die verminderingen moeten worden verleend.

Die termijn van 5 jaar is in werking getreden op 29.5.2009 (art. 376, § 3, 2°, WIB 92, gewij-zigd bij art. 48, Wet 6 mei 2009 - BS 19 mei 2009). Vóór die datum bedroeg die termijn slechts 3 jaar.

Nummer 253/66

Vanaf het aanslagjaar 1999 zorgt het Vlaamse gewest in eigen beheer voor de dienst van de belasting inzake onroerende voorheffing (art. 2, Decr. Vl. Parl. 9 juni 1998, BS 18 juli 1998). De federale overheid is dan ook niet langer bevoegd voor de beslechting van administratieve geschillen met betrek-king tot aanslagen in de onroerende voorheffing van het Vlaamse gewest voor het aanslagjaar 1999 en volgende.

Voor het Vlaamse gewest gelden eigen bepalingen met betrekking tot de bezwaartermijn inzake aanslagen in de onroerende voorheffing:

"De bezwaarschriften moeten worden gemotiveerd en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of van de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van inning van de belasting op een andere wijze dan per kohier.

Vanaf het aanslagjaar 2008 kan de in het eerste lid bepaalde termijn niet verstrijken voor 31 maart van het jaar volgend op het aanslagjaar wanneer met het bezwaarschrift de vermindering op grond van artikel 257, § 2, 3° wordt ingeroepen." (laatste lid gewijzigd door art. 16, Decr. Vl. Parl. 21 decem-ber 2007, BS 31 december 2007).

De verlenging van de bezwaartermijn tot 6 maanden, zoals bepaald door de art. 7 van de programmawet van 20 juli 2006 (BS 27 juli 2006), is niet van toepassing op de aanslagen in de onroe-rende voorheffing van het Vlaamse gewest.