Commentaar van art. 45, WIB 92

I. WETTEKST

45/0

II. ALGEMEEN

45/1-2

III. MEERWAARDEN UIT DE RUIL VAN AANDELEN NAAR AANLEIDING VAN DE FUSIE, SPLITSING OF ONTBINDING ZONDER VERDELING VAN HET MAATSCHAPPELIJK VERMOGEN VAN DE EMITTERENDE BINNENLANDSE VENNOOTSCHAP

45/3-11

IV. MEERWAARDEN UIT DE RUIL VAN AANDELEN NAAR AANLEIDING VAN DE FUSIE, SPLITSING OF OMZETTING VAN DE EMITTERENDE BUITENLANDSE VENNOOTSCHAP

45/12-15

I. WETTEKST

Nummer 45/0

Art. 45. - In afwijking van artikel 44 worden meerwaarden op aandelen in binnenlandse vennootschappen geacht niet te zijn verwezenlijkt ingeval zij zijn verkregen of vastgesteld naar aanleiding van een fusie, splitsing of ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen, waarop de artikelen 211 tot 214 van toepassing zijn.

In dat geval worden meerwaarden of minderwaarden op de in ruil ontvangen aandelen bepaald met inachtneming van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de omgeruilde aandelen, eventueel verhoogd met de belaste meerwaarden of verminderd met de in aanmerking genomen minderwaarden, zowel vóór als na de ruil; voor de toepassing van artikel 44, § 1, 2°, worden in ruil ontvangen aandelen geacht te zijn verkregen op de datum waarop de geruilde aandelen zijn verkregen.

Het eerste en het tweede lid zijn mede van toepassing op meerwaarden op aandelen in vennootschappen die hun maatschappelijke zetel, hun voornaamste inrichting of hun zetel van bestuur of beheer in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen (lees Europese Unie) hebben, wanneer de meerwaarden zijn verkregen of vastgesteld naar aanleiding van een fusie, splitsing of omzetting die in die staat ingevolge bepalingen van gelijke aard als de artikelen 211 tot 214 belastingvrij is verricht.

II. ALGEMEEN

Nummer 45/1

De art. 45 en 211 tot 214, WIB 92, strekken ertoe de fiscale neutraliteit te waarborgen in geval van fusie, splitsing of ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen van aan de Ven.B onderworpen vennootschappen door :

- de voorheen uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden en de naar aanleiding van de verrichting verwezenlijkte of vastgestelde meerwaarden niet te onderwerpen aan de in de art. 208 tot 210, WIB 92, bepaalde belastingheffing (art. 211 tot 214, WIB 92);

- ten name van de aandeelhouders of vennoten de meerwaarden die voortvloeien uit de ruil van aandelen in de gefuseerde, gesplitste of ontbonden vennootschap tegen aandelen in de opslorpende of de uit de fusie, splitsing of ontbinding ontstane vennootschap aan te merken als niet-verwezenlijkte meerwaarden (art. 45, eerste lid, WIB 92);

- bij de latere verwezenlijking van de in ruil ontvangen aandelen de meer- of minderwaarden op die aandelen te bepalen alsof de ruil niet had plaatsgehad (art. 45, tweede lid, WIB 92).

Nummer 45/2

De aandacht wordt er evenwel op gevestigd dat art. 45, WIB 92, alleen van toepassing is op fusies, splitsingen, ontbindingen zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen of omzettingen van vennootschappen die hun maatschappelijke zetel, hun voornaamste inrichting of hun zetel van bestuur of beheer in België of in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen (thans Europese Unie) hebben.

III. MEERWAARDEN UIT DE RUIL VAN AANDELEN NAAR AANLEIDING VAN DE FUSIE, SPLITSING OF ONTBINDING ZONDER VERDELING VAN HET MAATSCHAPPELIJK VERMOGEN VAN DE EMITTERENDE BINNENLANDSE VENNOOTSCHAP

Nummer 45/3

Ten opzichte van de aandeelhouders of vennoten van gefuseerde, gesplitste of ontbonden vennootschappen, wordt de ruil van hun aandelen in binnenlandse vennootschappen (1), naar aanleiding van de fusie, splitsing of ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen van die vennootschappen, uit belastingoogpunt als een neutrale verrichting beschouwd wanneer de fusie, splitsing of ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen overeenkomstig de art. 211 tot 214, WIB 92, belastingvrij is gedaan.

[(1) Zie 2/6 voor de betekenis van het begrip "binnenlandse vennootschappen".]

Nummer 45/4

Wanneer de hierboven bedoelde verrichtingen plaats vinden zonder dat het in de art. 211 tot 214, WIB 92, bepaalde uitzonderingsstelsel wordt toegepast, wordt de meerwaarde ten belope van het monetaire gedeelte vrijgesteld [Voor met ingang van 1.1.1990 doorgevoerde verrichtingen.].

Nummer 45/5

Wanneer de aandeelhouder of vennoot de wegens fusie, splitsing of ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen in ruil ontvangen aandelen te gelde maakt, wordt de uit die verrichting voortvloeiende meerwaarde of minderwaarde bepaald alsof geen ruil had plaatsgehad, d.w.z. door vergelijking van de verkoopwaarde van de in ruil ontvangen aandelen met de aanschaffings- of beleggingswaarde van de omgeruilde aandelen, eventueel verhoogd met de zowel voor als na de ruil belaste meerwaarden of verminderd met de in aanmerking genomen minderwaarden.

Ook voor het aannemen van waardeverminderingen die worden geboekt ingevolge depreciatie van de in ruil ontvangen aandelen, handelt men alsof geen ruil had plaatsgehad.

Nummer 45/6

De aan de W 15.7.1959 (V 958 - Bull. 356) voorafgaande wetten tot bevordering van de opslorping of de fusie van vennootschappen bevatten evenwel geen bepalingen, gelijkaardig aan die van art. 45, tweede lid, WIB 92. Men moest dan ook beschouwen dat ten name van de aandeelhouders en vennoten van onder die wetten opgeslorpte of gefuseerde vennootschappen, de geboekte meerwaarden uit de ruil van de aandelen van die vennootschappen tegen aandelen van de opslorpende of uit de fusie ontstane vennootschappen, geen aanleiding gaven tot belasting. Die meerwaarden werden als wettelijk en definitief vrijgestelde inkomsten aangemerkt.

Nummer 45/7

De omstandigheid dat de effecten, die aanleiding hebben gegeven tot het boeken van zulke meerwaarde, opnieuw zouden worden geruild tegen effecten van een andere vennootschap ingevolge een opslorping of een fusie overeenkomstig art. 1, § 1, W 15.7.1959 (V 958 - Bull. 356), of een fusie, splitsing of ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk vermogenbelastingvrij uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het WIB 92, ontneemt aan de bij vroegere fusie(s) op opslorping(en) geboekte meerwaarden niet de onvoorwaardelijke vrijstelling die ze hebben verkregen.

Nummer 45/8

De aandelen, in ruil ontvangen naar aanleiding van opslorpingen of fusies - die met vrijstelling van belasting zijn uitgevoerd onder een vroegere wet dan die van 15.7.1959 - worden bijgevolg geacht op de datum van de ruil te zijn verkregen tegen de waarde waarvoor ze geboekt stonden bij de afsluiting van het boekjaar waarin de ruil plaatsvond.

Nummer 45/9

Voor de vaststelling van het vrijgestelde monetaire gedeelte van de verwezenlijkte meerwaarden, en onverminderd het bepaalde in 45/8, worden de in ruil ontvangen aandelen geacht te zijn verkregen op de datum van verkrijging van de geruilde aandelen.

Nummer 45/10

Wanneer aandelen A ingevolge een opslorping of fusie, krachtens art. 1, § 1, W 15.7.1959 (V 958 - Bull. 356), uitgevoerd met vrijstelling van belasting, werden omgeruild tegen aandelen B en die aandelen B op hun beurt, ingevolge een belastingvrije fusie, splitsing of ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen overeenkomstig de bepalingenvan het WIB 92, worden omgeruild tegen aandelen C, worden de aandelen C in geval van verwezenlijking geacht te zijn verkregen op de datum van verkrijging van de aandelen A tegen de waarde van die laatste aandelen.

Nummer 45/11

Op te merken valt dat minderwaarden die worden vastgesteld naar aanleiding van in 45/3 bedoelde verrichtingen slechts aanneembaar zijn voor zover de in ruil ontvangen effecten niet geboekt zijn tegen een lagere dan hun werkelijke waarde, zoals die in aanmerking zou zijn genomen voor de vaststelling van het in de aanslag in de Ven.B belastbare uitgekeerde dividend wanneer de fusie, splitsing of ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen niet belastingvrij zou zijn geschied (voor de vaststelling van de latere meer- of minderwaarden betreffende de in ruil ontvangen effecten worden de hierboven bedoelde minderwaarden dan afgetrokken van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de in aanmerking genomen bestanddelen).

IV. MEERWAARDEN UIT DE RUIL VAN AANDELEN NAAR AANLEIDING VAN DE FUSIE, SPLITSING OF OMZETTING VAN DE EMITTERENDE BUITENLANDSE VENNOOTSCHAP

Nummer 45/12

Daar in de tekst van art. 45, eerstelid, WIB 92, uitdrukkelijk wordt vermeld "aandelen in binnenlandse vennootschappen" (1), wordt de erin opgenomen regeling, die van het gemeen recht afwijkt, in beginsel ontzegd aan meerwaarden die worden verkregen of vastgesteld op aandelen in vennootschappen die hun maatschappelijke zetel, hun voornaamste inrichting of hun zetel van bestuur of beheer niet in België hebben (Kamer van Volksvertegenwoordigers, Zitting 1972-1973, Mem. van toel., Stuk 521/1, blz. 10). Die meerwaarden worden dus als verwezenlijkte meerwaarden behandeld.

[(1) Zie 2/6 voor de betekenis van het begrip "binnenlandse vennootschappen".]

Nummer 45/13

Om voor de Belgische aandeelhouders niettemin de fiscale neutraliteit te waarborgen van fusies, splitsingen of omzettingen, waarbij vennootschappen betrokken zijn die in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen (thans Europese Unie) onderworpen zijn aan een met de Ven.B overeenstemmende belasting (en voor zover de fiscale neutraliteit van de verrichting voor de betrokken vennootschappen, in de staat waar die verrichting is gebeurd, gewaarborgd is door de toepassing, in die staat, van bepalingen welke gelijkaardig zijn aan die van de art. 211 tot 214, WIB 92), is in het derde lid van art. 45, WIB 92, een aanvullende bepaling opgenomen.

Nummer 45/14

Door die bepaling kan de in art. 45, WIB 92, neergelegde gunstregeling worden verleend in verband met de meerwaarden die zijn verkregen naar aanleiding van de ruil van aandelen van vennootschappen die hun maatschappelijke zetel, hun voornaamste inrichting of hun zetel van bestuur of beheer in Nederland, het Groothertogdom Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Italië, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittanië en Noord-Ierland, Ierland, Denemarken, Griekenland, Portugal, Spanje, Oostenrijk, Finland of Zweden hebben.

Nummer 45/15

De belastingplichtigen die aanspraak maken op de bepalingen van art. 45, derde lid, WIB 92, moeten het bewijs leveren dat de fiscale neutraliteit van de fusie, de splitsing of de omzetting van de betrokken vennootschap(pen), in het land waar die verrichting is gebeurd, gewaarborgd is door de toepassing van bepalingen analoog aan die van de art. 211 tot 214, WIB 92.

Dit bewijs kan o.m. blijken uit een door de administratie van de betrokken buitenlandse staat uitgereikt attest van vrijstelling, dat verwijst naar de in dat land geldende wettelijke bepalingen.