Commentaar van art. 418, WIB 92

Onderafdeling II - Moratoriuminteresten

Art. 418, WIB 92

I. WETTEKST

418/0

II. ALGEMEEN

A. Aard van de MI

418/1

B. Toepassingsgebied

a) Aj. 1998 en vorige

418/2-3

b) Aj. 1999 en volgende

418/4-5

III. BEREKENING VAN DE MI

A. Aard van de MI

418/6-7

B. Tarief

418/8

C. Minimumbedrag aan MI

418/9

D. Berekeningsgrondslag

418/10

E. Berekeningswijze

a) Periode vanaf 1.1.2002

418/11

b) Periode die aanvangt vóór 1.1.2002

418/12-14

F. Periode waarover MI verschuldigd is

a) In geval van daadwerkelijke terugbetaling

1. Van een belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete

418/15-17

2. Van een overschot aan RV, BV, VA, BBSZ of een deel van het remgeld

418/18-19

b) In geval van aanwending op een andere fiscale schuld

418/20

G. Bijzondere regels voor de berekening van de MI van toepassing voor de aj. 1999 en volgende

a) Regels enkel van toepassing in geval van terugbetaling van een belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete

1. Terugbetaling van een belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete, begrepen in éénzelfde aanslag

418/21

2. Terugbetaling van een belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete, die meerdere keren is betaald

418/22

3. Terugbetaling in meerdere keren van een bedrag waarop MI verschuldigd is

418/23

4. Terugbetaling van een belasting die in meerdere keren is gevestigd, van een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete

418/24

5. Er wordt slechts MI toegekend indien de ontheffing betrekking heeft op belastingen, met de IB gelijkgestelde belastingen, ingekohierde voorheffingen, belastingverhogingen of administratieve boeten, die daadwerkelijk zijn betaald

418/25

b) Regel van toepassing in geval van terugbetaling van een overschot aan RV, BV, VA, BBSZ en remgeld

418/26

IV. AAN DE MI TE GEVEN BESTEMMING

418/27

V. VEREFFENING VAN DE MI

418/28-31

VI. GESCHILLEN INZAKE MI

418/32

I. WETTEKST VAN TOEPASSING OP 1.1.2002

Nummer 418/0

Art. 418. - Bij terugbetaling van belastingen, voorheffingen, voorafbetalingen, nalatigheidsinterest, belastingverhogingen of administratieve boeten, wordt moratoriuminterest toegekend tegen de wettelijke rentevoet, berekend per kalendermaand.

Die interest wordt per kalendermaand berekend op het bedrag van elke betaling, afgerond op het lagere veelvoud van 10 euro ; de maand waarin de betaling is geschied wordt niet medegerekend, doch de maand waarin aan de belastingschuldige het bericht wordt gestuurd dat de terug te betalen som te zijner beschikking stelt, wordt voor een gehele maand geteld.

II. ALGEMEEN

A. AARD VAN DE MI

Nummer 418/1

De moratoriuminterest (MI) is een loutere burgerlijke schadeloosstelling voor het feit dat de Staat gelden onder zich houdt die aan de belastingschuldige toebehoren.

B. TOEPASSINGSGEBIED

a) Aj. 1998 en vorige

Nummer 418/2

« Bij terugbetaling van belastingen worden moratoriuminteresten toegekend tegen een rentevoet van … pct. per kalendermaand.

… ».

Rekening houdende met de voormelde bepaling, moet de Staat telkens MI toekennen bij terugbetaling van :

1° een betaalde belasting (personenbelasting (PB), vennootschapsbelasting (Ven.B), belasting van niet-inwoners (BNI), rechtspersonenbelasting (RPB), onroerende voorheffing (OV)) of een met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belasting (verkeersbelasting, belasting op de spelen en de weddenschappen, belasting op de automatische ontspanningstoestellen), zelfs indien de terugbetaling het gevolg is van een fout van de belastingschuldige ;

Hetzelfde geldt in geval van terugbetaling van aanvullende belastingen op de PB.

De ontheffing kan bij beslissing worden verleend. Het kan tevens gaan om een ambtshalve ontheffing van de overbelastingen, die voortvloeien uit materiële vergissingen, uit dubbele belasting, of die blijken uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden of feiten, verleend binnen de termijnen van bezwaar of beroep.

2° nalatigheidsinteresten (NI), indien er MI is toegekend op de hoofdsom ;

3° belastingverhogingen ;

Er is vaak beraadslaagd over het feit of een terugbetaling van belastingverhogingen kon worden gelijkgesteld met een terugbetaling van belastingen die aanleiding geeft tot het toekennen van eventuele moratoriuminsteresten. Het Grondwettelijk hof heeft deze polemiek beslecht.

Bij arrest nr 85/2004 van 12.5.2004, heeft het Grondwettelijk Hof aldus gesteld : « Rekening houdend met de doelstelling van de moratoriuminteresten, blijkt het niet verantwoord moratoriumintersten toe te kennen in het geval van terugbetaling van een belasting en niet in het geval van een belastingverhoging. In beide gevallen gaat het immers om het terugbetalen van een door de Staat onterecht ontvangen som, die door de belastingadministratie is geïnd en die aan de belastingplichtigen interesten ontzegt op de sommen die hun onterecht zijn ontnomen. De eigen kenmerken van de belasting en van de belastingverhoging zijn niet relevant om te verantwoorden dat de terugbetaling ervan het voorwerp zou zijn van een verschillende behandeling wat de moratoriuminteresten betreft » en voor recht gezegd dat : « Artikel 418 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (het vroegere artikel 308 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964), vóór de wijziging ervan bij artikel 43 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen, in die zin geïnterpreteerd dat het niet toestaat dat moratoriuminteresten worden toegekend bij de terugbetaling van belastingverhogingen, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ».

4° een met de PB, Ven.B of BNI verrekende roerende voorheffing (RV), bedrijfsvoorheffing (BV) of voorafbetaling (VA), ten gunste van de belastingplichtige voor wiens rekening deze is gestort of verricht, indien de terugbetaling gebeurt naar aanleiding van de 2e verrekening van deze voorheffing of deze VA ;

De voorheffingen en/of VA verliezen bij de 1e verrekening hun oorspronkelijk karakter en worden aldus een "belasting".

5° een ten onrechte ingekohierde BV, ten gunste van de schuldenaar van deze voorheffing.

Bij terugbetaling van BV ten gunste van de schuldenaar ervan, kan er in principe geen MI worden toegekend. Dit verbod geldt slechts indien de BV niet werd ingekohierd. Bij arrest nr 33/99 van 17.3.1999 zegt het Grondwettelijk Hof voor recht dat « Artikel 419, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre het bepaalt dat geen moratoriuminterest wordt toegekend bij terugbetaling van bedrijfsvoorheffingen als bedoeld in de artikelen 270 tot 275, die ten voordele van de schuldenaar van die voorheffingen geschiedt, terwijl bij terugbetaling van bedrijfsvoorheffing die op naam van de schuldenaar wordt ingekohierd, wel moratoriuminteresten worden toegekend ».

Nummer 418/3

b) Aj. 1999 en volgende

Nummer 418/4

« Bij terugbetaling van belastingen, voorheffingen, voorafbetalingen, nalatigheidsinterest, belastingverhogingen of administratieve boeten, wordt moratoriuminterest toegekend tegen de wettelijke rentevoet, berekend per kalendermaand.

… ».

Er moet MI worden toegekend wanneer de Staat overgaat tot een terugbetaling van :

1° een betaalde belasting (PB, Ven.B, BNI, RPB, OV) of een met de IB gelijkgestelde belasting (verkeersbelasting, belasting op de spelen en de weddenschappen, belasting op de automatische ontspanningstoestellen en, vanaf aj. 2002, belasting en aanvullende belasting op de deelname van de werknemers in de winst of in het kapitaal van de vennootschap) ;

Hetzelfde geldt in geval van terugbetaling van aanvullende belastingen op de PB, de BBSZ en een deel van het remgeld.

Het heeft terzake geen belang of de terugbetaling het gevolg is van een fout van de administratie of van de belastingplichtige. De ontheffing kan worden verleend via een beslissing of ingevolge een ambtshalve ontheffing van de overbelastingen die voortvloeien uit materiële vergissingen, uit dubbele belasting, of die blijken uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden of feiten, op grond van art. 376, WIB 92.

2° NI wanneer MI is toegekend op de hoofdsom ;

3° belastingverhogingen en administratieve boeten, behalve indien de ontheffing op grond van art. 9, Regentsbesluit 18.3.1831 als genademaatregel wordt verleend door de Minister van Financiën (art. 419, 1e lid, 2°, WIB 92) ;

4° met de PB, Ven.B of BNI verrekende RV, BV of VA, ten gunste van de belastingplichtige waarvoor deze zijn gestort of verricht, indien de terugbetaling geschiedt naar aanleiding van de 1e verrekening en voor zover de ontheffing is verleend buiten de gewone aanslagtermijn beoogd in art. 359 of in art. 353, WIB 92, d.w.z. na 30 juni van het jaar volgend op dat waarnaar het aj. wordt genoemd, met minstens 6 maanden vanaf de datum waarop de aangifte door de bevoegde taxatiedienst is ontvangen (zie ook art. 419, 1e lid, 3°, WIB 92) ;

5° met de PB, Ven.B of BNI verrekende RV, BV of VA, ten gunste van de belastingplichtige waarvoor deze zijn gestort of verricht, indien de terugbetaling geschiedt naar aanleiding van de 2e verrekening van deze voorheffing of deze VA, die aldus het karakter van belasting hebben verkregen (zie nr 418/2, 4°).

Nummer 418/5

Er wordt geen MI toegekend bij terugbetaling van :

1° vervolgingskosten (VK) ;

2° een overschot aan BV, RV of VA aan de verkrijger van de inkomsten, uiterlijk op het einde van de tweede maand die volgt op de maand waarin de gewone aanslagtermijn vermeld in art. 359 of in art. 353, WIB 92 is verstreken, d.w.z. in principe uiterlijk op 31 augustus van het jaar dat volgt op dat waarnaar het aj. is genoemd (art. 419, 1e lid, 3°, WIB 92) ;

3° RV of BV aan de in de art. 261 en 270, WIB 92 bedoelde schuldenaars ervan (art. 419, 1e lid, 4°, WIB 92) ;

4° niet op de werkelijk verschuldigde belasting verrekende VA, met toepassing van art. 376, § 4, WIB 92 (art. 419, 1e lid, 5°, WIB 92).

Het komt uitsluitend de "Dienst der Voorafbetalingen" te Brussel toe tot de terugbetaling van deze VA over te gaan, zodat er terzake geen enkele directoriale beslissing moet worden getroffen.

III. BEREKENING VAN DE MI

A. PRINCIPE

Nummer 418/6

De MI wordt vanaf de invoering van de euro, op 1.1.2002, berekend per kalendermaand op het bedrag van iedere betaling, afgerond op het lagere veelvoud van 10 EUR.

De maand waarin de betaling is geschied wordt niet meegerekend, doch de maand waarin aan de belastingschuldige het bericht wordt gestuurd dat de terug te betalen som te zijner beschikking stelt (kwitantie), d.w.z. de 2e maand die volgt op de datum van de directoriale beslissing of de uitvoerbaarverklaring van het kohier, wordt voor een gehele maand geteld.

Nummer 418/7

Indien de terugbetaling geschiedt ingevolge een vonnis, gebeurt de vereffening, d.w.z. de terbeschikkingstelling aan de rechthebbende, in de loop van de 3e maand volgend op die van de beslissing. Er wordt bijgevolg een bijkomende maand MI aan de belastingschuldige toegekend.

VOORBEELDEN

I. Een aanslag in de PB, die integraal is betaald op 14.8.2007, wordt bij directoriale beslissing d.d. 24.10.2007 ontheven. Het bericht aan de belastingschuldige dat de ontheven som ter zijner beschikking stelt, wordt verzonden op 14.12.2007.

Er wordt MI toegekend voor de periode vanaf september 2007 (maand volgend op die waarin de betaling is verricht) tot december 2007 (maand waarin het bericht aan de belastingschuldige wordt toegezonden), hetzij over 4 maanden.

II. Bij arrest van het Hof van Beroep te Brussel d.d. 5.11.2007 wordt ontheffing verleend van een aanslag in de Ven.B, die is betaald op 28.3.2007. Het bericht aan de belastingschuldige dat het ontheven bedrag ter zijner beschikking stelt is verzonden op 14.1.2008.

Er wordt MI toegekend voor de periode van april 2007 (maand die volgt op die van de betaling) tot februari 2008 (3e maand die volgt op die van de beslissing), hetzij over 11 maanden.

B. TARIEF

Nummer 418/8

Gedurende de periode van 1.8.1974 tot 30.9.1986, wordt de MI toegekend aan een tarief van 1% per kalendermaand.

Dit tarief is voor de periode van 1.10.1986 tot 31.12.1998 vastgesteld op 0,8 % per kalendermaand.

Vanaf 1.1.1999 is het tarief van de wettelijke rentevoet in fiscale zaken (7 % per jaar), berekend per kalendermaand, van toepassing. Dit tarief kan worden aangepast bij in ministerraad overlegd koninklijk besluit.

C. MINIMUMBEDRAG AAN MI

Nummer 418/9

Er wordt geen MI toegekend indien het maandbedrag ervan krachtens éénzelfde beslissing of éénzelfde ingekohierde ontheffing, voor eenzelfde belastingplichtige, voor hetzelfde aanslagjaar en per aanslag, niet de volgende minima bereikt :

tot 28.2.1993 : 100 BEF ;

van 1.3.1993 tot 31.12.2001 : 200 BEF ;

vanaf 1.1.2002 : 5 EUR (art. 419, 1e lid, 1°, WIB 92).

D. BEREKENINGSGRONDSLAG

Nummer 418/10

Rekening houdende met de toepasselijke rentevoet en het minimumbedrag aan MI voor de verschillende periodes, is er geen MI verschuldigd indien de berekeningsgrondslag niet minstens volgende bedragen beloopt :

tot 28.2.1993 : 5.000 BEF ;

van 1.3.1993 tot 31.12.1998 : 25.000 BEF ;

van 1.1.1999 tot 31.12.2001 : 35.000 BEF ;

vanaf 1.1.2002 : 860 EUR.

E. BEREKENINGSWIJZE

a) Periode vanaf 1.1.2002

Nummer 418/11

De MI wordt berekend per kalendermaand op het bedrag van iedere betaling, afgerond op het lagere veelvoud van 10 EUR (zie nr 418/6).

Het maandbedrag aan MI wordt bepaald aan de hand van de volgende formule :

berekeningsgrondslag afgerond op het lagere veelvoud van 10 EUR x wettelijk tarief in %

12

Dit resultaat wordt afgerond op de hogere of lagere cent naar gelang het bekomen bedrag respectievelijk 0,50 cent of meer, of minder dan 0,50 cent bedraagt.

Het wordt vervolgens vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de MI wordt toegekend.

VOORBEELD

Bij directoriale beslissing d.d. 15.10.2007 wordt een aanslag in de PB van 1.874,36 EUR, die is betaald op 6.11.2006, integraal ontheven.

- berekeningsgrondslag van de MI : 1.874,36 EUR, afgerond op 1.870 EUR

- maandbedrag aan MI : 10,9083 EUR, afgerond op 10,91 EUR

- periode waarover MI verschuldigd is :

van december 2006 (maand die volgt die waarin de betaling is verricht) tot december 2007 (maand waarin het bericht aan de belastingschuldige wordt verstuurd dat het bedrag van de ontheffing ter zijner beschikking stelt), hetzij 13 maanden

- totaalbedrag aan MI : 10,91 x 13 = 141,83 EUR.

b) Periode die aanvangt vóór 1.1.2002

Nummer 418/12

De MI wordt tot 31.12.2001 berekend op een berekeningsgrondslag, uitgedrukt in BEF en afgerond op het lagere duizendtal.

Nummer 418/13

Wanneer de MI moet worden toegekend voor een periode die vóór 1.1.2002 begint te lopen, moeten de volgende regels worden toegepast :

- voor de periode vanaf 1.1.2002, zijn de in nr 418/11 vooropgestelde regels van toepassing ;

- voor de periode vóór 1.1.2002 :

1° de berekeningsgrondslag wordt omgezet in BEF en afgerond op de hogere of lagere frank, naar gelang het bekomen bedrag 0,50 BEF of meer, of minder dan 0,50 BEF bedraagt ;

2° dit bedrag in BEF wordt afgerond op het lagere duizendtal ;

3° de aldus bekomen berekeningsgrondslag wordt omgezet in EUR en afgerond op de hogere of lagere cent, naar gelang het bekomen bedrag 0,50 cent of meer, of minder dan 0,50 cent bedraagt ;

4° de MI wordt op dit bedrag in EUR berekend (geen MI is verschuldigd indien deze geen 4,96 EUR per maand bedraagt).

VOORBEELD

Bij directoriale beslissing d.d. 28.8.2007 wordt een op 12.11.1999 betaalde aanslag in de Ven.B ten belope van 1.018,46 EUR integraal ontheven.

- voor de periode van december 1999 (maand die volgt op die van de betaling) tot december 2001, hetzij 25 maanden :

  • berekeningsgrondslag :

1.018,46 x 40,3399 = 41.084,574 BEF, hetzij 41.085 BEF, afgerond op 41.000 BEF

41.000 / 40,399 = 1.016,3634 EUR, afgerond op 1.016,36 EUR

  • maandbedrag aan MI : 1.016,36 x 7%/12 = 5,9287 EUR, afgerond op 5,93 EUR
  • totaalbedrag aan MI : 5,93 x 25 = 148,25 EUR

- voor de periode van januari 2002 tot oktober 2007 (maand waarin het bericht aan de belastingschuldige wordt toegezonden dat het ontheven bedrag ter zijner beschikking stelt), hetzij 70 maanden :

  • berekeningsgrondslag : 1.018,46 EUR afgerond op 1.010 EUR
  • maandbedrag aan MI : 1.010 x 7% / 12 = 5,8916 EUR, afgerond op 5,89 EUR
  • totaalbedrag aan MI : 5,89 x 70 = 412,30 EUR

- totaalbedrag aan toe te kennen MI : 148,25 + 412,30 = 560,55 EUR.

Nummer 418/14

Wanneer MI moet worden toegekend voor een periode die vóór 1.1.1999 begint te lopen, zijn meerdere tarieven van toepassing. Betreffende de periode vóór 1.1.2002, is er telkens een afzonderlijke berekening voor de maanden waarvoor een ander tarief van toepassing is.

VOORBEELD

Ingevolge een directoriale beslissing d.d. 10.9.2007 moet vanaf november 1998 MI worden toegekend op een bedrag van 1.867,16 EUR.

- voor de periode van november 1998 tot december 1998, hetzij 2 maanden :

  • berekeningsgrondslag :

1.867,16 x 40,3399 = 75.321,047 BEF, hetzij 75.321 BEF, afgerond op 75.000 BEF

75.000/40,3399 = 1.859,2014 EUR, afgerond op 1.859,20 EUR

  • maandbedrag aan MI : 1.859,20 x 0,8 % = 14,8736 EUR, afgerond op 14,87 EUR
  • totaalbedrag aan MI : 14,87 x 2 = 29,74 EUR

- voor de periode van januari 1999 tot december 2001, hetzij 36 maanden :

  • berekeningsgrondslag : 1.859,20 EUR
  • maandbedrag aan MI :

1.859,20 x 7% / 12 = 10,8453 EUR, afgerond op 10,85 EUR

  • totaalbedrag aan MI : 10,85 x 36 = 390,60 EUR

- voor de periode van januari 2002 tot november 2007 (maand waarin aan de belastingschuldige het bericht wordt toegestuurd dat het ontheven bedrag ter zijner beschikking stelt), hetzij 71 maanden :

  • berekeningsgrondslag : 1.867,16 EUR, afgerond op 1.860 EUR
  • maandbedrag aan MI :

1860 x 7% / 12 = 10,85 EUR

  • totaalbedrag aan MI : 10,85 x 71 = 770,35 EUR

- totaalbedrag aan toe te kennen MI : 29,74 + 390,60 + 770,35 = 1.190,69 EUR.

F. PERIODE WAAROVER MI VERSCHULDIGD IS

a) In geval van daadwerkelijke terugbetaling

1. Van een belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete

Nummer 418/15

Overeenkomstig de bepalingen van art. 418, 2e lid, WIB 92, wordt de MI per kalendermaand berekend op het bedrag van iedere betaling.

De MI wordt in de gevallen dat deze verschuldigd is toegekend vanaf de maand die volgt op die waarin de betaling van de ontheven som heeft plaatsgehad.

Nummer 418/16

De maand waarin aan de belastingschuldige het bericht wordt gestuurd dat de terug te betalen som te zijner beschikking stelt (2e maand die volgt op de datum van de ontheffingsbeslissing of de uitvoerbaarverklaring van het kohier) wordt voor een gehele maand geteld (zie nr 418/6).

Nummer 418/17

Wanneer de ontheffing voortvloeit uit een vonnis wordt een bijkomende maand aan MI toegekend (zie nr 418/7).

VOORBEELDEN

I. Een aanslag PB is op 12.1.2007 (datum uitvoerbaarverklaring) ingekohierd voor een bedrag van 1.005,18 EUR. De belastingschuldige betaalt de aanslag op 5.3.2007.

Op 18.10.2007 wordt een directoriale beslissing verleend houdende een ontheffing van 875 EUR. De Administratie van de Thesaurie vereffent dit bedrag eind december 2007.

Er is over de periode van april 2007 tot december 2007 MI verschuldigd, hetzij over 9 maanden. De MI wordt als volgt berekend :

  • berekeningsgrondslag : 875 EUR, afgerond op 870 EUR
  • maandbedrag aan MI : 870 x 7% / 12 = 5,075 EUR, afgerond op 5,08 EUR
  • totaalbedrag aan MI : 5,08 x 9 = 45,72 EUR.

II. Een aanslag in de Ven.B is op 18.2.2003 ingekohierd voor een bedrag van 1.729,13 EUR. Deze aanslag werd op 21.3.2003 integraal betaald.

Op 18.10.2007 wordt bij arrest van het Hof van Beroep te Brussel een ontheffing verleend van 987,64 EUR. De Deposito-en Consignatiekas vereffent dit bedrag eind januari 2008.

Er is MI verschuldigd over de periode van april 2003 tot januari 2008, hetzij 58 maanden. De MI wordt als volgt berekend :

  • berekeningsgrondslag : 987,64 EUR, afgerond op 980 EUR
  • maandbedrag aan MI : 980 x 7% / 12 = 5,7166 EUR, afgerond op 5,72 EUR
  • totaalbedrag aan MI : 5,72 x 58 = 331,76 EUR.

2. Van een overschot aan RV, BV, VA, BBSV of een deel van het remgeld

Nummer 418/18

Wanneer de terugbetaling ten gunste van de genieter van de inkomsten geschiedt na het verstrijken van de 2e maand die volgt op het verstrijken van de gewone aanslagtermijn (30 juni van het jaar volgend op dat waarnaar het aj. wordt genoemd, met minstens 6 maanden vanaf de datum waarop de aangifte door de bevoegde taxatiedienst is ontvangen), wordt MI toegekend :

  • vanaf de 3e maand die volgt op de maand waarin de normale aanslagtermijn verstrijkt, hetzij, in principe, vanaf 1 september van het jaar dat volgt op datgene waarnaar het aj. wordt genoemd, behalve indien de aangifte niet is ingediend tegen 31 december van het aj. ;
  • tot en met de maand waarin de terugbetaling heeft plaatsgehad.

VOORBEELDEN

I. Bij beslissing van 13.4.2007 wordt een ontheffing verleend van een overschot aan BV betreffende het aj. 2005, voor een bedrag van 1.000 EUR. De belastingschuldige diende zijn aangifte tijdig in, namelijk op 20.6.2005.

Op het overschot aan BV is er MI verschuldigd vanaf september 2006 (3e maand die volgt op de maand waarin de normale aanslagtermijn verstrijkt) tot en met juni 2007 (maand waarin de terugbetaling is gebeurd).

II. Ingevolge een beslissing van 16.7.2007 wordt een terugbetaling van een overschot aan VA over het aj. 2005, voor een bedrag van 1.200 EUR, verricht. De belastingschuldige heeft zijn aangifte over het aj. 2005 ingediend op 16.1.2006, hetzij, rekening houdende met de bijzondere omstandigheden, tijdig.

Er is MI verschuldigd op het overschot aan VA over de periode van oktober 2006, hetzij, vanaf de 3e maand die volgt op die waarin de gewone aanslagtermijn verstrijkt (januari 2006 + 6 maanden = juli 2006), tot en met september 2007 (maand waarin de terugbetaling is gebeurd).

Nummer 418/19

Er kan MI worden verleend vóór de 1e dag van de 3e maand die volgt op de maand waarin de normale aanslagtermijn verstrijkt.

De RV, BV, VA, BBSZ en het remgeld verwerven inderdaad het karakter van belasting wanneer zij bij de vestiging van een tijdige aanslag worden verrekend op de verschuldigde IB. Indien ze naderhand worden ontheven, zodat deze reeds verrekende voorheffingen, VA, BBSZ en remgeld moeten worden terugbetaald, wordt MI toegekend vanaf de maand die volgt op de verrekening, d.w.z. vanaf de maand volgend op de uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin de aanslag werd opgenomen.

VOORBEELD

Een aanslag in de PB over het aj. 2005, gevestigd op 27.2.2006 (datum van de uitvoerbaarverklaring van het kohier), hetzij binnen de gewone aanslagtermijn, omvat volgende bestanddelen :

Belasting Staat : 7.000 EUR

BV : 6.400 EUR

VA 1.500 EUR

Terugbetaling van : 900 EUR

Het bedrag van 900 EUR, dat een overschot aan BV vormt, wordt op 28.4.2006 op de rekening van de belastingplichtige terugbetaald.

Er wordt geen MI toegekend omdat de terugbetaling is uitgevoerd vóór 1.9.2006 (1e dag van de 3e maand die volgt op de maand waarin de gewone aanslagtermijn verstrijkt ; zie nr 418/4, 4°).

De belastingplichtige dient tegen deze aanslag binnen de wettelijke termijn een bezwaarschrift in. De Gewestelijke directie taxatie verleent hem op 27.4.2007 een ontheffing aan VA van 950 EUR. Dit bedrag wordt hem op 28.6.2007 terugbetaald.

Het bedrag van 950 EUR heeft het karakter van een terugbetaling van belasting (de BV en de VA hebben op 27.2.2006, bij de verrekening op de verschuldigde PB, het karakter van belasting verkregen).

Er moet dus MI worden toegekend over de periode van maart 2006 (maand die volgt op de verrekening – uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin de primitieve aanslag is opgenomen) tot juni 2007 (maand waarin de terugbetaling is verricht), hetzij over 16 maanden.

b) In geval van aanwending op een andere fiscale schuld

Nummer 418/20

Wanneer een ontheffing wordt aangewend ter aanzuivering van een andere fiscale schuld dan de belasting waarmede ze verband houdt, wordt de eventuele MI niet toegekend tot de maand van de vereffening van de ontheffing, maar :

1° tot en met de maand van de ontheffingsbeslissing of van de uitvoerbaarverklaring van het kohier waarmede de ontheffing wordt verleend, indien de fiscale schuld, waarop de ontheffing wordt aangewend, is vervallen ;

VOORBEELD

Bij beslissing van 23.7.2007 wordt een ontheffing verleend van 1.000 EUR op een aanslag die volledig op 14.12.2006 is betaald.

Het bedrag van deze ontheffing wordt gebruikt voor de aanzuivering van een aanslag die sedert maart 2007 is vervallen.

Er wordt MI toegekend over de periode van januari 2007 tot juli 2007.

2° tot en met de maand van de vervaldag van de aangezuiverde fiscale schuld, indien de fiscale schuld waarop de ontheffing wordt aangewend nog niet is vervallen.

VOORBEELD

Een aanslag, die integraal is betaald op 7.12.2006, wordt bij beslissing van 30.9.2007, ontheven ten belope van 2.000 EUR.

Dit bedrag wordt aangewend op een aanslag met vervaldag 18.10.2007.

Er wordt MI toegekend voor de periode van januari 2007 tot oktober 2007.

G. BIJZONDERE REGELS VOOR DE BEREKENING VAN DE MI VAN TOEPASSING VOOR DE AJ. 1999 EN VOLGENDE

a) Regels enkel van toepassing in geval van terugbetaling van een belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete

1. Terugbetaling van een belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete, begrepen in éénzelfde aanslag

Nummer 418/21

Wanneer een belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete, begrepen in éénzelfde aanslag, worden ontheven, worden alle terugbetaalbare bedragen, waarop MI moet worden toegekend, samengenomen om de berekeningsgrondslag van de MI te bepalen en om na te gaan of het minimumbedrag aan MI per kalendermaand is bereikt.

VOORBEELD

Volgende ontheffing wordt verleend op een aanslag in de PB over het aj. 2005, die integraal is vereffend :

Belasting Staat : 600 EUR

Belasting gemeente : 42 EUR

Belastingverhogingen : 250 EUR

BBSZ : 9 EUR

901 EUR

Op het totaal ontheven bedrag van 901 EUR, afgerond op 900 EUR, wordt MI toegekend.

De berekeningsgrondslag overstijgt 860 EUR en het minimumbedrag van 5 EUR per kalendermaand is dus bereikt.

2. Terugbetaling van een belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete, die in meerdere keren is betaald

Nummer 418/22

Voor zover de vereiste minima inzake de toekenning van MI, berekend per kalendermaand (zie nr 418/9), en de berekeningsgrondslag van de MI (zie nr 418/10) zijn bereikt, moet MI worden toegekend. De MI wordt berekend op het bedrag van iedere betaling, afgerond op het lagere veelvoud van 10 EUR. De terugbetaling wordt geacht betrekking te hebben op de recentste betaling(en).

VOORBEELD

Een aanslag van 1.500 EUR, met vervaldag 22.6.2006, werd als volgt betaald :

  • 900 EUR op 5.6.2006 ;
  • 350 EUR op 5.7.2006 ;
  • 250 EUR op 4.8.2006.

Deze belasting wordt bij beslissing d.d. 15.10.2007 ten belope van 1.000 EUR ontheven. Het bedrag van deze ontheffing wordt in december 2007 aan de belastingplichtige terugbetaald.

De 1.000 EUR die worden teruggeven zijn als volgt betaald :

  • 250 EUR op 4.8.2006 ;
  • 350 EUR op 5.7.2006 ;
  • 400 EUR op 5.6.2006.

De MI moet in principe worden berekend vanaf de maand :

  • september 2006, op 250 EUR ;
  • augustus 2006, op 350 EUR ;
  • juli 2006, op 400 EUR.

De MI wordt evenwel slechts toegekend vanaf de maand september 2006. Pas vanaf 4.8.2006 zijn de vereiste minima inzake de berekeningsgrondslag van de MI (zie nr 418/10) en de MI per kalendermaand (zie nr 418/9) bereikt.

3. Terugbetaling in meerdere keren van een bedrag waarop MI verschuldigd is

Nummer 418/23

Wanneer bij de boeking van een naderhand ontheven belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete NI is voorafgenomen, moet deze NI worden herberekend en moet het teveel ontvangen aan de belastingplichtige worden teruggestort.

Ook de terugbetaling van NI geeft aanleiding tot toekenning van MI (zie nr 418/4, 2°).

Het is mogelijk dat indien het bedrag van de terugbetaling van de hoofdsom en het bedrag van de terug te betalen NI afzonderlijk worden beschouwd, deze geen recht geven op een toekenning van MI. Dit terwijl indien deze 2 bedragen worden samengenomen de vereiste minima voor de

berekening van de MI wel zijn bereikt (zie nrs 418/9 en 418/10). In dit geval is er MI verschuldigd.

VOORBEELD

Een aanslag van 1.500 EUR, met vervaldag in januari 2006, werd integraal betaald op 30.8.2006.

De belastingschuldige betaalde 61,25 EUR aan NI.

Op 8.8.2007 is een ontheffingsbeslissing verleend ten bedrage van 840 EUR. De terugbetaling gebeurde in oktober 2007.

Het bedrag van de terugbetaling bereikt niet ten minste 860 EUR, zoals vereist voor de toekenning van MI.

De NI worden evenwel herberekend op basis van het werkelijk na de ontheffing verschuldigde bedrag. Het werkelijk verschuldigde bedrag bedraagt in dit geval 660 EUR (1.500 EUR – 840 EUR), wat aanleiding geeft tot een beslissing houdende terugbetaling van 61,25 EUR aan teveel geïnde NI, getroffen tijdens de maand november 2007.

De krachtens de beslissing van 8.8.2007 aan de belastingplichtige terug te betalen som bedraagt derhalve 901,25 EUR (840 EUR + 61,25 EUR) en geeft aanleiding tot de toekenning van MI voor de periode van september 2006 (maand die volgt op die waarin de betaling is geschied) tot oktober 2007 (maand van de terugbetaling van de hoofdsom van het ontheven bedrag), hetzij over 14 maanden.

Voor de maand november 2007 (de ontheffingsbeslissing betreffende de NI is getroffen in september 2007), moet enkel het ontheven bedrag aan NI, hetzij 61,25 EUR, worden in aanmerking genomen, zodat aldus het minimumbedrag van 5 EUR per kalendermaand niet is bereikt.

De MI bedraagt aldus :

  • maandbedrag aan MI :

900 x 7% / 12 = = 5,25 EUR

  • totaalbedrag aan MI : 5,25 x 14 = 73,50 EUR.

4. Terugbetaling van een belasting die in meerdere keren is gevestigd, van een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete

Nummer 418/24

De IB en de eventuele toegepaste belastingverhogingen en/of administratieve boeten kunnen in meerdere keren worden gevestigd (primitieve aanslag en belastingsupplement ingevolge gewijzigde inkomsten).

Er kan aldus zowel een ontheffing worden verleend op de primitieve aanslag als op de supplementaire aanslag.

Iedere aanslag wordt afzonderlijk in aanmerking genomen voor de toekenning van de eventuele MI en de berekening van het minimumbedrag ervan (zie nrs 418/9 en 418/10).

VOORBEELD

Een primitieve aanslag van 600 EUR is gevestigd ten laste van een belastingplichtige. De taxatiedienst drijft vervolgens de belastbare grondslag op en vestigt een supplement aan belasting van 400 EUR. Beide aanslagen werden integraal vereffend, respectievelijk op 12.7.2006 en 3.10.2006.

Ingevolge een door de belastingschuldige tegen de beide aanslagen ingediend bezwaarschrift, wordt bij directoriale beslissing d.d. 14.2.2007 overgegaan tot de integrale ontheffing van de supplementaire aanslag en wordt de primitieve aanslag van 600 EUR teruggebracht op 100 EUR.

Het totale bedrag van de ontheffing, hetzij 900 EUR (400 EUR + 500 EUR), wordt in april 2007 terugbetaald.

Er moet geen MI worden toegekend omdat iedere ontheffing, afzonderlijk beschouwd, niet leidt tot het vereiste minimum van 5 EUR per kalendermaand.

5. Er wordt slechts MI toegekend indien de ontheffing betrekking heeft op belastingen, met de IB gelijkgestelde belastingen, ingekohierde voorheffingen, belastingverhogingen of administratieve boeten, die daadwerkelijk zijn betaald

Nummer 418/25

De MI is een loutere burgerlijke schadeloosstelling voor het feit dat de Staat gelden onder zich houdt die aan de belastingschuldige toebehoren (zie nr 418/1).

Er kan derhalve slechts MI worden toegekend indien de ontheffing daadwerkelijk aanleiding geeft tot een terugbetaling van een betaalde belasting, een met de IB gelijkgestelde belasting, een ingekohierde voorheffing, een belastingverhoging of een administratieve boete. Dit is inderdaad een onontbeerlijke voorwaarde opdat er sprake kan zijn van een behoud door de Staat van gelden die aan de belastingplichtige toebehoren.

Het bedrag van de ontheffing kan worden terugbetaald of worden aangewend op een fiscale schuld die de begunstigde ervan nog verschuldigd blijft (zie nrs 418/15 en volgende)

VOORBEELDEN

I. Een belastingplichtige dient een bezwaarschrift in tegen een op zijn naam gevestigde administratieve boete van 1.250 EUR, die hij onbetaald laat.

De Gewestelijke directie taxatie verleent een ontheffing van 1.000 EUR.

Er moet geen MI worden toegekend vermits de Staat het ontheven bedrag niet onder zich hield.

II. Tegen een aanslag van 2.000 EUR (PB + belastingverhogingen) is een bezwaarschrift ingediend. De belastingschuldige verricht een betaling van 1.000 EUR.

De Gewestelijke directie taxatie verleent na onderzoek van het bezwaarschrift een ontheffing van 900 EUR.

Er is geen MI verschuldigd omdat de Staat op geen enkel ogenblik het ontheven bedrag in bezit heeft gehad. De betaling van 1.000 EUR dekt inderdaad slechts zelfs gedeeltelijk de behouden belasting en/of belastingverhogingen, hetzij 1.100 EUR (2.000 EUR – 900 EUR).

III. Tegen een aanslag van 4.000 EUR is een bezwaarschrift ingediend. De belastingschuldige betaalt een eerste schijf van 2.000 EUR.

Bij directoriale beslissing wordt een ontheffing verleend van 3.000 EUR.

De ingekohierde belasting wordt behouden voor een bedrag van 1.000 EUR (4.000 EUR – 3.000 EUR).

De Staat heeft 2.000 EUR ontvangen voor een definitieve schuldvordering van 1.000 EUR en heeft aldus ten onrechte 1.000 EUR (2.000 EUR – 1.000 EUR) onder zich gehouden. Er moet derhalve op dit bedrag MI worden toegekend.

b) Regel van toepassing in geval van terugbetaling van een overschot aan RV, BV, VA, BBSZ en remgeld

Nummer 418/26

Wanneer een ontheffing van een overschot aan RV, BV, VA, BBSZ en remgeld in éénzelfde beslissing of in éénzelfde aanslag wordt verleend, voor hetzelfde aj., wordt de eventueel verschuldigde MI toegekend op het volledige bedrag van de terugbetaling, ongeacht de samenstelling ervan.

VOORBEELD

Ingevolge een op 30.6.2006 voor het aj. 2006 ingediende aangifte, is op 26.6.2007 een aanslag in de PB gevestigd met de volgende bestanddelen :

Belasting : 7.500 EUR

BV : 8.520 EUR

VA : 0 EUR

Terug te betalen bedrag : 1.020 EUR

Vermits de aanslag binnen de gewone aanslagtermijn is gevestigd (30 juni van het jaar volgend op dat waarnaar het aj. wordt genoemd ; zie nr 418/4, 4°), wordt er geen MI toegekend.

De belastingplichtige dient tegen deze aanslag binnen de wettelijke termijn een bezwaarschrift in, stellende dat, overeenkomstig de ingediende aangifte, de BV 8.750 EUR bedraagt en hij bovendien in 2005 een bedrag van 750 EUR aan VA deed.

De Gewestelijke directie taxatie treft op 5.11.2007 een beslissing en verleent volgende ontheffing :

BV : 230 EUR

VA : 750 EUR

Terug te betalen bedrag : 980 EUR

Er moet MI worden berekend op de 2 gecumuleerde bedragen, hetzij 980 EUR.

  • maandbedrag aan MI : 5,7166 EUR, afgerond op 5,72 EUR
  • periode waarover MI moet worden toegekend : van september 2006 (3e maand die volgt op het verstrijken van de gewone aanslagtermijn ; zie nr 418/18) tot en met januari 2008 (maand waarin het bedrag van 980 EUR is terugbetaald), hetzij 17 maanden
  • totaalbedrag aan MI : 5,72 x 17 = 97,24 EUR.

IV. AAN DE MI TE GEVEN BESTEMMING

Nummer 418/27

Zoals bij iedere ontheffing van belastingen, met de IB gelijkgestelde belastingen, voorheffingen, VA, belastingverhogingen of administratieve boeten, kan de toegekende MI aanleiding geven tot een daadwerkelijke terugbetaling aan de belastingplichtige of worden aangerekend ter aanzuivering van andere fiscale schulden dan die waarmede ze verband houden (zie nrs 418/15 en volgende).

V. VEREFFENING VAN DE MI

Nummer 418/28

De vereffening van de MI geschiedt in principe op het einde van de 2e maand die volgt op deze waarin de Gewestelijke directeur invordering zijn beslissing houdende toekenning van MI heeft getroffen.

De vereffening van MI, toegekend ingevolge een bij vonnis verleende ontheffing, geschiedt – zoals de vereffening van de hoofdsom ervan – door de tussenkomst van de Deposito-en Consignatiekas, in de loop van de 3e maand die volgt op de beslissing houdende toekenning van MI.

Dit zijn opgelegde termijnen. Er kan dus niet worden van afgeweken.

Nummer 418/29

Op zicht van de uitgavestukken en de lijsten betreffende de verleende ontheffingen, stelt de Ontv. de voorstellen tot toekenning van MI en eventuele ontheffing van NI en VK op. Hij zendt de voorstellen toe aan de dienst « comptabiliteit » van de Gewestelijke directie invordering, die is belast met de opmaak van de beslissingen houdende ordonnancering van de betaling.

Nummer 418/30

De directie licht de betrokken belastingplichtigen door middel van een beslissing in van het bedrag aan MI dat hen wordt toegekend.

Nummer 418/31

In geval van gehele of gedeeltelijke aanwending van de MI op één op meerdere fiscale schulden die de belastingplichtige verschuldigd blijft, ontvangt hij een bericht 6.2 (« kennisgeving van aanwending van een teruggave ») die geldt als kwijting en waarop alle vereiste inlichtingen zijn vermeld betreffende die aanrekening.

De Ontv. rekent het bedrag aan op het ogenblik van de ontvangst van de betreffende overschrijving door de Administratie van de Thesaurie.

VI. GESCHILLEN INZAKE MI

Nummer 418/32

De Gewestelijke directeur taxatie moet in elke ontheffingsbeslissing vermelden of de verleende ontheffing aanleiding geeft tot een toekenning van MI.

Indien de belastingplichtige wat betreft de principe-beslissing over de toekenning van MI niet akkoord gaat met de ontheffingsbeslissing van de Gewestelijke directeur taxatie, moet hij binnen de gestelde termijnen tegen die beslissing een rechtsmiddel instellen voor de fiscale kamer van de rechtbank van eerste aanleg.

Hetzelfde geldt wanneer hij van oordeel is dat de Gewestelijke directeur invordering in zijn beslissing houdende toekenning van MI de beslissing van de Gewestelijke directeur taxatie niet (volledig) uitvoert (meningsverschil omtrent de berekening van de MI).