Commentaar van art. 218, WIB 92

Onderafdeling III - Vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen gedaan zijn

Art. 218, WIB 92

I. Wettekst

218/0

II. Tekst van het KB/WIB

92 218/1

III. Algemeen

218/2-3

IV. Vervaldagen van de voorafbetalingen

218/4-11

A. Vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren

218/4

B. Vennootschappen waarvan het boekjaar niet samenvalt met het kalenderjaar

218/5-11

V. Berekening van de vermeerdering

218/12-17

A. Algemeen

218/12-13

B. Gewone gevallen

218/14-15

C. Bijzondere gevallen

218/16-17

VI. Toepassingsvoorbeelden (aj. 1994)

218/18-23

I. WETTEKST

Nummer 218/0

Art. 218. - De belasting berekend overeenkomstig de artikelen 215 tot 217 wordt eventueel vermeerderd zoals vermeld in de artikelen 157 tot 168, ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan.

In afwijking van de artikelen 160 en 165, vinden de beperking van de vermeerdering tot 90 pct. en de verhoging van de berekeningsgrondslag tot 106 pct. van de Rijksbelasting evenwel geen toepassing.

II. TEKST VAN HET KB/WIB 92

Nummer 218/1

Art. 66. - § 1. Voor de aan de vennootschapsbelasting of de overeenkomstig artikel 246 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aan de belasting van niet- inwoners onderworpen belastingplichtigen van wie de inkomsten die de grondslag vormen voor de in de artikelen 157 tot 166 van hetzelfde Wetboek bepaalde vermeerdering, betrekking hebben op een tijdperk dat niet volledig samenvalt met het kalenderjaar, gelden de bijzondere regels van de §§ 2 tot 6, met dien verstande dat :

a) indien het boekjaar of de uitoefening van de werkzaamheid :

- niet aanvangt op de eerste dag van een maand, die maand niet wordt meegeteld;

- niet eindigt op de laatste dag van een maand, die maand voor een volle wordt geteld;

b) een begonnen kwartaal voor een vol kwartaal wordt geteld.

§ 2. Voor belastingplichtigen die niet per kalenderjaar boekhouden en van wie het boekjaar 12 maanden telt, wordt het boekjaar gesplitst in delen van 3 maanden en wordt geen vermeerdering toegepast op de belasting die om de 3 maanden uiterlijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar bij voorafbetaling van een vierde is voldaan; voor de toepassing van artikel 159 van hetzelfde Wetboek worden deze data geacht overeen te stemmen met die welke in datzelfde artikel zijn genoemd.

§ 3. Met betrekking tot boekjaren van meer dan 12 maanden worden de in artikel 159 van hetzelfde Wetboek genoemde of de in onderhavig artikel omschreven data van voorafbetaling en vermeerderingen bepaald alsof de winst is behaald tijdens de laatste 12 maanden van het boekjaar en gelden de bepalingen van datzelfde artikel 159 of van § 2 naargelang de boekhouding al dan niet per kalenderjaar wordt gevoerd.

§ 4. Voor belastingplichtigen die niet of per kalenderjaar boekhouden en die de uitoefening van hun werkzaamheid volledig en definitief stopzetten, wordt die werkzaamheid geacht te zijn uitgeoefend gedurende :

a) het vierde kwartaal wanneer de stopzetting werkelijk plaats heeft in de loop van het eerste kwartaal en wordt geen vermeerdering toegepast op de belasting die uiterlijk op 10 april van het jaar van de stopzetting bij voorafbetaling is voldaan;

b) het derde en vierde kwartaal wanneer de stopzetting werkelijk plaats heeft in de loop van het tweede kwartaal en wordt geen vermeerdering toegepast op de belasting die uiterlijk op 10 april en 10 juli van het jaar van de stopzetting voor telkens de helft bij voorafbetaling is voldaan;

c) het tweede, derde en vierde kwartaal wanneer de stopzetting werkelijk plaats heeft in de loop van het derde kwartaal en wordt geen vermeerdering toegepast op de belasting die uiterlijk op 10 april, 10 juli en 10 oktober van het jaar van de stopzetting voor telkens een derde bij voorafbetaling is voldaan;

d) het volledige kalenderjaar wanneer de stopzetting werkelijk plaats heeft in de loop van het vierde kwartaal en gelden de bepalingen van Artikel 159 van hetzelfde Wetboek.

Dezelfde regels zijn van toepassing indien, ingevolge een wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, het boekjaar minder dan 12 maanden telt.

§ 5. Voor belastingplichtigen die niet of per kalenderjaar boekhouden en de uitoefening van hun werkzaamheid aanvangen in :

a) het eerste kwartaal, gelden de bepalingen van artikel 159 van hetzelfde Wetboek;

b) het tweede kwartaal, wordt geen vermeerdering toegepast op de belasting die uiterlijk op 10 juli, 10 oktober en 20 december van het aanvangsjaar voor telkens een derde bij voorafbetaling is voldaan;

c) het derde kwartaal, wordt geen vermeerdering toegepast op de belasting die uiterlijk op 10 oktober en 20 december van het aanvangsjaar voor telkens de helft bij voorafbetaling is voldaan;

d) het vierde kwartaal, wordt geen vermeerdering toegepast op de belasting die uiterlijk op 20 december van het aanvangsjaar bij voorafbetaling is voldaan.

§ 6. Wanneer de belastingplichtige die zich in een van de in §§ 4 of 5 omschreven gevallen bevindt, anders dan per kalenderjaar boekhoudt, worden de in diezelfde §§ 4 of 5 genoemde data vervangen door de in § 2 omschreven data.

III. ALGEMEEN

Nummer 218/2

In beginsel wordt de Ven.B in een bepaalde mate vermeerderd ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen gedaan zijn.

De bedoelde vermeerdering geldt uitsluitend voor de belasting die wordt berekend volgens de art. 215 tot 217 en 463bis, WIB 92, d.w.z. voor de gewone aanslagen (verhoogd met de ACB), met inbegrip van het gedeelte van de aanslag tegen het tot 1/4 verlaagde tarief.

Ze wordt dus niet toegepast op de tegen een afzonderlijk tarief gevestigde aanslag inzake belastbare opnemingen verricht op bepaalde verwezenlijkte meerwaarden (art. 519bis, WIB 92), noch op de bijzondere afzonderlijke aanslag gevestigd op niet verantwoorde kosten (art. 219, WIB 92).

Ze wordt evenmin toegepast op de bijzondere aanslag ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen, noch op de bijzondere aanslag op het bedrag van de voordelen van alle aard die vennootschappen in vereffening verlenen aan natuurlijke personen of rechtspersonen die geen vereffenaars zijn, wanneer de desbetreffende verrichtingen vóór 1.1.1990 hebben plaatsgevonden.

Voor de toepassing van de vermeerdering is de volgorde van belang waarin de verrekenbare voorheffingen met de hoofdsom van de belasting worden verrekend, daar die voorheffingen vrij zijn van vermeerdering (art. 158, WIB 92).

Bovendien moet een onderscheid worden gemaakt tussen de niet- terugbetaalbare voorheffingen en de andere.

De verrekening moet als volgt gebeuren :

- eerst in globo de niet-terugbetaalbare voorheffingen en bestanddelen (FRV en FBB);

- vervolgens de terugbetaalbare voorheffingen (werkelijke en fictieve RV), d.w.z. die waarvan het eventuele overschot kan worden teruggegeven.

Na die verschillende bewerkingen worden de voorafbetalingen met de hoofdsom van de Ven.B (verhoogd met de ACB) verrekend en zulks in de eerste plaats op de gewone aanslagen (verhoogd met de ACB) waarvoor de wet een vermeerdering wegens niet-voorafbetaling invoert, d.w.z. op die welke bedoeld zijn in de art. 215 tot 217, WIB 92.

Nummer 218/3

Voor de volledige uiteenzetting van het stelsel van de voorafbetalingen, raadplege men de commentaar op de art. 157 tot 168, WIB 92, met dien verstande dat :

1° in tegenstelling met de PB de berekeningsbasis niet tot 109 % van de Rijksbelasting moet worden opgevoerd, maar tot 103 % (art. 463bis, § 2, 3°, WIB 92) ;

2° de in art. 160, WIB 92, opgenomen bepaling waardoor de vastgestelde vermeerdering tot 90 % van haar bedrag wordt teruggebracht, niet geldt inzake Ven.B.

Bovendien moet rekening worden gehouden met de hierna uiteengezette bijzonderheden.

IV. VERVALDAGEN VAN DE VOORAFBETALINGEN

A. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING PER KALENDERJAAR VOEREN

Nummer 218/4

Ingeval het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar, moet de verschuldigde belasting in principe volledig worden betaald in de loop van het jaar waarin de inkomsten worden behaald :

- naar rato van een betaling per trimester;

- tot telkens een vierde van het jaarbedrag.

De vervaldagen zijn :

- 10 april voor het eerste vierde (VA 1);

- 10 juli voor het tweede vierde (VA 2);

- 10 oktober voor het derde vierde (VA 3);

- 20 december voor het vierde vierde (VA 4).

Indien een vervaldatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verschoven.

B. VENNOOTSCHAPPEN WAARVAN HET BOEKJAAR NIET SAMENVALT MET HET KALENDERJAAR

1. Algemene regel

Nummer 218/5

Wanneer het boekjaar waarin de inkomsten van vennootschappen worden behaald niet volledig samenvalt met het kalenderjaar is het principe van de voorafbetaling per trimester eveneens toepasselijk in de hierna volgende bijzondere gevallen, met dien verstande dat moet rekening worden gehouden met de volgende speciale beschikkingen :

1° indien het boekjaar :

- niet aanvangt op de eerste dag van een maand, wordt die maand niet meegeteld;

- niet eindigt op de laatste dag van een maand, wordt die maand voor vol geteld;

2° een begonnen kwartaal wordt voor een vol kwartaal geteld.

Deze beide bepalingen moeten worden samengenomen, d.w.z. dat een bepaald kwartaal slechts volledig wordt geteld indien het ten minste één vol geachte maand bevat.

2. Boekjaar van 12 maanden

Nummer 218/6

Er moeten vier voorafbetalingen worden gedaan, telkens ten belope van een vierde van het totale bedrag van de belasting.

De betalingen moeten worden gedaan uiterlijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar.

Voorbeeld

Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1.7.1993 tot 30.6.1994 of van 16.6.1993 tot 15.6.1994.

De vier voorafbetalingen betreffende het aj. 1994 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan :

- VA 1 : op 11.10.1993;

- VA 2 : op 10.1.1994;

- VA 3 : op 11.4.1994;

- VA 4 : op 20.6.1994.

3. Boekjaar van meer dan 12 maanden

Nummer 218/7

In dit geval, moet de belasting eveneens betaald worden door middel van vier voorafbetalingen, ten bedrage van telkens een vierde van die belasting.

De uiterste data voor de betaling worden bepaald alsof de winst zou behaald zijn tijdens de laatste twaalf maanden van het boekjaar. De toe te passen regel is dus, volgens het geval, de algemene regel (zie 218/4) of de regel bedoeld in 218/6.

Voorbeelden

Voorbeeld 1 : Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1.11.1992 tot 31.12.1993.

De vier VA betreffende het aj. 1994 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan :

- VA 1 : op 13.4.1993;

- VA 2 : op 12.7.1993;

- VA 3 : op 11.10.1993;

- VA 4 : op 20.12.1993.

Voorbeeld 2 : Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 12.8.1993 tot 31.10.1994.

De vier VA betreffende het aj. 1994 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan :

- VA 1 : op 10.2.1994;

- VA 2 : op 10.5.1994;

- VA 3 : op 10.8.1994;

- VA 4 : op 20.10.1994.

4. Boekjaar van minder dan 12 maanden wegens wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, ontbinding of afsluiting van de vereffening

a) Vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren

Nummer 218/8

De toe te passen regel varieert volgens het kwartaal waarin de wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, de ontbinding of de afsluiting van de vereffening plaatsheeft.

Om praktische redenen worden de verschillende eventualiteiten evenals de regels die hun eigen zijn, hierna in tabelvorm weergegeven.

Kwartaal waarin het boekjaar afsluit

Te volgen regel

Aantal uit te voeren voorafbetalingen

Te betalen gedeelte van de totale belasting en uiterste betalingsdatum

Eerste

een

totaal bedrag op 10 april

Tweede

twee

1ste helft op 10 april

2de helft op 10 juli

Derde

drie

1ste derde op 10 april

2de derde op 10 juli

3de derde op 10 oktober

Vierde

vier

1ste vierde op 10 april

2de vierde op 10 juli

3de vierde op 10 oktober

4de vierde op 20 december

Voorbeelden

Datum van ontbinding van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar :

- op 15.3.1994 : de totale belasting moet betaald worden uiterlijk op 11.4.1994 (VA 4);

- op 17.5.1994 : de belasting moet per helft betaald worden uiterlijk op 11.4.1994 (VA 3) en 12.7.1994 (VA 4);

- op 12.10.1994 : de belasting moet per vierden betaald worden uiterlijk op 11.4.1994 (VA 1), 12.7.1994 (VA 2), 10.10.1994 (VA 3) en 20.12.1994 (VA 4).

b) Vennootschappen die hun boekhouding niet per kalenderjaar voeren

Nummer 218/9

In deze veronderstelling moeten de data van 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december, vermeld in de bovenstaande tabel, vervangen worden door respectievelijk, de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het normale boekjaar van 12 maanden.

Voorbeeld

Een vennootschap die jaarlijks afsluit op 31 mei, beslist op haar algemene vergadering van 15.10.1993 voortaan en voor de eerste maal in 1993 af te sluiten op 31 december. Het boekjaar loopt dus van 1.6.1993 tot 31.12.1993.

Die vennootschap moet de volgende voorafbetalingen doen :

- het 1ste derde : 10.9.1993 (VA 2);

- het 2de derde : 10.12.1993 (VA 3);

- het 3de derde : 10.3.1994 (VA 4).

5. Boekjaar van minder dan 12 maanden wegens aanvang van de beroepswerkzaamheid

a) Vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren

Nummer 218/10

De toe te passen regel varieert volgens het kwartaal waarin de beroepswerkzaamheid werd aangevangen.

Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de verschillende eventualiteiten en van de regel die er op van toepassing is.

Kwartaal waar oprichting

Te volgen regel

Aantal uit te voeren voorafbetalingen

Te betalen gedeelte van de totale belasting en uiterste betalingsdatum

Eerste

vier

1ste vierde op 10 april

2de vierde op 10 juli

3de vierde op 10 oktober

4de vierde op 20 december

Tweede

drie

1ste derde op 10 april

2de derde op 10 juli

3de derde op 10 oktober

Derde

twee

1ste helft op 10 april

2de helft op 10 juli

Vierde

een

totaal bedrag op 10 april

Voorbeeld 1

Oprichting op 18.5.1993 van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar en voor de eerste maal afsluit op 31.12.1993 :

- de maand mei wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is;

- de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt gesitueerd in het tweede kwartaal omdat dit minstens één volle maand bevat;

- de totale belasting moet bijgevolg, telkens voor een derde voorafbetaald worden uiterlijk op 12 juli, op 11 oktober en op 20 december 1993.

Voorbeeld 2

Zoals in voorbeeld 1; oprichting echter op 16.6.1993 :

- de maand juni wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is;

- de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt derhalve geacht in de loop van het derde kwartaal plaats te vinden;

- de totale belasting moet bijgevolg, telkens voor de helft voorafbetaald worden uiterlijk op 11 oktober en op 20 december 1993.

b) Vennootschappen die hun boekhouding niet per kalenderjaar voeren

Nummer 218/11

In deze veronderstelling moeten de data van 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december, vermeld in de tabel opgenomen in 218/10, vervangen worden door respectievelijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar.

Voorbeeld

Oprichting op 15.6.1993 van een vennootschap die niet per kalenderjaar boekhoudt en voor de eerste maal afsluit op 31.3.1994 :

- de maand juni wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is;

- de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt derhalve geacht in de loop van het tweede kwartaal plaats te vinden;

- de totale belasting moet bijgevolg, telkens voor een derde voorafbetaald worden uiterlijk op 11.10.1993, 10.1.1994 en 21.3.1994 (en niet op de tiende dag van de maand volgend op het einde van het kwartaal, zoals het geval zou zijn bij ontbinding of wijziging van de afsluitingsdatum van het normale boekjaar van 12 maanden - zie 218/9).

V. BEREKENING VAN DE VERMEERDERING

A. ALGEMEEN

Nummer 218/12

Zoals inzake PB gebeurt de berekening in drie stadia :

- in een eerste stadium wordt de totale vermeerdering berekend die principieel verschuldigd is wanneer in het boekjaar geen enkele voorafbetaling werd verricht;

- in het tweede stadium worden de voordelen gewaardeerd waartoe de verrichte voorafbetalingen aanleiding geven; de waarde van de voordelen wordt berekend door op de voorafbetalingen van de opeenvolgende kwartalen een degressief percent toe te passen;

- tenslotte wordt in het laatste stadium het bedrag van de werkelijk toepasselijke vermeerdering vastgesteld.

Deze vermeerdering is gelijk aan het positieve verschil tussen :

- eensdeels, het bedrag van de principiële totale vermeerdering (1ste stadium);

- en anderdeels, het totaal van de voordelen verbonden aan de verrichte voorafbetalingen (2de stadium).

Nummer 218/13

Geen vermeerdering is verschuldigd indien :

- het positieve verschil lager is dan ofwel 1 % van de belasting waarop die vermeerdering is berekend ofwel 1.000 F;

- het verschil negatief is.

B. GEWONE GEVALLEN

Nummer 218/14

Hier worden bedoeld, de vennootschappen waarvoor de voorafbetalingen van belasting over vier kwartalen zijn gespreid, d.w.z. :

- vennootschappen waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar;

- vennootschappen waarvan de inkomsten blijken uit een boekhouding anders gehouden dan per kalenderjaar en waarvan het boekjaar een periode dekt gelijk aan of groter dan twaalf maanden;

- vennootschappen die worden opgericht in de loop van het eerste kwartaal van het jaar of van het boekjaar;

- vennootschappen die worden ontbonden in de loop van het laatste kwartaal van het jaar of van het boekjaar of die, wegens wijziging van de afsluitingsdatum, hun boekhouding tijdens datzelfde kwartaal afsluiten.

Nummer 218/15

In die gevallen wordt het bedrag van de vermeerdering die verschuldigd is ingeval geen voorafbetaling is gedaan, berekend door op de belasting een percent toe te passen gelijk aan 2,25 maal de basisrentevoet, d.i. 2,25 x 9 % of 20,25 % voor het aj. 1994.

Voor het aj. 1994 is het bedrag van de voordelen verbonden aan de voorafbetalingen gelijk aan de som van volgende produkten :

a) bedrag van VA 1 x 27 %;

b) bedrag van VA 2 x 22,5 %;

c) bedrag van VA 3 x 18 %;

d) bedrag van VA 4 x 13,5 %.

Deze percenten komen feitelijk overeen met de basisrentevoet, respectievelijk vermenigvuldigd met 3, met 2,5, met 2 en met 1,5.

C. BIJZONDERE GEVALLEN

Nummer 218/16

Hier worden bedoeld :

- vennootschappen die worden ontbonden of die de datum van afsluiting van het boekjaar wijzigen, waardoor het boekjaar geacht moet worden ten hoogste 3 kwartalen te omvatten;

- vennootschappen die worden opgericht en waarvan het eerste boekjaar moet worden geacht ten hoogste drie kwartalen te tellen.

Nummer 218/17

De totale vermeerdering die verschuldigd is ingeval geen voorafbetaling is gedaan wordt over het aj. 1994 niet berekend tegen 20,25 %, maar is veranderlijk :

- naargelang van de duur van het boekjaar, uitgedrukt in kwartalen;

- naargelang van de rangorde die elk kwartaal inneemt of geacht wordt in te nemen.

De berekening van de voordelen opgebracht door de voorafbetalingen gebeurt, zoals voor de gewone gevallen, tegen de rentevoeten van respectievelijk 27, 22,5, 18 of 13,5 %, naargelang de betaling betrekking heeft of geacht wordt betrekking te hebben op het eerste, tweede, derde of vierde kwartaal van het jaar, met dien verstande dat de rangorde van de kwartalen als volgt moet worden vastgesteld :

Aantal kwartalen Rangorde van de kwartalen

een 4

twee 3 en 4

drie 2, 3 en 4

Het toe te passen totale vermeerderingspercentage blijkt uit de hiernavolgende tabel :

Principieel verschuldigde totale vermeerdering ingeval geen enkele voorafbetaling is gedaan

Duur van het boekjaar (in kwartalen)

Rangorde van het of de kwartalen

Formule (1)

Aj. 1994

i = 9 %

Een kwartaal

4

3 kwartalen x i/2

13,5 %

Twee kwartalen

4 + 3

3 + 4

2

----- kwart. x i/2

15,75 %

Drie kwartalen

5 + 4 + 3

2 + 3 + 4

3

--------- kwart. x i/2

18 %

(1) Waarin i/2 gelijk is aan de helft van de tot de lagere eenheid afgeronde basisrente van de N.B.B. terwijl de overige getallen het aantal kwartalen vertraging voorstellen.

De berekening van de aan de voorafbetalingen verbonden voordelen kan door het volgende voorbeeld worden geïllustreerd :

Voorbeeld : geval van ontbinding van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar zoals vermeld in de voorbeelden sub 218/8 :

datum van ontbinding datum van de voorafbetalingen voordelen

1° 14.3.1994 11.4.1994 13,5 % (VA 4)

2° 30.6.1994 11.4.1994 18 % (VA 3)

12.7.1994 13,5 % (VA 4)

3° 16.8.1994 11.4.1994 22,5 % (VA 2)

12.7.1994 18 % (VA 3)

10.10.1994 13,5 % (VA 4)

4° 10.10.1994 gewoon geval

VI. TOEPASSINGSVOORBEELDEN (AJ. 1994)

Voorbeeld 1

Nummer 218/18

Gegevens

- Vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 1993 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven.

- Nettowinst : 6.000.000 F, waarvan 1.000.000 F tegen één vierde belastbaar is.

  • Voorafbetalingen :
  • op 13.4.1993 : nihil (VA 1);
  • op 12.7.1993 : 500.000 F (VA 2);
  • op 11.10.1993 : 1.000.000 F (VA 3);
  • op 20.12.1993 : nihil (VA 4).
  • Niet-terugbetaalbare voorheffingen : 100.000 F.
  • Terugbetaalbare voorheffingen : 80.500 F.

Berekening van de aanslag

1. Basisbelasting :

- Belgische + buitenlandse inkomsten : 6.000.000 F.

1.000.000 x 28 % = 280.000 F

2.600.000 x 36 % = 936.000 F

2.400.000 x 41 % = 984.000 F

2.200.000 F

- Omdeling :

- Belgische inkomsten :

2.200.000 x 5.000.000 = 1.833.333 F

6.000.000

- Buitenlandse inkomsten :

2.200.000 x 1.000.000 x 1/4 = 91.667 F

6.000.000

1.925.000 F

2. Berekening van de belasting :

Basisbelasting : 1.925.000 F

Over te brengen : 1.925.000 F

Overgebracht 1.925.000 F

ACB : 1.925.000 x 3 % : 57.750 F

1.982.750 F

Niet-terugbetaalbare voorheffingen - 100.000 F

1.882.750 F

Terugbetaalbare voorheffingen - 80.500 F

1.802.250 F

Voorafbetalingen - 1.500.000 F

302.250 F

3. Berekening van de vermeerdering :

- Totale vermeerdering :

1.802.250 x 20,25 % = 364.956 F

- Voordelen wegens VA :

VA 2 : 500.000 x 22,5 % = 112.500 F

VA 3 : 1.000.000 x 18 % = 180.000 F

- 292.500 F

- Werkelijke vermeerdering : 72.456 F

4. Te betalen belasting : 374.706 F

Voorbeeld 2

Nummer 218/19

Gegevens

- Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1.7.1993 tot 30.6.1994 en die uitgesloten is van de verminderde tarieven.

- Nettowinst : 16.100.000 F, waarin een afzonderlijk belastbare meerwaarde van 100.000 F is begrepen (belastbaar tegen het tarief van 17 % : art. 519bis, WIB 92).

- Voorafbetalingen :

- op 11.10.1993 : 1.800.000 F (VA 1);

- op 10.1.1994 : 1.300.000 F (VA 2);

- op 10.4.1994 : 1.300.000 F (VA 3);

- op 20.6.1994 : 1.300.000 F (VA 4).

- Niet-terugbetaalbare voorheffingen : 100.000 F.

- Terugbetaalbare voorheffingen : 80.000 F.

Berekening van de aanslag

1. Basisbelasting :

a) Gewone aanslag :

16.000.000 F x 39 % = 6.240.000 F

b) Afzonderlijke aanslag :

100.000 F x 17 % = 17.000 F

2. Berekening van de belasting :

Gewone aanslag Afzonderlijke aanslag

Basisbelasting : 6.240.000 F 17.000 F

ACB van 3 % : + 187.200 F + 510 F

Totaal : 6.427.200 F 17.510 F

Niet-terugbetaalbare voorheffingen : - 100.000 F -

6.327.200 F 17.510 F

Terugbetaalbare voorheffingen : - 80.000 F –

6.247.200 F 17.510 F

Voorafbetaling : - 5.700.000 F -

547.200 F 17.510 F

3. Berekening van de vermeerdering (enkel verschuldigd in verband met de

gewone aanslag) :

- Totale vermeerdering : 6.247.200 x 20,25 % = 1.265.058 F

- Voordelen wegens VA :

VA 1 : 1.800.000 x 27 % = 486.000 F

VA 2 : 1.300.000 x 22,5 % = 292.500 F

VA 3 : 1.300.000 x 18 % = 234.000 F

VA 4 : 1.300.000 x 13,5 % = 175.500 F

- 1.188.000 F

- Werkelijke vermeerdering 77.058 F

624.258 F 17.510 F

4. Te betalen belasting : 641.468 F

Voorbeeld 3

Nummer 218/20

Gegevens

- Vennootschap (niet uitgesloten van de verminderde tarieven), die opgericht is op 12.8.1993, jaarlijks zal afsluiten op 31 oktober en voor het eerst op 31.10.1994.

- Winst van het boekjaar, effectief belastbaar volgens het gewone stelsel : 1.000.000 F.

- Niet-terugbetaalbare en terugbetaalbare voorheffingen : nihil.

- Voorafbetalingen :

- op 10.2.1994 : 100.000 F (VA 1);

- op 10.5.1994 : 100.000 F (VA 2);

- op 10.8.1994 : 60.000 F (VA 3);

- op 20.10.1994 : 20.000 F (VA 4).

Berekening van de aanslag

1. Basisbelasting :

1.000.000 F x 28 % = 280.000 F

2. Berekening van de belasting :

Basisbelasting : 280.000 F

ACB van 3 % : 8.400 F

Totaal : 288.400 F

Voorafbetalingen : - 280.000 F

8.400 F

3. Berekening van de vermeerdering :

- Totale vermeerdering : 288.400 F x 20,25 % = 58.401 F

- Voordelen wegens VA :

VA 1 : 100.000 x 27 % = 27.000 F

VA 2 : 100.000 x 22,5 % = 22.500 F

VA 3 : 60.000 x 18 % = 10.800 F

VA 4 : 20.000 x 13,5 % = 2.700 F - 63.000 F (- 4.599 F)

- Het negatieve verschil van 4.599 F, moet tot nul worden teruggebracht

(zie 218/13), zodat er geen vermeerdering verschuldigd is :

4. Te betalen belasting : 8.400 F

Voorbeeld 4

Nummer 218/21

Gegevens

- Vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar en wordt ontbonden op 30.9.1994 (het betreft een vennootschap die uitgesloten is van de verminderde tarieven) :

- Nettowinst : 2.000.000 F.

- Voorafbetalingen :

- op 11.4.1994 : 200.000 F (VA 2);

- op 12.7.1994 : 200.000 F (VA 3);

- op 10.10.1994 : 200.000 F (VA 4).

- Niet-terugbetaalbare en terugbetaalbare voorheffingen : nihil.

Berekening van de aanslag

1. Basisbelasting :

2.000.000 F x 39 % = 780.000 F

2. Berekening van de belasting :

Basisbelasting : 780.000 F

ACB van 3 % : 23.400 F

Totaal : 803.400 F

Voorafbetalingen : - 600.000 F

203.400 F

3. Berekening van de vermeerdering :

- Totale vermeerdering : 803.400 x 18 % = 144.612 F

- Voordelen wegens VA :

VA 2 : 200.000 x 22,5 % = 45.000 F

VA 3 : 200.000 x 18 % = 36.000 F

VA 4 : 200.000 x 13,5 % = 27.000 F

- 108.000 F

- Werkelijke vermeerdering : 36.612 F

4. Te betalen belasting : 240.012 F

Voorbeeld 5

Nummer 218/22

Gegevens

- Een vennootschap (niet uitgesloten van de verminderde tarieven), die boekhoudt per kalenderjaar, beslist op 30.5.1994 bij buitengewone algemene vergadering haar boekhouding voortaan af te sluiten op 30 november. Haar boekjaar loopt dus van 1.1.1994 tot 30.11.1994.

- Nettowinst : 1.000.000 F.

- Niet-terugbetaalbare en terugbetaalbare voorheffingen : nihil.

- Voorafbetalingen :

- op 11.4.1994 : 50.000 F (VA 1);

- op 12.7.1994 : 50.000 F (VA 2);

- op 10.10.1994 : 50.000 F (VA 3);

- op 20.12.1994 : 50.000 F (VA 4).

Berekening van de aanslag

1. Basisbelasting : 1.000.000 F x 28 % = 280.000 F

2. Berekening van de belasting :

Basisbelasting : 280.000 F

ACB van 3 % : 8.400 F

Totaal : 288.400 F

Voorafbetalingen : - 200.000 F

88.400 F

3. Berekening van de vermeerdering (op grond van de regel dat een begonnen kwartaal voor vol wordt geteld (zie 218/5), wordt het boekjaar geacht uit 4 kwartalen te bestaan) :

- Totale vermeerdering : 288.400 x 20,25 % = 58.401 F

- Voordelen wegens VA :

VA 1 : 50.000 x 27 % = 13.500 F

VA 2 : 50.000 x 22,5 % = 11.250 F

VA 3 : 50.000 x 18 % = 9.000 F

VA 4 : 50.000 x 13,5 % = 6.750 F

- 40.500 F

- Werkelijke vermeerdering : 17.901 F

4. Te betalen belasting : 106.301 F

Voorbeeld 6

Nummer 218/23

Gegevens

- Vennootschap die opgericht is op 16.6.1993 en die is uitgesloten van de verminderde tarieven, sluit haar eerste boekjaar af op 31.12.1993.

- Winst van het boekjaar, effectief belastbaar volgens het gewone stelsel : 800.000 F.

- Niet-terugbetaalbare en terugbetaalbare voorheffingen : nihil.

- Voorafbetalingen :

- op 11.10.1993 : 150.000 F (VA 3);

- op 20.12.1993 : 130.000 F (VA 4).

Berekening van de belasting

1. Basisbelasting :

800.000 F x 39 % = 312.000 F

2. Berekening van de belasting :

Basisbelasting : 312.000 F

ACB van 3 % : 9.360 F

Totaal : 321.360 F

Voorafbetalingen : - 280.000 F

41.360 F

3. Berekening van de vermeerdering :

- Totale vermeerdering : 321.360 x 15,75 % = 50.614 F

- Voordelen wegens VA :

VA 3 : 150.000 x 18 % = 27.000 F

VA 4 : 130.000 x 13,5 % = 17.550 F

- 44.550 F

- Werkelijke vermeerdering : 6.064 F

4. Te betalen belasting : 47.424 F