Parlementaire vraag nr. 483 van de heer Mathias De Clerq van 20.05.2009

Personenbelasting

Aangifte in de PB

Invulling van de aangifte

Onroerend goed gelegen in het buitenland

Toeslag op de belastingvrije som

VRAAG

Elk jaar opnieuw is er veel te doen om de ingewikkeldheid van de aangifte personenbelasting. De aangifte personenbelasting is in essentie een formulier dat door de administratie opgemaakt wordt om het de belastingplichtige mogelijk te maken de relevante gegevens voor de toepassing van de fiscale wet zo correct mogelijk aan te geven. Omdat de fiscale wetgeving elk jaar gecompliceerder wordt, komen er ook elk jaar nieuwe codes bij die ingevuld kunnen worden. Ik stel vast dat er specifieke codes bestemd zijn voor soms heel zeldzame hypotheses. Zo is er een code voor belastingplichtigen die een eigen woning hebben die ze zelf betrekken in een land uit de E.E.R. waarmee België geen dubbelbelastingverdrag heeft (Code 121). Het enige land uit de E.E.R. waarmee België geen verdrag heeft is Liechtenstein. Bijgevolg is deze code enkel van belang voor mensen die in België belastbaar zijn, maar hun eigen woning in Liechtenstein hebben. Voor bepaalde andere situaties zijn dan weer geen specifieke codes voorhanden in de aangifte. Bijvoorbeeld voor belastingplichtige co-ouders die de belastingvrije som niet onder elkaar wensen te verdelen (omdat dit niet bijgeteld kan worden bij aftrekbare onderhoudsgelden) is het niet mogelijk om deze keuze aan te kruisen in een code van de aangifte. De belastingplichtigen die in dat geval zijn, moeten hun rechten vrijwaren via het indienen van een bezwaarschrift omdat er geen specifieke code bestaat voor deze hypothese (mondelinge vraag nr. 259 van volksvertegenwoordiger Deseyn, Integraal Verslag van 7 november 2007, COM 017, blz. 49). Het komt mij dan ook voor dat de beslissing om voor bepaalde gegevens die relevant zijn in het kader van de toepassing van de fiscale wet een specifieke code te voorzien in de aangifte, het resultaat is van een opportuniteitsbeoordeling vanwege de administratie.

1. a) Wordt er door de administratie een evaluatie gemaakt van de codes van de aangifte?

b) Op welke manier gebeurt dit?

2. Kan u meedelen hoeveel belastingplichtigen er vorig aanslagjaar code 121 ingevuld hebben?

3. Kan u tevens meedelen hoeveel belastingplichtigen er vorig aanslagjaar bezwaar hebben aangetekend omdat ze de belastingvrije som niet wensten te verdelen?

ANTWOORD (van de Vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen)

Punt 1

De codes die in de voorbereiding van de aangifte in de personenbelasting zijn opgenomen, hebben inzonderheid tot doel voor elke belastingplichtige de verschuldigde belasting te kunnen vaststellen overeenkomstig de vigerende belastingwetgeving. Zo zijn de codes 1121, 2121 en 1122 in de aangifte van aanslagjaar 2008 ingelast om in de gevallen waarin dat overeenkomstig artikel 526, § 1, van het Wetboek van de inkomsten 1992 (WIB 92) nog mogelijk is, de in artikel 16 (oud), WIB 92 bedoelde woningaftrek te kunnen toepassen op de huurwaarde of de huurprijs en de huurvoordelen van woningen die gelegen zijn in lidstaten van de Europese Economische Ruimte waarmee België geen overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten. Die inlassing was het concrete gevolg van de invoeging van een derde lid in bovenvermeld artikel 526, § 1, WIB 92 door artikel 6, 1, van de Wet van 25.4.2007 tot wijziging van sommige bepalingen van het WIB 92 teneinde ze in overeenstemming te brengen met bepaalde principes van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Aangezien het Vorstendom Liechtenstein momenteel de enige lidstaat van de Europese Economische Ruimte is waarmee ons land geen overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, hebben bovenvermelde codes inderdaad uitsluitend betrekking op in Liechtenstein gelegen woningen. Zonder die codes zou de belasting verschuldigd door belastingplichtigen die zich in het beoogde geval bevinden, niet correct kunnen worden berekend. Wat de situatie betreft van de ouders van kinderen van wie de huisvesting gelijkmatig over beide ouders is verdeeld, kan ik het volgende mededelen. Wanneer één van beide ouders voor die kinderen onderhoudsuitkeringen betaalt als bedoeld in artikel 104, 1°, WIB 92 beschikken zij, in tegenstelling tot wat het geachte Lid voorhoudt, wel degelijk over de mogelijkheid om in hun aangiften aan te duiden dat zij niet wensen dat de in artikel 132bis, WIB 92 bepaalde verdeling van de toeslagen op de belastingvrije som voor hun kinderen wordt toegepast. Daartoe volstaat het dat de ouder die bovenbedoelde onderhoudsuitkeringen betaalt, in zijn aangifte de toepassing van de aftrek van die uitkeringen vraagt door het bedrag ervan in te vullen in code 1390 (en de codes 1034 en 1036, waarmee de verdeling van de toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen ten laste kan worden gevraagd, niet in te vullen) en dat de ouder bij wie de kinderen fiscaal ten laste zijn, in zijn aangifte het volledige bedrag van de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen vraagt door hun aantal in te vullen in code 1030. Het is alleen in het geval waarin de ene ouder de aftrek van de in artikel 104, 1°, WIB 92 bedoelde onderhoudsuitkeringen voor de kinderen vraagt en de andere ouder voor diezelfde kinderen de in artikel 132bis, WIB 92 bedoelde verdeling van de toeslagen op de belastingvrije som vraagt (door code 1034 in te vullen in plaats van code 1030), dat laatstgenoemde ouder een administratief beroep moet indienen als hij het in zijn aangifte uitgedrukte verzoek wenst te herroepen om alsnog het volledige bedrag van de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verkrijgen.

Punt 2

Wat het inkomstenjaar 2007 betreft, komt de in de vraag beoogde code voor in 361 aangiften in de personenbelasting. Waarschijnlijk echter werd in het merendeel van deze gevallen de code 121 per vergissing ingevuld in plaats van de code 133.

Punt 3

De administratie beschikt ter zake niet over cijfers.