Commentaar van art. 145^25, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking Com.IB 92 d.d. 02.05.2017

TITEL II: PERSONENBELASTING

HOOFDSTUK III: BEREKENING VAN DE BELASTING

Afdeling I: Gewoon stelsel van aanslag

Onderafdeling IIsexies: Vermindering voor uitgaven voor vernieuwing van woningen gelegen in een zone voor positief grootstedelijk gebied

Art. 145^25, WIB 92

INLEIDING

145^25/0

I. WIB 92

145^25/1

II. KB/WIB 92

145^25/2

III. BEOOGDE BELASTINGPLICHTIGE

145^25/4

IV. BEOOGDE WONING

145^25/16

V. UITGESLOTEN UITGAVEN

145^25/25

VI. IN AANMERKING GENOMEN UITGAVEN

145^25/31

VII. AARD VAN DE WERKEN

145^25/42

VIII. GEREGISTREERDE AANNEMER

145^25/44

IX. KOSTPRIJS VAN DE WERKEN

145^25/50

X. FORMALITEITEN

145^25/56

XI. VERMELDINGEN OP DE FACTUUR OF OP HAAR BIJLAGE

145^25/60

XII. BEREKENING VAN DE VERMINDERING

145^25/61

XIII. GEVOLG VAN DE WERKEN OP HET KADASTRAAL INKOMEN

145^25/73

INLEIDING

Art. 145^25/0

Die huidige bijwerking geldt voor art. 145^25, WIB 92, zoals het van toepassing is voor het aanslagjaar 2016. Het is van kracht in de huidige versie sinds de wet van 08.05.2014, MB 28.05.2014 (art. 61). De zones voor positief grootstedelijk beleid werden bepaald in een KB voor de belastbare tijdperken vanaf 2003 tot 2011 inbegrepen. Sindsdien en tot vandaag heeft die belastingvermindering geen effectieve toepassing meer.

I. WIB 92

145^25/1

Art. 145^25 – Er wordt een belastingvermindering verleend voor de uitgaven die tijdens het belastbare tijdperk werkelijk zijn betaald voor de vernieuwing van een woning gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid en waarvan de belastingplichtige eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is.

Een zone voor positief grootstedelijk beleid is een gemeente of een afgebakend deel van een gemeente waar het woon- en leefklimaat moet worden verbeterd door specifieke maatregelen. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de zones voor positief grootstedelijk beleid voor een periode van 6 kalenderjaren. Een hernieuwing van de periode is mogelijk.

De belastingvermindering wordt verleend onder de volgende voorwaarden:

1° op het ogenblik van de uitvoering van de werken is die woning de enige woning van de belastingplichtige;

2° de woning is op het ogenblik van de aanvang van de werken sedert ten minste vijftien jaar in gebruik genomen;

3° de totale kostprijs van de werken, inclusief de belasting over de toegevoegde waarde, bedraagt ten minste 2.500 EUR;

4° de dienstverrichtingen met betrekking tot die werken worden verstrekt en gefactureerd aan de belastingplichtige.

De belastingvermindering is niet van toepassing op uitgaven die:

a) in aanmerking komen voor de bepaling van de verantwoorde beroepskosten;

b) recht geven op de in artikel 69 vermelde investeringsaftrek;

c) …

De belastingvermindering is gelijk aan 15 pct van de werkelijk gedane uitgaven.

Het totaal van de belastingvermindering mag per belastbaar tijdperk niet meer dan 500 EUR per woning bedragen.

In geval van een gemeenschappelijke aanslag wordt de belastingvermindering evenredig omgedeeld in functie van het overeenkomstig artikel 130 belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig artikel 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten.

De Koning bepaalt de aard van de in het derde lid, 4°, bedoelde dienstverrichtingen en de toepassingsmodaliteiten van de vermindering.

II. KB/WIB 92

145^25/2

Art. 63^12 - § 1. De dienstverrichtingen die aan de basis liggen van de in artikel 145^25 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde uitgaven zijn deze vermeld in rubriek XXXI van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven.

De aannemer die de werken uitvoert, moet een factuur uitreiken die:

a) melding maakt van de woning waar de werken worden uitgevoerd;

b) op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, bevestigt dat de woning op het ogenblik van de aanvang van de werken sedert ten minste 15 jaar in gebruik is genomen;

c) bevestigt dat de uitgevoerde werken binnen de toepassingssfeer van § 1, eerste lid vallen door de vermelding van de formule “Uitvoering van werken die zijn bedoeld in artikel 63^12, KB/WIB 92“ en die, desnoods, de verdeling van de kosten van de werken volgens hun aard opgeeft tussen deze bedoeld in § 1, eerste lid en de andere werken.

§ 2. De belastingplichtige die het voordeel vermeld in artikel 145^25 van het genoemde Wetboek aanvraagt, moet de volgende documenten ter beschikking van de Federale Overheidsdienst Financiën houden:

- de facturen betreffende de dienstverrichtingen die aan de basis liggen van de uitgaven die zijn vermeld in artikel 145^25, van hetzelfde Wetboek;

- het betalingsbewijs van de bedragen die voorkomen op die facturen.

145^25/3

Vaststelling van de zones voor positief grootstedelijk beleid:

- KB d.d. 04.06.2003 (MB 20.06.2003; err. 21.11.2003, ed. 2), tot vaststelling van de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering van artikel 145^25, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;

- KB d.d. 18.12.2009 (MB 30.12.2009) tot wijziging van het KB d.d. 04.06.2003, tot vaststelling van de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering van artikel 145^25, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

III. BEOOGDE BELASTINGPLICHTIGE

Algemeen

145^25/4

De belastingvermindering wordt verleend aan de belastingplichtige die sommige uitgaven betaald voor de vernieuwing van een woning gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid en waarvan hij eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is.

De hoedanigheid van eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker moet geapprecieerd worden op het ogenblik dat de belastingplichtige zich op vaste en definitieve wijze verbindt tegenover de aannemer.

Het feit dat de belastingplichtige niet meer de hoedanigheid van eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker heeft op het ogenblik dat hij de werken betaalt, sluit het toestaan van de belastingvermindering aan die belastingplichtige niet uit.

Rijksinwoners en niet-rijksinwoners

145^25/5

Zijn beoogd alle belastingplichtigen natuurlijke personen, die onderworpen zijn ofwel aan de personenbelasting ofwel aan de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen.

Verschillende eigenaars of verschillende naakte eigenaars en vruchtgebruikers

145^25/6

Wanneer de belastingplichtige die de uitgaven draagt slechts voor een gedeelte eigenaar is van de woning, wordt de belastingvermindering berekend op de uitgaven die hij zelf gedragen heeft en proportioneel verminderd tot zijn eigendomsaandeel in de woning.

145^25/7

Indien de woning eigendom is van gehuwde belastingplichtigen, die gezamenlijk worden belast, is het feit dat de factuur op naam van de ene of de andere echtgenoot (of beiden) is opgesteld zonder belang. Het feit dat de betaling door de ene of de andere echtgenoot werd gedaan is eveneens zonder belang.

Naakte eigenaars

145^25/8

De naakte eigenaar is de eigenaar van een goed waarvan het vruchtgebruik tot iemand anders behoort. Vruchtgebruik is het recht om van een zaak waarvan een ander de eigendom heeft, het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar onder verplichting om de zaak zelf in stand te houden (art. 578 B.W.).

145^25/9

Art. 145^25, WIB 92, voorziet niet dat de naakte eigenaar de belastingvermindering mag verkrijgen. Het toestaan van de belastingvermindering is gereserveerd aan de eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van de door de werken bedoelde woning.

Voor de toepassing van art. 145^25 is de administratie (AAFIsc) echter van mening dat het begrip 'eigenaar' eveneens de 'naakte eigenaar' omvat (voor een commentaar over dit onderwerp, zie circ. AOIF 1/2010, nr. Ci.RH.331/601.038 d.d. 06.01.2010 en zijn addendum van 20.10.2010).

Indien zowel de vruchtgebruiker als de naakte eigenaar uitgaven doen die in aanmerking komen voor belastingvermindering, kunnen zij eveneens beiden de belastingvermindering verkrijgen ieder voor zijn eigen uitgaven (tot het maximumbedrag). De belastingverminderingen worden dan afzonderlijk berekend enerzijds voor de vruchtgebruiker en anderzijds voor de naakte eigenaar.

145^25/10

Het feit dat de naakte eigenaar de woning zelf niet betrekt vormt geen beletsel voor het toestaan van de belastingvermindering.

Bezitter

145^25/11

Het begrip bezitter verschilt van het louter bewonen van een woning. De bezitter van een woning is hij die, op basis van art. 2228 tot 2235 van het Burgerlijk Wetboek, als zodanig beschouwd wordt wanneer de eigenaar geen enkele daad als eigenaar meer stelt. In dat geval zal het kadastraal inkomen worden vastgesteld in hoofde van de bezitter en niet in hoofde van de eigenaar.

De volgende voorbeelden verduidelijken dat begrip:

- Een koppel dat feitelijk samenwoont, woont in de woning van de ouders van één van beide partners. De woning is dus de volle eigendom van de ouders. Noch een recht van bewoning noch een huurcontract werden vastgesteld. Het koppel bewoont echter de woning in volledige overeenstemming met de eigenaars. De eigenaars stellen echter nog handelingen als eigenaar. Het koppel dat feitelijk samenwoont, wenst nu de woning te vernieuwen.

Dat koppel dat feitelijk samenwoont, mag niet als bezitter worden beschouwd.

- Een man bezit op eigen naam een woning verworven voor zijn huwelijk. Bij gelegenheid van het huwelijk onder het wettelijk stelsel werd de woning niet in de gemeenschap overgebracht. In andere woorden blijft die woning dus de volle eigendom van die man. Zijn echtgenote heeft geen eigendomsrechten maar bewoont de familiale woning met haar echtgenoot. De echtgenoten wensen die woning te vernieuwen.

De getrouwde partner onder het wettelijk stelsel mag niet als bezitter worden beschouwd.

Erfpachter

145^25/12

Erfpachtrecht is een zakelijk recht om het vol genot te hebben van een aan een ander toebehorend onroerend goed, onder gehoudenis om aan een laatstgemelde, als een erkentenis van deszelfs eigendom, een jaarlijkse pacht te voldoen, hetzij in geld, hetzij in voortbrengselen of vruchten. Het is een tijdelijk recht met een minimale duur van 27 jaar en een maximale duur van 99 jaar.

Het recht van erfpacht is geregeld door de wet van 10.01.1824 over het recht van erfpacht.

Opstalhouder

145^25/13

De opstalhouder heeft een recht van opstal. Het is een zakelijk recht om gebouwen, werken of beplatingen te hebben boven of onder andermans grond (art. 1, W. 10.01.1824 over het recht van opstal).

De belastingplichtige opstalhouder die eigenaar zou zijn van een woning gebouwd op andermans grond komt dus ook in aanmerking om de belastingvermindering te krijgen.

Vruchtgebruikers

145^25/14

Het vruchtgebruik is het recht om van een zaak waarvan een andere de eigendom heeft, het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar onder verplichting om de zaak zelf in stand te houden (art. 578 van het Burgerlijk Wetboek).

De huurders niet

145^25/15

In tegenstelling met de belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven bedoeld in art. 145^24, § 1, WIB 92, hebben de huurders geen recht op de belastingvermindering voor de uitgaven betaald voor de vernieuwing van een woning gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid.

IV. BEOOGDE WONING

Begrip van woning

145^25/16

Het moet gaan over een 'woning' en niet over een gebouw van een andere aard.

Onder 'woning' moet worden verstaan een gebouw (of een deel van een gebouw), zoals inzonderheid een eengezinswoning, een appartement, een studio, dat wegens zijn aard normaliter is bestemd voor bewoning door een of meerdere personen.

Een gebouw waarin een beroepsactiviteit wordt uitgeoefend, maar waarvan blijkt dat het nog steeds kan worden beschouwd als een gebouw dat door zijn aard normaal bestemd is om te worden bewoond, wordt beschouwd als een woning.

145^25/17

Zijn geen woningen in de zin van wat voorafgaat:

- de gebouwen die, uit hun aard, volledig beroepsmatig zijn (bv. een atelier, een winkel, enz.);

- de kamers in gemeenschappelijke gebouwen (kloosters, klinieken, hospitalen, weeshuizen, enz.);

- de kamers voor studenten of voor seizoenarbeiders.

Een gebouw bestemd voor het huren van kamers aan studenten of aan seizoenarbeiders mag in aanmerking komen voor zover het gebouw de aard van een woning blijft behouden (bijvoorbeeld een appartement verhuurd aan studenten zonder omvorming).

Betrekking door de belastingplichtige

145^25/18

Het is niet vereist dat de belastingplichtige de woning zelf betrekt. Die mag dus worden verhuurd aan een derde – ongeacht of deze laatste ze gebruikt voor privé- of beroepsdoeleinden – voor zover het onroerend goed (of een deel van het onroerend goed) de aard van een woning blijft behouden (bv. een onroerend goed verhuurd aan een vennootschap om te worden bewoond door een bedrijfsleider; een 'eengezins' woning die, zonder omvorming, door de huurder wordt gebruikt voor beroepsdoeleinden, enz.).

Enige woning

145^25/19

Om van de vermindering te mogen genieten mag de belastingplichtige geen eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker (geheel of gedeeltelijk) zijn van een andere woning dan deze waarin de werken worden uitgevoerd. De toestand moet worden beoordeeld op het moment van de uitvoering van de werken.

145^25/20

Het bezit in naakte eigendom van één of meerdere woningen (in onverdeeldheid of volledig) vormt geen belemmering voor de toepassing van de belastingvermindering.

Het bezit van een ander onroerend goed waarin een handelszaak wordt uitgebaat, maar waarvan blijkt (bijvoorbeeld na raadpleging van de Administratie van het Kadaster) [vanaf 01.01.2015: Administratie Opmetingen en Waarderingen (Besluit van 18.12.2014, BS 31.12.2014, blz. 107087)] dat het nog steeds moet worden beschouwd als een gebouw dat door zijn aard normaal bestemd is om te worden bewoond, sluit de toepassing van de belastingvermindering uit.

Het bezit van een ander onroerend goed, zoals een vakantiewoning die wegens haar aard normaliter is bestemd om te worden bewoond, sluit de toepassing van de belastingvermindering.

Het bezit van andere ongebouwde of gebouwde onroerende goederen dan woningen is geen beletsel voor de vermindering. Bijvoorbeeld: bouwgronden, serres, stallen (op voorwaarde dat ze niet zouden omgevormd zijn tot een bewoonbaar gebouwd onroerend goed), handelspanden (zonder woongelegenheid), enz.

145^25/21

De belastingvermindering wordt evenwel toegestaan wanneer de belastingplichtige ingevolge erfenis of schenking onder levenden in onverdeeldheid een zakelijk recht (eigendom, naakte eigendom of vruchtgebruik) heeft op één of meer andere woningen.

Ingebruikneming van de woning

145^25/22

Bij de aanvang van de werken moet de woning minstens 15 jaar in gebruik zijn, maar niet noodzakelijk door dezelfde belastingplichtige die aanspraak maakt op de belastingvermindering.

145^25/23

De bewijslast inzake het tijdstip van de ingebruikneming van de woning rust op de belastingplichtige, die daarvoor alle middelen van het gemeen recht kan aanwenden, met uitzondering van de eed. Hij kan de datum van de ingebruikneming inzonderheid doen blijken aan de hand van één van de volgende stukken:

- aankoopakte van de woning;

- polis van de brandverzekering;

- betekening van het KI door de Administratie van het Kadaster [vanaf 01.01.2015: Administratie Opmetingen en Waarderingen (Besluit van 18.12.2014, BS 31.12.2014, blz. 107087)];

- een aanslagbiljet inzake OV of inzake grondbelasting (GB);

- inschrijving van de nieuwe verblijfplaats op de identiteitskaart;

- attest van het gemeentebestuur.

Gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid

145^25/24

De door de werken bedoelde woning moet gesitueerd zijn in een zone voor positief grootstedelijk beleid. Het KB van 04.06.2003 tot vaststelling van de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering van artikel 145^25, tweede lid, WIB 92 (BS 20.06.2003) neemt een lijst van die zones op (die lijst is hier niet overgenomen aangezien de lengte daarvan).

Oorspronkelijk was die lijst geldig voor een periode van zes burgerlijke jaren. De geldigheid werd verlengd voor drie jaren (KB van 18.12.2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 04.06.2003 tot vaststelling van de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering van art. 145^25, tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 – BS 30.12.2009).

De zones voor positief grootstedelijk beleid bepaald door het bovenvermeld Koninklijk besluit van 04.06.2003 zijn ook geldig voor de jaren 2003 tot 2011 inbegrepen.

Op het ogenblik van de redactie van het huidige commentaar is de geldigheid van die bovengenoemde lijst van de zones voor positief grootstedelijk beleid niet verlengd na 2011, zodat de belastingvermindering niet meer verleend kan worden vanaf het jaar 2012 (aanslagjaar 2013) hoewel die maatregel niet is ingetrokken.

V. UITGESLOTEN UITGAVEN

145^25/25

Om te vermijden dat sommige belastingplichtigen twee keer dezelfde uitgaven willen laten gelden om een fiscaal voordeel te krijgen sluit art. 145^25 de volgende uitgaven uit.

Beroepsgebruik door de belastingplichtige-eigenaar

145^25/26

De uitgaven die betrekking hebben op het gedeelte van de woning dat door de belastingplichtige wordt gebruikt voor de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid, zijn uitgesloten van belastingvermindering in de mate dat:

- ze in aanmerking komen voor de bepaling van de verantwoorde beroepskosten;

- ze recht geven op de in art. 69, WIB 92, vermelde investeringsaftrek.

Uitgaven die in aanmerking komen voor andere belastingverminderingen

145^25/27

De belastingvermindering voor de uitgaven voor de vernieuwing van woningen gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid is niet van toepassing voor de uitgaven die in aanmerking komen voor de belastingvermindering:

- voor energiebesparende uitgaven (art. 145^24, WIB 92);

- voor de installatie van een oplaadpunt voor elektrische voertuigen (art. 145^28, § 3, WIB 92);

- voor de uitgaven voor de vernieuwing van een tegen een redelijke huurprijs in huur gegeven woningen (art. 145^30, WIB 92);

- voor de uitgaven ter beveiliging van woningen tegen inbraak of brand (art. 145^31, WIB 92);

- voor onderhoud en restauratie van beschermde monumenten en landschappen (art. 145^36, WIB 92);

- voor dakisolatie (art. 145^47, WIB 92).

145^25/28

De uitsluiting gebeurt in de mate op het feit dat een van de voormelde voordelen werkelijk is verkregen. Niets belet derhalve dat de uitgaven die het voorwerp uitmaken van eenzelfde factuur, bijvoorbeeld, voor een deel recht geven op de vermindering voor de vernieuwing van een woning gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid en voor een ander deel voor een andere vermindering of voor de investeringsaftrek.

145^25/29

In geval van echtgenoten gezamenlijk belast, worden dus enkel de uitgaven in aanmerking genomen die geen recht hebben gegeven op de voormelde fiscale voordelen in hoofde van één van de partners, noch van de andere noch van beiden.

Voorbeeld

145^25/30

Meneer Dupont heeft een handelszaak gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid. Hij voert werken uit die in aanmerking mogen komen voor de bijhorende belastingvermindering. Een deel vaan de werken heeft betrekking met zijn winkel. Het totaalbedrag van het factuur bedraagt 10.000 euro (btw inbegrepen) en is hetzelfde jaar betaald.

Meneer Dupont trekt als beroepskosten af het bedrag van de werken die betrekking hebben met het commerciële deel van het gebouw (2.000 euro) en maakt aanspraak op de belastingvermindering voor de uitgaven van de vernieuwing van woningen gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid: 8.000 euro x 15 % = 1.200 euro beperkt tot 690 euro.

VI. IN AANMERKING GENOMEN UITGAVEN

Algemeen

145^25/31

De belastingvermindering wordt verleend voor de uitgaven (gefactureerde bedragen btw inbegrepen) die effectief door de belastingplichtige zijn betaald tijdens het belastbaar tijdperk en dit onafhankelijk van het ogenblik van uitvoering van de werken of de datum van het factuur.

145^25/32

Aan het begrip 'betaald' moet de betekenis worden gegeven die bepaald is in de artikelen 1235 tot 1248 van het Burgerlijk Wetboek. Het voorschot moet worden beschouwd als betaald op het moment dat het definitief verworven is door de aannemer. Dit betekent in het bijzonder dat wanneer door de belastingplichtige een voorschot is gestort aan de aannemer, er een onderscheid moet worden gemaakt naargelang dit voorschot, op grond van de specifieke bepalingen van het aannemingscontract, al dan niet door de aannemer definitief is verworven.

Voordelen gekregen van andere publieke overheden

145^25/33

Het feit dat deze uitgaven het voorwerp hebben uitgemaakt van een financiële tussenkomst (premie, subsidie, terugbetaling, …) van de gewestelijke of lokale overheden, heeft geen enkele weerslag op de toepassing van de belastingvermindering.

Beheerder van een gebouw

145^25/34

Wanneer de werken zijn uitgevoerd in een appartementsgebouw door tussenkomst van de beheerder van het gebouw, zijn het de betalingen die door de beheerder werden gedaan die in aanmerking komen, zelfs wanneer deze werden gedaan door middel van een gemeenschappelijk fonds, gestijfd door bijdragen van de eigenaars.

Bepaling van het belastbaar tijdperk

145^25/35

Het in aanmerking te nemen belastbaar tijdperk is het jaar waarin de belastingplichtige de bedoelde betalingen heeft uitgevoerd en niet het jaar waarin de bankinstelling van de begunstigde deze bedragen effectief ontvangt of deze effectief ter beschikking van deze laatste heeft gesteld.

145^25/36

In geval van betaling met een bankoverschrijving is het dus de datum waarop deze betaling effectief in mindering is gebracht van de rekening van de belastingplichtige die in aanmerking moet worden genomen. In geval van een verschil tussen de werkelijke debet-datum et de valutadatum, moet de werkelijke datum behouden worden.

Voorschot

145^25/37

De betaling van een voorschotfactuur betreffende de bedoelde werken mag in aanmerking komen voor de belastingvermindering op voorwaarde dat het voorschot door de geregistreerde aannemer [vanaf 01.09.2012: door de aannemer] definitief is verworven en op voorwaarde dat de werken uitgevoerd zijn op het ogenblik van de indiening van de aangifte in de inkomstenbelastingen.

Indien de werken op dat moment nog niet zijn uitgevoerd, mag de belastingplichtige met betrekking tot het voorschot dat hij voor de uitvoering van de werken betaalde geen belastingvermindering in zijn aangifte aanvragen. Hij kan evenwel nadat de werken zijn uitgevoerd en de bijlage met verplichte vermeldingen als bedoeld in art. 63^11, § 1, 1°, KB/WIB 92 werd opgesteld en uitgereikt, een rechtzetting van zijn belastingaangifte vragen. Een dergelijke rechtzetting kan evenwel slechts gebeuren binnen de bezwaartermijnen die zijn opgenomen in het WIB 92.

145^25/38

Bijvoorbeeld: een overschrijving van een voorschot op 31.12.2010 (datum waarop de rekening wordt gedebiteerd). Indien alle voorwaarden voldaan zijn, kan dit voorschot in aanmerking komen voor de belastingvermindering die van toepassing is voor het inkomstenjaar 2010 zelfs al heeft de aannemer dit bedrag pas begin 2011 op zijn rekening zien toekomen.

Gemeenschappelijke aanslag

145^25/39

In het geval van echtgenoten die gezamenlijk worden belast, is het feit dat de factuur op naam van de ene of de andere echtgenoot (of beiden) is opgesteld zonder belang. Het feit dat de betaling door de ene of de andere echtgenoot werd gedaan is eveneens zonder belang

Lening en betalingen aan de aannemer door een derde

145^25/40

De bedoelde uitgaven mogen in aanmerking komen voor de belastingvermindering wanneer de bank de werken rechtstreeks op de rekening van de aannemer betaalt. Indien de bank op voorlegging van de factuur op naam van de belastingplichtige inderdaad de werken rechtstreeks op de rekening van de aannemer betaalt, handelt zij in naam en tot kwijting van de belastingplichtige.

Deze betaling kan worden beschouwd als een betaling in de zin van art.1236 van het Burgerlijk Wetboek en kan bijgevolg in aanmerking komen voor de belastingvermindering ten name van de belastingplichtige. Het is m.a.w. niet vereist dat de bank de geleende bedragen eerst op de rekening van de belastingplichtige overschrijdt.

145^25/41

De belastingvermindering is ook toegekend wanneer de betrokken uitgaven werden betaald door een derde die overeenkomstig art. 1236, van het Burgerlijk Wetboek handelt in naam en tot kwijting van de belastingplichtige. De derde mag dus zelf niet de belastingvermindering vragen.

Het is een nieuwe positie omdat er vroeger beschouwd was dat de belastingplichtige die aanspraak maakt op een belastingvermindering verplicht is om de bedoelde uitgaven zelf te betalen. Die bepalingen die het voorwerp zijn van de circulaire AAfisc 4/2016 Ci.RH.331/635.466 d.d. 29.01.2016 zijn van toepassing, sinds de publicatie, in alle stadia van de procedure.

Voorbeelden

- betaling van de uitgaven door de samenwonende partner die als alleenstaande wordt belast;

- betaling van de uitgaven door een familielid, al dan niet in het kader van een familiale lening;

- betaling van de uitgaven door de echtgenoot van een belastingplichtige die de belastingvermindering vraagt wanneer deze als alleenstaande wordt belast. Dit is bijvoorbeeld het geval voor gehuwden waarvan één van beide Europees ambtenaar is en die in toepassing van art. 126, § 2, 4°, WIB 92, als alleenstaanden worden belast.

VII. AARD VAN DE WERKEN

145^25/42

Art. 63^12, § 1, KB/WIB 92, verwijst aan de rubriek XXXI van tabel A, van de bijlage bij KB nr. 20, van 20.07.1970 tot vaststelling van de tarieven van de btw en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven.

145^25/43

Uit de voormelde tabel A, rubriek XXXI, blijken bedoeld te zijn de dienstverrichtingen die de omvorming, de renovatie, de rehabilitatie, de verbetering, de herstelling of het onderhoud, met uitsluiting van de reiniging, geheel of ten dele, van een woning tot voorwerp hebben.

Zijn uitgesloten:

- de honoraria van architecten, landmeters en ingenieurs;

- de werken i.v.m. beplantingen, tuinaanleg en afsluitingen;

- het aanleggen of herstellen van zwembaden, sauna’s, midgetgolfbanen en tennisterreinen.

Er bestaat in de regel voldoende zekerheid over de aard van de desbetreffende werken, indien deze aan de Btw-tarief van 6 % zijn onderworpen.

Niets belet dat de werken in de tijd gespreid worden.

VIII. GEREGISTREERDE AANNEMER

Werken vóór 01.01.2011 uitgevoerd

145^25/44

De werken die aan de basis liggen van de uitgaven voor belastingvermindering moeten worden uitgevoerd door een persoon die, op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst voor de uit te voeren werken, geregistreerd is als aannemer overeenkomstig art. 401, WIB 92. De schrapping van de aannemer na het afsluiten van het contract heeft geen gevolg.

145^25/45

Op louter fiscaal vlak en onverminderd de andere wettelijke en reglementaire bepalingen in het bijzonder inzake de toegang tot een beroep, is niet vereist dat de aannemer die de werken uitvoert, gerangschikt is in een bepaalde categorie van geregistreerde aannemers. Voor de toekenning van de belastingvermindering mogen de werken dus uitgevoerd worden door elke aannemer, mits deze geregistreerd is.

145^25/46

Om volledig voor de belastingvermindering in aanmerking te komen, moeten zowel de levering als de plaatsing van de materialen door een geregistreerd aannemer gebeuren.

Wanneer de belastingplichtige zijn materialen of apparaten zelf aankoopt en ze daarna door een geregistreerd aannemer laat plaatsen, kunnen alleen de uitgaven m.b.t. de plaatsing voor de vermindering in aanmerking komen.

145^25/47

Wat de aard van de werken betreft die in aanmerking voor de bovenvermelde belastingvermindering mogen komen is verwezen aan de rubriek XXXI van tabel A van de bijlage KB nr. 20 van 20.07.1970 tot vaststelling van de tarieven van de btw en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. De verplichting om beroep te doen op een geregistreerd aannemer werd, inzake btw, afgeschaft vanaf 17.06.2010.

Art. 145^25, WIB 92 en art. 63^12, eerste lid, KB/WIB 92, vereisten evenwel dat beroep gedaan werd op een geregistreerd aannemer voor de werken uitgevoerd vóór 01.01.2011, zodat de wijziging inzake btw geen invloed heeft op de belastingvermindering.

Werken vanaf 01.01.2011 uitgevoerd

145^25/48

Art. 79 van de wet van 14.04.2011 houdende diverse bepalingen en art. 3, van het KB van 15.06.2012 tot wijziging het KB/WIB 92 met betrekking tot de afschaffing van de voorwaarde betreffende de registratie als aannemer hebben de verplichting om een beroep te doen aan een geregistreerde aannemer afgeschaft, respectievelijk in art. 145^25, WIB 92, en in art. 63^12, § 1, KB/WIB 92.

Die wijzigingen zijn van toepassing voor de werken uitgevoerd vanaf 01.01.2011 (art. 83, W. 14.04.2011 en art. 11, KB 15.06.2012).

145^25/49

Art. 145^25, WIB 92, specifieert dat de dienstverrichtingen met betrekking tot die werken 'verstrekt en gefactureerd moeten worden aan de belastingplichtige' om de belastingvermindering te kunnen verlenen (art. 145^25, al. 3, 4°, WIB 92).

Die aanpassingen houden zich niet in dat de belastingplichtige die een knutselaar is zijn eigen dienstverrichtingen mag laten gelden. Zoals eerder, om volledig voor de belastingvermindering in aanmerking te komen, moeten zowel de levering als de plaatsing van de materialen door een aannemer gebeuren maar het is niet meer geëist dat die aannemer geregistreerd is. Wanneer de belastingplichtige zijn materialen of apparaten zelf aankoopt en ze daarna door een aannemer laat plaatsen, kunnen alleen de uitgaven m.b.t. de plaatsing voor de vermindering in aanmerking komen.

IX. KOSTPRIJS VAN DE WERKEN

145^25/50

De totale kostprijs van de werken, inclusief btw, bedraagt minstens 2.500 euro (te indexeren basisbedrag):

- 3.000 euro voor aj. 2004 (inkomsten 2003);

- 3.050 euro voor aj. 2005 (inkomsten 2004);

- 3.110 euro voor aj. 2006 (inkomsten 2005);

- 3.200 euro voor aj. 2007 (inkomsten 2006);

- 3.250 euro voor aj. 2008 (inkomsten 2007);

- 3.310 euro voor aj. 2009 (inkomsten 2008);

- 3.460 euro voor aj. 2010 (inkomsten 2009);

- 3.460 euro voor aj. 2011 (inkomsten 2010);

- 3.530 euro voor aj. 2012 (inkomsten 2011);

Die minimumkostprijs moet worden beoordeeld op het ogenblik waarop hij wordt gefactureerd (en niet op het ogenblik waarop hij wordt betaald).

Het gaat om een minimumbedrag per woning en niet per belastingplichtige.

145^25/51

Indien de woning eigendom is van meerde belastingplichtigen die afzonderlijk worden belast, moet het minimumbedrag per belastingplichtige worden beperkt naar verhouding van zijn aandeel in het eigendomsrecht.

145^25/52

De werken die in aanmerking komen om dit minimumbedrag te bepalen mogen ten vroegste op 01.01.2003 zijn gefactureerd. Daarenboven moeten ze van dezelfde aard zijn als de werken die zijn bedoeld voor het verkrijgen van onderhavige belastingvermindering en moeten ze zijn uitgevoerd door een persoon die, op het ogenblik van het afsluiten van het aannemingscontract, geregistreerd was als aannemer overeenkomstig art. 401, WIB 92, als ze uitgevoerd zijn voor 01.01.2011.

145^25/53

Om het minimumbedrag te bepalen, mag rekening worden gehouden met alle bedoelde kosten die op de woning betrekking hebben, met inbegrip van de kosten die in aanmerking zijn genomen als beroepskosten, voor de investeringsaftrek, de aftrek voor onderhoud of restauratie van beschermde onroerende goederen of landschappen en voor de vermindering voor energiebesparende uitgaven.

Daarentegen komen de kostprijzen van de vernieuwingswerken die betrekking hebben op het deel van het onroerend goed dat wegens zijn aard normaliter niet voor bewoning bestemd is (bijvoorbeeld lokalen specifiek ingericht als burelen of voor de uitoefening van een vrij beroep, magazijnen, depots, enz.) evenwel niet in aanmerking om te oordelen of het geïndexeerd minimumbedrag al dan niet is bereikt.

145^25/54

Het geïndexeerde minimumbedrag is het bedrag dat geldt voor het belastbaar tijdperk waarin de betaling is verricht.

Indien de werken over meerdere belastbare tijdperken zijn gespreid, moet er om uit te maken of het geïndexeerde minimumbedrag van de werken is bereikt, rekening worden gehouden met het minimumbedrag dat van toepassing is voor het aanslagjaar met betrekking tot de betaling. Om uit te maken of dat minimumbedrag is bereikt, mag eventueel de kostprijs worden samengeteld van de werken die tijdens meerde belastbare tijdperken zijn uitgevoerd. De belastingvermindering mag dan worden verleend ten belope van de uitgaven die werden betaald gedurende een belastbaar tijdperk waarin het totaal van de gefactureerde kosten het minimumbedrag van 2.500 euro (te indexeren basisbedrag) bereikte.

Voorbeeld

145^25/55

Kostprijs van de in 2010 gefactureerde werken = 2.500 euro
Betaald bedrag in 2010 = 500 euro

Kostprijs van de in 2011 gefactureerde werken = 1.200 euro
Betaald bedrag in 2011 = 1.000 euro

Aj. 2011

De kostprijs van de gefactureerde werken bereikt niet het minimum geïndexeerd bedrag van 3.460 euro, zodat de belastingvermindering niet kan worden verleend voor het betaald bedrag van 500 euro.

Aj. 2012

De totale kostprijs van de in 2010 en 2011 gefactureerde werken bedraagt 3.700 euro, zodat het minimum geïndexeerd bedrag van 3.530 euro werd overschreden en de belastingvermindering kan worden verleend als volgt:

1.000 euro x 15 % = 150 euro.

X. FORMALITEITEN

Verplichtingen voor de bewijsstukken

145^25/56

Vóór 13.02.2009 moest de belastingplichtige die het voordeel van de belastingvermindering wou verkrijgen bij zijn aangifte in de inkomstenbelastingen van het betrokken belastbare tijdperk het origineel of een door hem eensluidend verklaarde fotokopie toevoegen van:

- de facturen betreffende de werken die aan de basis liggen van de bedoelde uitgaven;

- de betalingsbewijs van de bedragen die voorkomen op die facturen.

Sinds 13.02.2009 moet de belastingplichtige diezelfde stukken ter beschikking van de Federale Overheidsdienst Financiën houden.

145^25/57

De facturen mogen worden uitgereikt voor het materiaal en de werken, of voor de werken alleen, echter niet voor het materiaal alleen.

145^25/58

Alleen schriftelijke bewijzen worden als bewijs van betaling aanvaard.

Beheerder van een gebouw

145^25/59

Wanneer de werken werden uitgevoerd in een appartementsgebouw met tussenkomst van de beheerder van het gebouw, moet de belastingplichtige ter beschikking van de Federale Overheidsdienst Financiën houden:

- een door de beheerder voor eensluidend verklaarde fotokopie van:

* de facturen betreffende de werken die aan de basis liggen van de bedoelde uitgaven;

* het betalingsbewijs van de bedragen die voorkomen op die facturen;

- een attest van de beheerder met een becijfering van zijn aandeel in de bedoelde uitgaven.

Vóór 13.02.2009 moest de belastingplichtige die documenten aan zijn belastingaangifte toevoegen. Na dit datum moet hij ze ter beschikking van de Federale Overheidsdienst houden.

XI. VERMELDINGEN OP DE FACTUUR OF OP HAAR BIJLAGE

145^25/60

De aannemer die de werken uitvoert, moet een factuur uitreiken die:

- bepaalt de woning waar de werken worden uitgevoerd;

- bevestigt, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, dat de woning op het ogenblik van de aanvang van de werken sedert ten minste 15 jaar in gebruik is genomen;

- bevestigt dat de uitgevoerde werken binnen de toepassingssfeer van de onderhavige maatregel vallen door de vermelding van de formule 'Uitvoering van werken die zij bedoeld in artikel 63^12, KB/WIB 92' en die, desnoods, de verdeling van de kosten van de werken volgens hun aard opgeeft tussen deze bedoeld door de onderhavige maatregel en de andere werken.

Voor de werken vóór 01.01.2011 uitgevoerd is herhaald dat de aannemer geregistreerd moest zijn.

XII. BEREKENING VAN DE VERMINDERING

A. Percentage en beperking

145^25/61

De belastingvermindering is gelijk aan 15 % van de werkelijk tijdens het belastbaar tijdperk betaalde uitgaven.

145^25/62

Het totale bedrag van de belastingvermindering mag per belastbaar tijdperk en per woning niet meer dan 500 euro (te indexeren basisbedrag) bedragen:

- 600 euro voor het aj. 2004 (inkomsten 2003)

- 610 euro voor het aj. 2005 (inkomsten 2004)

- 620 euro voor het aj. 2006 (inkomsten 2005)

- 640 euro voor het aj. 2007 (inkomsten 2006)

- 650 euro voor het aj. 2008 (inkomsten 2007)

- 660 euro voor het aj. 2009 (inkomsten 2008)

- 690 euro voor het aj. 2010 (inkomsten 2009)

- 690 euro voor het aj. 2011 (inkomsten 2010)

- 710 euro voor het aj. 2012 (inkomsten 2011)

Indien een belastingplichtige bijvoorbeeld in 2011 achtereenvolgens twee woningen bezit en hij vóór aanslagjaar 2012 uitgaven voor vernieuwing doet die, vóór de aftrekbeperking, aanleiding geven tot een belastingvermindering van 400 euro (minder dan het maximumbedrag) voor de ene woning en van 800 euro (meer dan het maximumbedrag) voor de andere woning, dan bedraagt zijn belastingvermindering na de aftrekbeperking 1.110 euro (= 400 euro + 710 euro).

145^25/63

Hoofdstuk IX van de Programmawet (I) van 09.07.2004 heeft art. 145^25, WIB 92 (BS 15.07.2004) gewijzigd met een verhoging van 500 euro naar 1.000 euro (basisbedrag niet geïndexeerd) van de beperking van de belastingvermindering. In de huidige situatie is de intredewerkingsdatum van die verhoging nog niet vastgesteld zodat het basisbedrag van de bovengenoemde beperking nog steeds 500 euro bedraagt.

B. Omdeling van de vermindering in het geval van een gemeenschappelijke aanslag

1. Vóór het aj. 2013

145^25/64

Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt de belastingvermindering evenredig omgedeeld in functie van het aandeel van elk van de echtgenoten in het kadastraal inkomen van de woning waarin de werken zijn uitgevoerd.

Wanneer de bedoelde uitgaven zijn gedaan voor onroerende goederen waarvoor geen kadastraal inkomen werd vastgesteld vindt de omdeling plaats in functie van het aandeel van elk der echtgenoten in de eigendom van het desbetreffende onroerende goed.

145^25/65

Wanneer alleen de echtgenoten gezamenlijk eigenaar zijn van de woning en de voorwaarde voor enige woning bij de twee echtgenoten is vervuld, komt dit er bij een gemeenschappelijke aanslag in de praktijk op neer, dat de vermindering voor de woning in het geheel wordt berekend, de grens van 500 euro (te indexeren basisbedrag) eventueel wordt toegepast en de (eventueel begrensde) vermindering vervolgens tussen de echtgenoten wordt omgedeeld in functie van hun aandeel in de eigendom.

Wanneer echter slechts één echtgenoot de voorwaarde van enige woning vervult op het ogenblik van de uitvoering van de werken, wordt de vermindering (eventueel begrensd tot 500 euro te indexeren) beperkt in functie van zijn aandeel in de eigendom en vervolgens tussen de echtgenoten omgedeeld in functie van hun aandeel in de eigendom.

145^25/66

Het feit dat de factuur op naam van de ene of de andere echtgenoot (of beiden) is opgesteld zonder belang. Het feit dat de betaling door de ene of de andere echtgenoot werd gedaan is eveneens zonder belang.

2. Vanaf het aj. 2013

145^25/67

Sinds 31.12.2011 is er geen zone voor positief grootstedelijk beleid door een KB meer bepaald; art. 145^25, WIB 92, bestaat steeds echter.

Wanneer een gemeenschappelijk aanslag wordt gevestigd vanaf het aj. 2013, zou de belastingvermindering voor alle belastingplichtigen evenredig omgedeeld moeten zijn in functie van het overeenkomstig art. 130 belastbaar inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig art. 130 belastbare inkomsten van de beide echtgenoten (d.w.z. volgens het belastingtarief toegepast op het belastbaar inkomen van elke belastingplichtige).

Dit houdt in dat de belastingvermindering omgedeeld zou moeten zijn onder beide echtgenoten, zelfs wanneer slechts één van de gezamenlijk belaste echtgenoten eigenaar is van de woning waarin de werken werden uitgevoerd.

C. Omdeling van de vermindering in het geval van een afzonderlijke aanslag

145^25/68

Wanneer een woning eigendom is van meerdere belastingplichtigen die als alleenstaanden worden belast, heeft ieder van hen recht op een belastingvermindering rekening houdend met de kosten die zij werkelijk hebben gedragen. Rekening houdend met het feit dat het maximumbedrag van 500 euro (te indexeren basisbedrag) een maximumbedrag per woning is, zal dit bedrag in dat geval eveneens worden verdeeld in functie van het aandeel van elke belastingplichtige in de eigendom. Bij elke belastingplichtige wordt m.a.w. de belastingvermindering beperkt tot een bedrag van 500 euro (te indexeren basisbedrag) vermenigvuldigd met zijn aandeel in de eigendom van de woning.

D. Omdeling tussen vruchtgebruiker(s) en naakte eigenaar(s)

1. Eén naakte eigenaar en één vruchtgebruiker van de woning

145^25/69

Indien zowel de vruchtgebruiker als de naakte eigenaar uitgaven doen die in aanmerking komen voor de belastingvermindering, kunnen zij beiden de belastingvermindering verkrijgen ieder voor zijn eigen uitgaven (in voorkomend geval tot het maximumbedrag). De belastingverminderingen worden dan afzonderlijk berekend enerzijds voor de vruchtgebruiker en anderzijds voor de naakte eigenaar.

2. Verschillende belastingplichtigen zijn volle eigenaars, naakte eigenaars of vruchtgebruikers van eenzelfde woning

145^25/70

Aangezien het grensbedrag per woning bestaat, diende dit grensbedrag te worden omgedeeld volgens het aandeel bezeten, naargelang van het geval, in volle eigendom, naakte eigendom of vruchtgebruik van de woning. Met andere woorden zal elke belastingplichtige zijn vermindering zien beperken tot de limiet vermenigvuldigd met zijn aandeel gecumuleerd in de volle eigendom, de naakte eigendom of het vruchtgebruik van de woning.

145^25/71

De beslissing genomen in het voordeel van de naakte eigenaars en vruchtgebruikers die beiden uitgaven verrichten die recht geven op vermindering vormt een administratieve afwijking op de wettekst; zij heeft zich opgedrongen omwille van regels inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en omwille van praktische noodwendigheden en moet dus op restrictieve manier worden toegepast.

In het (weinig voorkomende) geval van twee gezamenlijk belaste belastingplichtigen waarbij de ene geheel of gedeeltelijk de naakte eigendom bezit en de andere geheel of gedeeltelijk het vruchtgebruik, is het niet gerechtvaardigd dat de betrokken belastingverminderingen op onafhankelijke wijze zouden worden berekend.

Voorbeeld

145^25/72

Een gehuwd en gezamenlijk belast echtpaar. Een echtgenoot bezit 100 % van de naakte eigendom van de gezinswoning en de andere echtgenoot bezit 100 % van het vruchtgebruik.

Ze laten in 2011 werken uitvoeren voor een bedrag van 20.000 euro en dragen gezamenlijk de uitgave.

Al de voorwaarden vereist voor de toekenning van de vermindering zijn vervuld.

Berekening van de vermindering voor het aj. 2012, inkomstenjaar 2011:

20.000 euro x 15 % = 3.000 euro te beperken tot 710 euro x 100 % (en niet 200 %).

XIII. GEVOLG VAN DE WERKEN OP HET KADASTRAAL INKOMEN

145^25/73

In geval van vernieuwing van een gebouwd onroerend goed wordt overgegaan tot een herziening van het kadastraal inkomen.

In geval van vernieuwing van onroerende goederen in een zone voor positief grootstedelijk beleid in de zin van artikel 145^25 zoals het van toepassing was tot het aj. 2014, is de inwerkingtreding van de uit een herschatting voortspruitende verhoging van het kadastraal inkomen uitgesteld met 6 jaar, behalve op het gebied van onroerende voorheffing (art. 494, § 6, WIB 92, ingevoegd bij art. 111 van de Programmawet van 08.04.2003 – BS 17.04.2003 van toepassing vanaf 01.01.2003).