Parlementaire vraag nr. 1463 van de heer Van der Maelen van 10.11.2006

Parlementaire vraag nr. 1463 van de heer Van der Maelen dd. 10.11.2006


Vragen en Antwoorden, Kamer, 2006-2007, nr. 162, blz. 31598 - 31599

Vrijwillige mede-eigendom - Voordeel van alle aard

VRAAG

Naast de vennootschappen die vruchtgebruikconstructies toepassen, wordt in heel wat gevallen gegrepen naar de vrijwillige mede-eigendom. Een vennootschap koopt bijvoorbeeld een onroerend goed voor 90%, en de bedrijfsleider koopt de overige 10%.

In vele gevallen neemt de vennootschap de volle 100% van de lasten voor haar rekening.

Kan uw administratie meedelen of de bedrijfsleider in dit geval belast wordt op een voordeel van alle aard voor het gedeelte van de kosten die in verhouding staan tot het aandeel in de eigendom van de bedrijfsleider?

ANTWOORD (vice-eersteminister en minister van Financiën, 12.04.2007)

Uit de door het geachte lid verstrekte elementen kan niet worden opgemaakt welke situatie hij juist bedoelt. Hij zal dan ook begrijpen dat ik mij niet kan uitspreken zonder kennis te hebben van de juridische en feitelijke elementen ter zake.

Wanneer het geachte lid evenwel een concreet geval mocht beogen, ben ik bereid deze zaak door mijn diensten te laten onderzoeken indien mij het adres en de identiteit van de betrokkene(n), alsmede de noodzakelijke beoordelingselementen worden meegedeeld.

In het algemeen kan echter worden gesteld dat de voordelen die de bedrijfsleider verwerft van zijn vennootschap uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid, in beginsel als belastbare bezoldigingen in de zin van artikel 30, 2° en 32, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 moeten worden aangemerkt.

Het feit of die bedrijfsleider al dan niet een voordeel heeft verkregen moet geval per geval worden beoordeeld aan de hand van de feitelijke en juridische gegevens, zoals bijvoorbeeld de aard, de aanwending en de omvang van de kosten.

Ten slotte stip ik aan dat bij de vennootschap de ten laste genomen kosten slechts als aftrekbare beroepskosten kunnen worden aangemerkt indien aan alle betrokken wettelijke bepalingen van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 is voldaan.