Commentaar van art. 131, WIB 92

Onderafdeling II : Belastingvrije som

Art. 131, WIB 92

I. WETTEKSTEN

131/0

II. ALGEMEEN

131/1

III. BASISBEDRAGEN VAN DE BELASTINGVRIJE SOM

131/2-5

IV. TOESLAGEN OP DE BELASTINGVRIJE SOM

131/6-46

A. Algemeen

131/6-7

B. Toeslag voor kinderen ten laste

131/8-13

C. Bijkomende toeslag voor kinderen ten laste die jonger zijn dan 3 jaar

131/14-20

D. Toeslag voor andere personen ten laste dan kinderen

131/21-25

E. Toeslag voor weduwnaar, weduwe, ongehuwde vader of moeder met kinderlast

131/26-33

F. Toeslag voor zware handicap van andere personen dan kinderen

131/34-37

G. Toeslag voor het jaar van huwelijk

131/38-41

H. Toeslag voor het jaar van overlijden van een echtgenoot

131/42-46

VOORWOORD

Met het oog op een rationele voorstelling van de te behandelen stof, worden de art. 131 tot 133, WIB 92, samen besproken.

I. WETTEKSTEN

Nummer 131/0

Art. 131. - Voor de berekening van de belasting wordt een belastingvrije som verleend die als volgt wordt bepaald :

1° voor een alleenstaande belastingplichtige een basisbedrag van 165.000 frank;

2° voor elke echtgenoot een basisbedrag van 130.000 frank.

Art. 132. - De in artikel 131 vermelde basisbedragen worden verhoogd met de volgende toeslagen voor personen ten laste :

1° voor een kind : 35.000 frank;

2° voor twee kinderen : 90.000 frank;

3° voor drie kinderen : 202.500 frank;

4° voor vier kinderen : 327.500 frank;

5° voor meer dan vier kinderen : 327.500 frank plus 125.000 frank per kind boven het vierde;

6° een bijkomende toeslag van 10.000 frank voor ieder kind dat de leeftijd van 3 jaar niet heeft bereikt op 1 januari van het aanslagjaar, met dien verstande dat deze toeslag niet kan samengaan met de in artikel 104, eerste lid, 7°, vermelde aftrek voor kinderoppas;

7° voor iedere andere persoon ten laste : 35.000 frank.

Voor de toepassing van het eerste lid worden als gehandicapt aangemerkte kinderen voor twee gerekend.

Art. 133. - De belastingvrije som wordt bovendien nog met de volgende toeslagen verhoogd :

1° met 35.000 frank voor een niet-hertrouwde weduwnaar of weduwe, alsook voor een ongehuwde vader of moeder die één of meer kinderen ten laste heeft;

2° met 35.000 frank voor elke gehandicapte belastingplichtige;

3° met 35.000 frank voor iedere gehandicapte andere persoon ten laste;

4° met 35.000 frank voor een gehuwde belastingplichtige voor het jaar van zijn huwelijk indien de echtgenoot geen bestaansmiddelen heeft gehad die meer dan 60.000 frank netto bedragen;

5° met 95.000 frank voor een weduwe of weduwnaar, gedurende het jaar van ontbinding van het huwelijk indien de echtgenoot geen bestaansmiddelen heeft gehad die meer dan 60.000 frank netto bedragen.

II. ALGEMEEN

Nummer 131/1

Overeenkomstig art. 131, WIB 92, wordt voor de berekening van de belasting een belastingvrije som verleend.

Dat wil zeggen dat een gedeelte van het inkomen in feite belastingvrij is. Dat belastingvrij gedeelte verschilt evenwel naargelang het alleenstaanden dan wel echtgenoten betreft. Het kan bovendien verhoogd worden met toeslagen (zie art. 132 en 133, WIB 92) die afhankelijk zijn van de gezinstoestand van de belastingplichtige.

De regels i.v.m. de aanrekening van het basisbedrag van de belastingvrije som en van de toeslagen op de belastingvrije som zijn uiteengezet in de commentaar op art. 134, WIB 92.

III. BASISBEDRAGEN VAN DE BELASTINGVRIJE SOM

Nummer 131/2

Voor de berekening van de belasting wordt een belastingvrije som verleend die als volgt wordt bepaald (art. 131, WIB 92) :

- voor een alleenstaande belastingplichtige : een basisbedrag van 165.000 F;

- voor elke echtgenoot : een basisbedrag van 130.000 F.

Die basisbedragen worden geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en zijn gelijk aan :

Belastingvrije som

Alleenstaande

Echtgenoten

Basisbedrag

165.000 F

130.000 F

Aj. 1991

170.000 F

134.000 F

Aj. 1992

176.000 F

139.000 F

Aj. 1993

181.000 F

143.000 F

Aj. 1994

186.000 F

146.000 F

Aj. 1995

191.000 F

150.000 F

Aj. 1996

196.000 F

154.000 F

Aj. 1997

198.000 F

156.000 F

Aj. 1998

203.000 F

160.000 F

Nummer 131/3

Worden als "alleenstaande belastingplichtigen" beschouwd :

- ongehuwde personen, met inbegrip van diegenen die een feitelijk gezin vormen;

- gehuwde personen voor het jaar van hun huwelijk en voor het jaar van overlijden van één van de echtgenoten;

- uit de echt gescheiden personen vanaf het jaar waarin het vonnis is uitgesproken (voorzover het binnen de voorgeschreven termijn is overgeschreven);

-van tafel en bed gescheiden personen voor het jaar waarin het vonnis is uitgesproken (voorzover het binnen de voorgeschreven termijn is overgeschreven) en voor de volgende jaren zolang er geen "verzoening" is ingetreden tussen de echtgenoten;

- weduwen en weduwnaars (vanaf het jaar van overlijden van hun echtgenoot);

- feitelijk gescheiden personen vanaf het jaar na dat van de scheiding (voorzover de scheiding in het belastbare tijdperk niet ongedaan is gemaakt);

- gehuwde personen, wanneer één van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft van meer dan 270.000 F die bij overeenkomst vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op de andere inkomsten van het gezin (internationaal ambtenaar).

[Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92 en is gelijk aan :

  • 278.000 F voor het aj. 1991;
  • 288.000 F voor het aj. 1992;
  • 297.000 F voor de aj. 1993 tot 1999.]

Nummer 131/4

Onder "echtgenoten" worden verstaan de gehuwde personen die zich niet in één van de in art. 128, eerste lid, WIB 92, bedoelde gevallen bevinden (zie 126/4 en 128/1).

Zodra ten minste één van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft, zijn er ALTIJD twee aanslagbasissen, ofwel omdat beide echtgenoten beroepsinkomsten hebben, ofwel omdat een gedeelte van het beroepsinkomen van de ene echtgenoot aan de andere wordt toegerekend (zie commentaar op art. 87, WIB 92).

[Die aanslagbasissen zijn :

  • het afgezonderd beroepsinkomen;
  • het resterend gezinsinkomen.]

Daarom ook mogen de belastingvrije sommen van beide echtgenoten niet worden samengeteld en op het inkomen van één der echtgenoten worden aangerekend, maar moet op elke aanslagbasis een belastingvrije som van 130.000 F (te indexeren bedrag - zie 131/2) worden aangerekend.

Alleen wanneer één van beide aanslagbasissen onvoldoende hoog is (of geheel weggevallen is, b.v. door de aanrekening van een beroepsverlies of de aftrek van een onderhoudsuitkering) mag het saldo van de belastingvrije som van 130.000 F (te indexeren bedrag - zie 131/2) van de desbetreffende echtgenoot worden samengeteld met de belastingvrije som van de andere echtgenoot en op de ene overblijvende aanslagbasis worden aangerekend (cf. art. 134, eerste lid, WIB 92).

Ook wanneer geen van beide echtgenoten beroepsinkomsten heeft, mag op de enige aanslagbasis (gevormd door het totaal van de inkomsten van onroerende goederen, inkomsten van roerende goederen en kapitalen en diverse inkomsten van het gezin) een belastingvrije som van 2 x 130.000 F (te indexeren bedrag - zie 131/2) worden verleend.

Voorbeelden (aj. 1998)

Nummer 131/5

1° Resterend gezinsinkomen :

- Beroepsinkomen man : 620.000 F > 700.000 F

Inkomen van onroerende goederen : 80.000 F

- Afgezonderd beroepsinkomen (beroepsinkomen van de vrouw) : 600.000 F

Op beide aanslagbasissen wordt een belastingvrije som van 160.000 F aangerekend.

2° Resterend gezinsinkomen : 305.000 F (geïndexeerd en met 40 % verhoogd KI : 60.000 F; winst van de man : 350.000 F - 105.000 F = 245.000 F)

Afgezonderd beroepsinkomen : 105.000 F

[Gedeelte van de winst van de man dat als meewerkinkomen wordt toegekend aan de vrouw : 350.000 F * 30 % = 105.000 F.]

Op dit laatste inkomen kan slechts een belastingvrije som van 105.000 F worden aangerekend. Het saldo wordt samen met de andere belastingvrije som van 160.000 F op het resterend gezinsinkomen aangerekend, nl. 55.000 F (160.000 F - 105.000 F) + 160.000 F = 215.000 F.

IV. TOESLAGEN OP DE BELASTINGVRIJE SOM

A. ALGEMEEN

Nummer 131/6

De basisbedragen van de belastingvrije som worden nog verhoogd met de in de hiernavolgende tabel vermelde toeslagen, rekening houdend met de gezinstoestand en de hoedanigheid van de belastingplichtige.

Zoals de basisbedragen worden de bedragen van de toeslagen op de belastingvrije som geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92.

Nummer 131/7

Overzicht van de toeslagen op de belastingvrije som :

Nr.

Aard van de toeslag

Materie behandeld in

Bedrag van de toeslag (te indexeren bedrag)

1.

Kinderen ten laste

131/8 tot 13

1 kind : 35.000 F

2 kind : 90.000 F

3 kind. : 202.500 F

4 kind. : 327.500 F

5 kind. en meer : 327.500 F + 125.000 F per kind boven het vierde (zwaar gehandicapte kinderen worden voor twee

gerekend)

2.

Kinderen ten laste jonger dan 3 jaar (geen uitgaven voor kinderoppas)

131/14 tot 20

10.000F per kind (zwaar gehandicapte kinderen worden voor twee gerekend)

3.

Andere personen ten laste

131/21 tot 25

35.000 F per persoon ten laste

4.

Weduwnaar, weduwe of ongehuwde moeder met kinderlast

131/26 tot 33

35.000 F

5.

Zware handicap van andere personen dan kinderen

131/34 tot 37

35.000 F per zwaar gehandicapte persoon

6.

Jaar van huwelijk

(nettobestaansmiddelen echtgenoot = 60.000 F)

131/38 tot 41

35.000 F

7.

Jaar van overlijden van een echtgenoot (nettobestaansmiddelen andere echtgenoot = 60.000 F)

131/42 tot 46

95.000 F

B. TOESLAG VOOR KINDEREN TEN LASTE

1. Principe

Nummer 131/8

Het basisbedrag van de belastingvrije som wordt verhoogd met de volgende toeslagen voor kinderen ten laste :

- voor één kind : 35.000 F;

- voor twee kinderen : 90.000 F;

- voor drie kinderen : 202.500 F;

- voor vier kinderen : 327.500 F;

- voor meer dan vier kinderen : 327.500 F plus 125.000 F per kind boven het vierde (art. 132, eerste lid, 1° tot 5°, WIB 92).

Die bedragen worden geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en zijn gelijk aan :

Basis-bedrag

Aj. 1991

Aj. 1992

Aj. 1993

Aj. 1994

Aj. 1995

Aj. 1996

Aj. 1997

Aj. 1998

35.000 F

36.000 F

37.000 F

38.000 F

39.000 F

41.000 F

41.000 F

42.000 F

43.000 F

90.000 F

93.000 F

96.000 F

99.000 F

101.000 F

104.000 F

107.000 F

108.000 F

110.000 F

202.500 F

209.000 F

216.000 F

223.000 F

228.000 F

234.000 F

240.000 F

244.000 F

249.000 F

327.500 F

338.000 F

349.000 F

360.000 F

369.000 F

379.000 F

388.000 F

394.000 F

402.000 F

125.000 F

129.000 F

133.000 F

137.000 F

141.000 F

145.000 F

148.000 F

150.000 F

153.000 F

Zwaar gehandicapte kinderen worden voor twee gerekend.

2. Kinderen ten laste

Nummer 131/9

Als ten laste van de belastingplichtige (d.w.z. de echtgenoten of de alleenstaande belastingplichtige) worden aangemerkt :

- zijn afstammelingen (kinderen of geadopteerde kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van de alleenstaande belastingplichtige, van beide echtgenoten of van één van hen);

- de kinderen die hij volledig of hoofdzakelijk ten laste heeft, op voorwaarde dat zij deel uitmaken van zijn gezin op 1 januari van het aj. en dat zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 60.000 F netto bedragen (cf. art. 136, WIB 92 - zie 136/1 tot 20).

Het bedrag van 60.000 F wordt op 90.000 F gebracht voor kinderen ten laste van een alleenstaande en op 120.000 F voor zwaar gehandicapte kinderen ten laste van een alleenstaande (art. 141, WIB 92 - zie 136/22 tot 24).

[van toepassing met ingang van aj. 1992.]

Die bedragen worden geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en zijn gelijk aan:

Basisbedrag

60.000 F

90.000 F

120.000 F

Aj. 1991

62.000 F

-

-

Aj. 1992

64.000 F

96.000 F

128.000 F

Aj. 1993

66.000 F

99.000 F

132.000 F

Aj. 1994

68.000 F

101.000 F

135.000 F

Aj. 1995

69.000 F

104.000 F

139.000 F

Aj. 1996

71.000 F

107.000 F

142.000 F

Aj. 1997

72.000 F

108.000 F

144.000 F

Aj. 1998

74.000 F

110.000 F

147.000 F

Het begrip "kinderen ten laste" wordt verduidelijkt in de commentaar op art. 136, WIB 92.

Nummer 131/10

Een in het belastbare tijdperk overleden kind wordt geacht deel uit te maken van het gezin van de belastingplichtige op 1 januari van het aj., op voorwaarde dat het reeds voor het vorige aanslagjaar te zijnen laste was of het tijdens het belastbare tijdperk geboren en overleden is (art. 138, WIB 92 - zie 136/7 tot 10). Hieruit volgt dat het in het belastbare tijdperk overleden kind als kind ten laste mag worden beschouwd voor de toepassing van de toeslag op de belastingvrije som, mits de andere terzake gestelde voorwaarden vervuld zijn (zie 136/5 tot 10).

3. Zwaar gehandicapte kinderen ten laste

Nummer 131/11

Voor de toepassing van 131/8, worden zwaar gehandicapte kinderen ten laste voor twee gerekend (art. 132, tweede lid, WIB 92).

Onder zwaar gehandicapte kinderen moeten worden verstaan :

- die welke voldoen aan de in art. 135, eerste lid, WIB 92, bepaalde voorwaarden (zie 135/2 tot 7);

- die van wie de handicap vóór 1 januari 1989 is erkend overeenkomstig het op die datum vigerende art. 81, § 3, 1°, WIB 92 (zie 517/3 en 517/5 tot 10).

Nummer 131/12

De in 131/11 aangehaalde regel (verdubbeling voor zware handicap) geldt eveneens voor overleden kinderen die als ten laste van de belastingplichtige kunnen worden aangemerkt, voorzover is aangetoond dat zij tijdens het deel van het inkomstenjaar waarin zij in leven waren voldeden aan de begripsomschrijving van zwaar gehandicapt kind.

4. Voorbeeld (aj. 1998)

Nummer 131/13

Gescheiden persoon met 3 kinderen ten laste, van wie 2 zwaar gehandicapt zijn.

Gezamenlijk belastbaar inkomen : 1.029.372 F

Belastingvrije som :

- basisbedrag : 203.000 F

- toeslag voor 5 kinderen ten laste (de zwaar gehandicapte kinderen worden voor 2 gerekend) 402.000 F + 153.000 F = 555.000 F

- totaal : 758.000 F

C. BIJKOMENDE TOESLAG VOOR KINDEREN TEN LASTE DIE JONGER ZIJN DAN 3 JAAR

1. Principe

Nummer 131/14

Het basisbedrag van de belastingvrije som wordt verhoogd met een bijkomende toeslag van 10.000 F voor ieder kind ten laste dat de leeftijd van 3 jaar niet heeft bereikt op 1 januari van het aj., met dien verstande dat die toeslag niet kan samengaan met de in art. 104,7°, WIB 92, vermelde aftrek van uitgaven voor kinderoppas (art. 132, eerste lid, 6°, WIB 92) .

[Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 10.000 F voor aj. 1991; 11.000 F voor de aj. 1992 tot 1994 en 12.000 F voor de aj. 1995 tot 1998.]

Die toeslag wordt bij de gewone toeslag voor kinderen ten laste gevoegd.

De regels met betrekking tot de tijdens het inkomstenjaar overleden kinderen (zie 131/12) en de verdubbeling voor handicap (zie 131/11) zijn ook hier van toepassing.

2. Beoogde kinderen

Nummer 131/15

Het betreft hier kinderen die ten laste van de belastingplichtige zijn (zie 131/9) en op 1 januari van het aanslagjaar de leeftijd van 3 jaar niet hebben bereikt.

Nummer 131/16

Het tijdens het inkomstenjaar overleden kind dat als ten laste van de belastingplichtige kan worden beschouwd (zie 136/7 tot 12), komt eveneens in aanmerking voor de bijkomende toeslag op de belastingvrije som van 10.000 F (*).

Nummer 131/17

Een zwaar gehandicapt kind van minder dan 3 jaar wordt ook voor de toekenning van de hier bedoelde bijkomende toeslag voor twee gerekend; voor dergelijk kind bedraagt die bijkomende toeslag derhalve 2 x 10.000 F (*).

[(*) Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 10.000 F voor het aj. 1991; 11.000 f voor de aj. 1992 tot 1994 en 12.000 F voor de aj. 1995 tot 1998.]

Nummer 131/18

Die bijkomende toeslag kan alleen worden verleend voor kinderen die op 1 januari van het aanslagjaar de leeftijd van 3 jaar niet hebben bereikt (of zouden hebben bereikt wat de in 131/16 bedoelde overleden kinderen betreft).

Het tijdstip waarop de leeftijdsvoorwaarde moet worden beoordeeld, wijkt hier dus af van wat inzake de aftrek van uitgaven voor kinderoppas geldt (zie dienaangaande 104/157 tot 196 en inzonderheid 104/169 tot 174).

3. Onverenigbaarheid

Nummer 131/19

De bijkomende toeslag wordt niet verleend met betrekking tot kinderen voor wie overeenkomstig art. 104, 7°, WIB 92, uitgaven voor kinderoppas worden afgetrokken van het totale netto-inkomen (zie 104/157 tot 196 en inzonderheid 104/194 tot 196).

Die onverenigbaarheid geldt per kind en niet per gezin; aldus kan binnen hetzelfde gezin voor een bepaald kind voor de aftrek van de uitgaven voor kinderoppas en voor een ander kind voor de toekenning van de bijkomende toeslag op de belastingvrije som gekozen worden.

Het staat de belastingplichtige vrij voor de ene of de andere maatregel te kiezen (inzonderheid wanneer een kind slechts voor een zeer beperkte periode van het jaar door een kinderdagverblijf of een onthaalgezin is opgevangen), voorzover uiteraard aan de wettelijke voorwaarden van de beide maatregelen is voldaan (zie 131/18).

In de praktijk moet de belastingplichtige zijn keuze - voor elk aanslagjaar - kenbaar maken bij het invullen van zijn belastingaangifte. Die keuze is trouwens niet onherroepelijk (zie 104/196).

4. Voorbeeld (aj. 1998)

Nummer 131/20

Echtpaar met 3 kinderen ten laste, die respectievelijk 1 jaar (met aftrek van uitgaven voor kinderoppas), 2 jaar (geen aftrek van uitgaven voor kinderoppas) en 5 jaar oud zijn.

Afgezonderd beroepsinkomen : 425.300 F

Belastingvrije som : 160.000 F

Resterend gezinsinkomen : 876.450 F

Belastingvrije som :

- basisbedrag : 160.000 F

- toeslagen :

* voor 3 kinderen ten laste : 249.000 F

* voor 1 kind ten laste dat jonger is dan 3 jaar (geen aftrek van uitgaven voor kinderoppas) : 12.000 F

- totaal : 421.000 F

D. TOESLAG VOOR ANDERE PERSONEN TEN LASTE DAN KINDEREN

1. Principe

Nummer 131/21

Het basisbedrag van de belastingvrije som wordt verhoogd met een toeslag van 35.000 F voor iedere andere persoon ten laste (art. 132, eerste lid, 7°, WIB 92) .

[Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 36.000 F voor aj. 1991; 37.000 F voor aj. 1992; 38.000 F voor aj. 1993; 39.000 F voor aj. 1994; 41.000 F voor de aj. 1995 en 1996; 42.000 F voor aj. 1997 en 43.000 F voor aj. 1998.]

2. Andere personen ten laste

Nummer 131/22

Als ten laste van de belastingplichtige (d.w.z. de echtgenoten of de alleenstaande belastingplichtige) worden aangemerkt, mits zij deel uitmaken van zijn gezin op 1 januari van het aj. en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 60.000 F netto bedragen :

- zijn ascendenten (ouders, grootouders enz. van de alleenstaande belastingplichtige of van beide echtgenoten):

- zijn zijverwanten tot en met de tweede graad (broers en zusters van de alleenstaande belastingplichtige of van beide echtgenoten);

- de personen van wie de belastingplichtige als kind volledig of hoofdzakelijk ten laste is geweest.

[Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 62.000 F voor aj. 1991; 64.000 F voor aj. 1992; 66.000 F voor aj. 1993; 68.000 F voor aj. 1994; 69.000 F voor aj. 1995; 71.000 F voor aj. 1996; 72.000 F voor aj. 1997 en 74.000 F voor aj. 1998.]

De echtgenoot mag nooit als persoon ten laste worden aangemerkt.

Terzake wordt verwezen naar de commentaar op art. 136, WIB 92.

Nummer 131/23

Wanneer een in 131/22, tweede gedachtenstreep, bedoelde persoon ook kan worden aangemerkt als een "kind dat volledig of hoofdzakelijk ten laste is" van de belastingplichtige, mag voor die persoon de toeslag voor "kind ten laste" worden toegekend in plaats van de toeslag voor "andere persoon ten laste" (zie 131/8 tot 13).

Nummer 131/24

Ingeval een in 131/22 bedoelde persoon in het belastbare tijdperk is overleden, wordt hij geacht deel uit te maken van het gezin van de belastingplichtige op 1 januari van het aj., op voorwaarde dat hij reeds voor het vorige aanslagjaar te zijnen laste was. Hieruit volgt dat een overleden persoon die als "andere persoon ten laste" kan worden beschouwd (zie 136/11 tot 13) in aanmerking komt voor de toekenning van de toeslag op de belastingvrije som voor "andere personen ten laste".

3. Voorbeeld (aj. 1998)

Nummer 131/25

Echtpaar met 2 kinderen en 2 andere personen ten laste.

Afgezonderd beroepsinkomen : 376.425 F

Belastingvrije som : 160.000 F

Resterend gezinsinkomen : 736.296 F

Belastingvrije som :

- basisbedrag : 160.000 F

- toeslagen :

* voor 2 kinderen ten laste: 110.000 F

* voor 2 andere personen ten laste : 2 x 43.000 F = 86.000 F

- totaal : 356.000 F

E. TOESLAG VOOR WEDUWNAAR, WEDUWE OF ONGEHUWDE VADER OF MOEDER MET KINDERLAST

1. Principe

Nummer 131/26

Het basisbedrag van de belastingvrije som wordt verhoogd met een toeslag van 35.000 F (1) voor een niet-hertrouwde weduwnaar of weduwe, alsook voor een ongehuwde vader of moeder die één of meer kinderen ten laste heeft op 1 januari van het aj. (2) (art. 133, 1°, WIB 92).

[(1) Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 36.000 F voor aj. 1991; 37.000 F voor aj. 1992; 38.000 F voor aj. 1993; 39.000 F voor aj. 1994; 41.000 F voor de aj. 1995 en 1996; 42.000 F voor aj. 1997 en 43.000 F voor aj. 1998.

(2) Dit houdt in dat die toeslag niet kan worden verleend: - voor het jaar van het huwelijk van de belastingplichtige (vermits hij gehuwd is op 1 januari van het aj.);

- aan een gehuwde internationale ambtenaar of aan de echtgenoot van zulke ambtenaar die als alleenstaande wordt belast.]

Die toeslag wordt bovenop de toeslag voor kinderen ten laste verleend.

Nummer 131/27

De toeslag voor weduwnaar of weduwe met kinderlast en de toeslag voor het jaar van overlijden van één van de echtgenoten (zie 131/42 tot 46) kunnen terzelfder tijd worden toegekend.

2. Bedoelde personen

Nummer 131/28

De toeslag wordt toegekend aan de hiernavermelde personen, op voorwaarde dat zij één of meer kinderen ten laste hebben :

- een (niet-hertrouwde) weduwnaar of weduwe;

- een ongehuwde vader of moeder;

- een gescheiden en niet-hertrouwde persoon die ten minste één na de echtscheiding verwekt kind ten laste heeft.

3. Ongehuwde vader of moeder

Nummer 131/29

Onder ongehuwde vader of moeder moet worden verstaan, de belastingplichtige die aan de volgende twee voorwaarden voldoet :

1° ongehuwd zijn, d.w.z. nooit gehuwd geweest zijn;

2° ouder zijn, d.w.z. een kind hebben of een kind ten volle geadopteerd hebben.

De belastingplichtige moet aantonen dat aan die beide voorwaarden voldaan is.

Nummer 131/30

In principe is de toeslag op de belastingvrije som voor ongehuwde vader of moeder met kinderlast niet van toepassing op een persoon die gehuwd geweest is en thans uit de echt is gescheiden (zie Gent, 24.4.1990, Bellens, Bull. 714, blz. 874).

Omdat de toestand van een na de echtscheiding verwekt kind kan worden gelijkgesteld met die van een kind dat ten laste is van een ongehuwde ouder, is evenwel beslist de voormelde toeslag op de belastingvrije som ook te verlenen aan een uit de echt gescheiden en niet hertrouwde ouder die één of meer NA DE ECHTSCHEIDING VERWEKTE KINDEREN ten laste heeft.

Daarentegen mag die toeslag niet worden toegekend aan belastingplichtigen met kinderlast die feitelijk gescheiden zijn (zie PV nr. 89, 14.5.1996, Sen. Hostekint, Bull. 765, blz. 2363) of gescheiden zijn van tafel en bed (die personen zijn immers wettelijk nog steeds gehuwd), noch aan belastingplichtigen die uit de echt gescheiden zijn en een of meer kinderen ten laste hebben die tijdens het huwelijk zijn verwekt (zie PV nr. 103, 30.9.1988, Volksv. Daras, Bull. 685, blz. 1560).

De aandacht wordt er op gevestigd dat de uitbreiding van de in art. 133, 1°, WIB 92, bedoelde bepaling tot alle één-oudergezinnen tijdens de bespreking van de W 7.12.1988 is verworpen (zie Kamer, Gewone Zitting 1988-1989, Vers. Com. Fin., Stuk 597/7, blz. 108 tot 110).

Een gezin waarin één van de echtgenoten afwezig werd verklaard overeenkomstig de bepalingen van de art. 115 en volgende, BW (die verklaring brengt niet de ontbinding van het huwelijk mee), kan niet worden gelijkgesteld met een van de in art. 133, 1°, WIB 92, vermelde gevallen (PV nr. 679, 13.9.1993, Volksv. de Clippele, Bull. 738, blz. 1117).

Nummer 131/31

Ongehuwden die één of meer kinderen ten laste hebben doch zelf geen ouder zijn, hebben evenmin aanspraak op die toeslag.

Uitgesloten zijn o.m. :

- een ongehuwde vrouw/man die een kind dat niet het hare/zijne is door afstamming of adoptie, volledig of hoofdzakelijk ten laste heeft;

- een vrijgezel die zijn minderjarige broer ten laste neemt op grond van art. 140, tweede lid, WIB 92 (overheveling van personen ten laste - zie 136/40 tot 52).

Nummer 131/32

In principe hebben zowel de ongehuwde moeder als de ongehuwde vader met kinderlast aanspraak op die toeslag, maar het is duidelijk dat de toeslag slechts kan worden verleend aan de ouder die het (de) gemeenschappelijk(e) kind (kinderen) fiscaal ten laste heeft (zie 136/5 inzake de voorwaarden om als ten laste te worden beschouwd).

Indien beiden samenwonen wordt de toeslag verleend aan de belastingplichtige die in feite aan het hoofd van het gezin staat (cf. art. 140, eerste lid, WIB 92).

4. Voorbeeld (aj. 1998)

Nummer 131/33

Weduwnaar met 3 kinderen ten laste (8, 10 en 15 jaar).

Gezamenlijk belastbaar inkomen : 786.925 F

Belastingvrije som:

- basisbedrag : 203.000 F

- toeslag :

* voor 3 kinderen ten laste: 249.000 F

* voor weduwnaar met kinderlast : 43.000 F

- totaal : 495.000 F

F. TOESLAG VOOR ZWARE HANDICAP VAN ANDERE PERSONEN DAN KINDEREN

1. Principe

Nummer 131/34

Het basisbedrag van de belastingvrije som wordt verhoogd met een toeslag van 35.000 F :

[Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 36.000 F voor aj. 1991; 37.000 F voor aj. 1992; 38.000 F voor aj. 1993; 39.000 F voor aj. 1994; 41.000 F voor de aj. 1995 en 1996; 42.000 F voor aj. 1997 en 43.000 F voor aj. 1998.]

- voor elke gehandicapte belastingplichtige;

- voor iedere andere gehandicapte persoon ten laste (art. 133, 2° en 3°, WIB 92) .

De toeslag voor zware handicap voor andere personen ten laste (met uitsluiting dus van de belastingplichtigen zelf), wordt verleend bovenop de gewone toeslag voor "andere personen ten laste".

2. Bedoelde personen

Nummer 131/35

Het betreft hier de belastingplichtigen zelf (d.w.z. elk van de echtgenoten of de alleenstaande belastingplichtige) en de andere personen ten laste waarvan sprake in 131/22, die zwaar gehandicapt zijn. Wat de zwaar gehandicapte kinderen betreft : zie 131/11 en 12.

Hier zijn eveneens de overleden personen ten laste bedoeld waarvan sprake in 131/24, mits is aangetoond dat zij tijdens het aan hun overlijden voorafgaande deel van het inkomstenjaar aan de begripsomschrijving van zwaar gehandicapte voldeden.

Onder diezelfde voorwaarde mag de toeslag eveneens worden verleend voor de berekening van de aanslag op naam van de nalatenschap van de overleden belastingplichtige (of van de overleden echtgenoot, die alsdan evenwel ook als een alleenstaande belastingplichtige wordt beschouwd).

3. Zware handicap

Nummer 131/36

Onder zwaar gehandicapte personen moeten worden verstaan :

- die welke voldoen aan de in art. 135, eerste lid, 1°, WIB 92, bepaalde voorwaarden (zie 135/8 tot 26);

- die van wie de handicap vóór 1 januari 1989 is erkend overeenkomstig het op die datum vigerende art. 81, § 3, 1°, WIB (zie 517/4 tot 7).

4. Voorbeeld (aj. 1998)

Nummer 131/37

Vrijgezel met één persoon ten laste (andere persoon dan een kind) die zwaar gehandicapt is.

Gezamenlijk belastbaar inkomen : 510.216 F

Belastingvrije som:

- basisbedrag : 203.000 F

- toeslagen :

* voor andere persoon ten laste : 43.000 F

* voor de handicap van de andere persoon ten laste: 43.000 F

- totaal : 289.000 F

G. TOESLAG VOOR HET JAAR VAN HUWELIJK

1. Principe

Nummer 131/38

Het basisbedrag van de belastingvrije som wordt verhoogd met een toeslag van 35.000 F (1) voor een gehuwde belastingplichtige voor het jaar van zijn huwelijk indien de echtgenoot geen bestaansmiddelen heeft gehad die meer dan 60.000 F (2) netto bedragen (art. 133, 4°, WIB 92).

[(1) Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 36.000 F voor aj. 1991; 37.000 F voor aj. 1992; 38.000 F voor aj. 1993; 39.000 F voor aj. 1994: 41.000 F voor de aj. 1995 en 1996; 42.000 F voor aj. 1997 en 43.000 F voor aj. 1998.

(2) Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 62.000 F voor aj. 1991; 64.000 F voor aj. 1992; 66.000 F voor aj. 1993; 68.000 F voor aj. 1994; 69.000 F voor aj. 1995; 71.000 F voor aj. 1996; 72.000 F voor aj. 1997 en 74.000 F voor aj. 1998.]

Voor het begrip "bestaansmiddelen" en voor de vaststelling van het nettobedrag van de bestaansmiddelen : zie 136/21 tot 36.

2. Bedoelde personen

Nummer 131/39

De toeslag wordt voor het jaar van het huwelijk verleend aan de gehuwde belastingplichtige (die immers als alleenstaande moet worden aangemerkt), mits zijn echtgenoot dat jaar persoonlijk geen bestaansmiddelen heeft verkregen van meer dan 60.000 F netto.

[Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 62.000 F voor aj. 1991; 64.000 F voor aj. 1992; 66.000 F voor aj. 1993; 68.000 F voor aj. 1994; 69.000 F voor aj. 1995; 71.000 F voor aj. 1996; 72.000 F voor aj. 1997 en 74.000 F voor aj. 1998.]

Nummer 131/40

In het uitzonderlijke geval dat het huwelijk reeds in hetzelfde jaar wordt ontbonden door het overlijden van één van de echtgenoten, wordt die toeslag in voorkomend geval gelijktijdig verleend met de toeslag van 95.000 F voor het jaar van overlijden van één van de echtgenoten (zie 131/42).

[Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 98.000 F voor aj. 1991; 101.000 F voor aj. 1992; 104.000 F voor aj. 1993; 107.000 F voor aj. 1994; 110.000 F voor aj. 1995; 113.000 F voor aj. 1996; 114.000 F voor aj. 1997 en 117.000 F voor aj. 1998.]

3. Voorbeeld (aj. 1998)

Nummer 131/41

Belastingplichtige die sinds 13.7.1991 gehuwd is. Het nettobedrag van de bestaansmiddelen van de echtgenoot is lager dan 74.000 F.

Gezamenlijk belastbaar inkomen : 979.653 F

Belastingvrije som:

- basisbedrag : 203.000 F

- toeslag voor het jaar van huwelijk (bestaansmiddelen van de echtgenoot lager dan 64.000 F) : 43.000 F

- totaal : 246.000 F

H. TOESLAG VOOR HET JAAR VAN OVERLIJDEN VAN EEN ECHTGENOOT

1. Principe

Nummer 131/42

Het basisbedrag van de belastingvrije som wordt verhoogd met een toeslag van 95.000 F (1) voor een weduwe of weduwnaar, gedurende het jaar van ontbinding van het huwelijk indien de echtgenoot geen bestaansmiddelen heeft gehad die meer dan 60.000 F (2) netto bedragen (art. 133, 5°, WIB 92).

[(1) Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 98.000 F voor aj. 1991; 101.000 F voor aj. 1992; 104.000 F voor aj. 1993; 107.000 F voor aj. 1994; 110.000 F voor aj. 1995; 113.000 F voor aj. 1996; 114.000 F voor aj. 1997 en 117.000 F voor aj. 1998.

(2) Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 62.000 F voor aj. 1991; 64.000 F voor aj. 1992; 66.000 F voor aj. 1993; 68.000 F voor aj. 1994; 69.000 F voor aj. 1995; 71.000 F voor aj. 1996; 72.000 F voor aj. 1997 en 74.000 F voor aj. 1998.]

Voor het begrip "bestaansmiddelen" en voor de vaststelling van het netto-bedrag van de bestaansmiddelen : zie 136/21 tot 36.

2. Bedoelde personen

Nummer 131/43

De toeslag wordt aan de weduwnaar of weduwe - die immers wordt aangemerkt als alleenstaande - toegekend voor het jaar waarin de echtgenoot overlijdt, op voorwaarde dat deze laatste tijdens dat jaar persoonlijk geen bestaansmiddelen heeft verkregen van meer dan 60.000 F (1) netto.

Zoals o.m. uit de Memorie van toelichting (Senaat, Buitengewone zitting 1988, Stuk 440/1, blz. 10) en de uitleg verstrekt bij de artikelsgewijze bespreking in de Commissie voor de Financiën (Senaat, Gewone zitting 1988 - 1989, Stuk 440/2, blz. 41) blijkt, kan die toeslag voor de aanslag op de inkomsten van de overledene (= aanslag op naam van de nalatenschap) worden toegekend wanneer de overlevende echtgenoot tijdens dat jaar niet meer dan 60.000 F (1) nettobestaansmiddelen heeft gehad, of voor de aanslag op naam van de overlevende echtgenoot (weduwnaar of weduwe) wanneer de overledene tijdens dat jaar niet meer dan 60.000 F (1) nettobestaansmiddelen heeft gehad.

[(1) Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 62.000 F voor aj. 1991; 64.000 F voor aj. 1992; 66.000 F voor aj. 1993; 68.000 F voor aj. 1994; 69.000 F voor aj. 1995; 71.000 voor aj. 1996; 72.000 F voor aj. 1997 en 74.000 F voor aj. 1998.]

Nummer 131/44

Zoals reeds vermeld in 131/27 en 40, kan deze toeslag samen met de toeslag voor weduwnaar of weduwe met kinderlast en met de toeslag voor het jaar van huwelijk worden verleend.

De hier besproken toeslag wordt niet toegekend voor het jaar van echtscheiding of van scheiding van tafel en bed.

3. Bedrag van de toeslag

Nummer 131/45

De toeslag die voor het jaar van overlijden van één van de echtgenoten wordt verleend, bedraagt 95.000 F . Dat bedrag is in feite gelijk aan het verschil tussen de belastingvrije som van echtgenoten (2 x 130.000 F) en van een alleenstaande (165.000 F).

[Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 98.000 F voor aj. 1991; 101.000 F voor aj. 1992; 104.000 F voor aj. 1993; 107.000 F voor aj. 1994; 110.000 F voor aj. 1995; 113.000 F voor aj. 1996; 114.000 F voor aj. 1997 en 117.000 F voor aj. 1998.]

Er wordt opgemerkt dat voor de aj. 1991 en volgende een verschil van 1.000 F kan optreden wegens de afronding van de geïndexeerde bedragen van 95.000 F, 130.000 F en 165.000 F.

4. Voorbeeld (aj. 1998)

Nummer 131/46

Belastingplichtige die sinds 28.10.1997 weduwnaar is. Bestaansmiddelen van de overleden echtgenoot : nihil.

Gezamenlijk belastbaar inkomen : 695.378 F

Belastingvrije som :

- basisbedrag : 203.000 F

- toeslag voor het jaar van overlijden van de echtgenoot (bestaansmiddelen lager dan 74.000 F) : 117.000 F

- totaal : 320.000 F