Commentaar van art. 417, WIB 92
Art. 417, WIB 92
417/0 | |
417/1-5 | |
III. Gevallen waarin vrijstelling van nalatigheidsinterest mag worden toegestaan | 417/6-16 |
417/17-20 | |
417/17 | |
417/18-20 | |
417/21-22 | |
417/23-32 | |
417/23 | |
417/24-29 | |
417/30 | |
417/31-32 | |
417/33-34 | |
VIII. Vrijstelling van nalatigheidsinterest zonder toepassing van de gewone regels | 417/35-41 |
A. Betalingen betreffende in ontlasting aangenomen aanslagen | 417/35-37 |
B. Laattijdige betaling door staatsbesturen en andere openbare organismen | 417/38-39 |
417/40-41 |
Nummer 417/0
Art. 417 - In bijzondere gevallen mag de directeur der belastingen, onder door hem bepaalde voorwaarden, vrijstelling verlenen voor al de nalatigheidsinteresten of voor een deel ervan.
II. BEPALING VAN HET BEGRIP "VRIJSTELLING"
Nummer 417/1
Art. 417, WIB 92, dat aan de Gew.dir. der belastingen toelaat geheel of gedeeltelijk vrijstelling te verlenen van NI, is eng en strikt te interpreteren enerzijds wegens haar uitzonderingskarakter en anderzijds omdat de macht die zij aan de Gew. dir. verleent tot de vrijwillige rechtspraak behoort.
Nummer 417/2
"De vrijstelling" betekent de bevrijding van een last, van een verplichting, dit wil zeggen de kwijtschelding van een schuld. Voormeld artikel verleent in principe bijgevolg aan de directeur niet de macht om een teruggave van NI die op regelmatige wijze zijn geïnd toe te staan. Het principieel verbod tot het bevelen van een dergelijke teruggave vloeit voort uit art. 18, W 15.05.1846, op de comptabiliteit van de Staat (art. 71, KB 17.07.1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit).
Nummer 417/3
De administratie neemt echter aan dat de vrijstelling kan slaan op reeds betaalde interesten wanneer ze betrekking hebben op een aanslag die sedert het indienen van het verzoek om vrijstelling integraal is vereffend. In dat geval kunnen de aangerekende interesten naar de hoofdsom van andere nog openstaande aanslagen op naam van dezelfde belastingschuldige worden overgeboekt. Bij de beslissing moet alsdan worden gelet op het bedrag dat de betrokken belastingschuldige nog in hoofdsom moest vereffenen bij het indienen van het verzoekschrift, met dien verstande dat de overboeking van de interesten, ingevolge de beslissing, nooit tot een teruggave aanleiding kan geven (PV nr. 167 van 31.03.1983, gesteld door Sen. DE CLIPPELE, Bull.VA 1982-1983, blz. 1089, Bull. 619, blz. 1859).
Nummer 417/4
Indien anderzijds de vrijstelling van NI op basis van andere bijzondere omstandigheden dan louter financiële problemen is verleend, wordt tevens uitzonderlijk getolereerd dat een vrijstelling van NI wordt verleend waardoor de reeds betaalde interesten moeten worden teruggegeven.
Nummer 417/5
Bovendien mag de noodzaak tot terugbetaling van reeds aangerekende NI principieel geen beletsel vormen voor het verlenen van een vrijstelling indien bijvoorbeeld een belastingschuldige na het indienen van zijn verzoek om vrijstelling van NI -en meestal onder druk van de door de Ontv. ingestelde vervolgingen- bij een financiële instelling een lening heeft aangegaan om zijn fiscale schuld te vereffenen. Aan betrokkene die, indien de verschuldigde aanslagen niet waren vereffend, werkelijk in de voorwaarden verkeerde om vrijstelling van NI te bekomen, mag deze gunstmaatregel alsdan uitzonderlijk toch worden toegestaan. Hij moet hiertoe evenwel duidelijk aantonen dat het krediet werkelijk is aangegaan om zijn belastingschuld aan te zuiveren.
III. GEVALLEN WAARIN VRIJSTELLING VAN NI MAG WORDEN TOEGESTAAN
Nummer 417/6
Art. 417, WIB 92 voorziet enkel dat de vrijstelling mag worden toegestaan "in bijzondere gevallen".
Nummer 417/7
Daar de tekst van de wet zelf geen enkele aanwijzing geeft nopens de draagwijdte van dit begrip moet de verklaring ervan in de eerste plaats worden gezocht in de voorbereidende werkzaamheden van art. 28, § 1, W 20.08.1947 (V 766 - BS 28.08.1947), die deze bepaling in de wetgeving aangaande de inkomstenbelastingen heeft ingevoegd.
De memorie van toelichting van voornoemde W 20.08.1947 (Kamer, 1946-1947, doc. 59, blz. 23 en 24) stelt in dit verband :
"Op verzoek van de belastingplichtigen die in een moeilijke financiële toestand verkeren, verleent de administratie in 't algemeen gemak voor de vereffening van de belastingschuld indien de belangen van de Schatkist geen gevaar lopen.
Doch, gelet op de uitdrukkelijke termen van § 2 van voormeld artikel 59 (thans art. 414, WIB 92), moet de administratie in alle gevallen betaling van de nalatigheidsinteresten eisen, hetgeen ten gevolge heeft de schuld te verhogen van degene die zij nodig oordeelt te moeten helpen in de vervulling van zijn belastingplicht.
Artikel 27 (later art. 28 geworden) strekt ertoe de administratie toe te laten in bijzondere gevallen vrijdom of vermindering van de nalatigheidsinteresten te verlenen. Het sluit in zich dat het feit gemak te verkrijgen voor de betaling van belastingen die gunst niet van ambtswege meebrengt. Van nalatigheidsinteresten zal slechts worden afgezien in geval de moeilijke financiële toestand van de belastingplichtige aan een oorzaak buiten zijn wil te wijten is of wanneer zijn financiële toestand zo is dat hij, vóór afzienbare tijd, niet in staat zal zijn afbetalingen te storten die nauwelijks toereikend zijn om de nalatigheidsinteresten te betalen, indien deze mochten blijven lopen. Daarentegen mag mildering van de nalatigheidsinteresten niet verleend worden aan belastingplichtigen die gemak verkrijgen voor de aanzuivering van hun belastingschuld, met het doel, bij voorbeeld, hun een gedwongen, ongepaste of nadelige tegeldemaking van hun goederen te besparen.
Mildering van de nalatigheidsinteresten wordt zonder verplichting verleend : de administratie kan ze afhankelijk stellen van zulke beperkingen als zij raadzaam oordeelt en de maatregel kan tegen de administratie niet aangevoerd worden wanneer zij, ten einde haar in gevaar gebrachte rechten te vrijwaren, oordeelt onmiddellijk te moeten optreden."
Nummer 417/8
Uit dit uittreksel moet worden afgeleid dat de wetgever met het invoeren van de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling van NI in hoofdzaak beoogde de in moeilijkheden verkerende belastingschuldigen te helpen, met uitsluiting van alle doeleinden van economische of andere aard.
Nummer 417/9
Het lijdt geen twijfel dat het grootste aantal verzoeken om vrijstelling van NI uitgaat van belastingschuldigen met betalingsmoeilijkheden.
Om die betalingsmoeilijkheden te beoordelen, moet men niet alleen rekening houden met de financiële toestand, maar ook met de bezittingen. Deze beoordelingselementen blijken uit de memorie van toelichting alwaar er wordt gesteld dat "het feit gemak te verkrijgen voor de betaling van belastingen die gunst (vrijstelling of vermindering van NI) niet van ambtswege meebrengt" en dat "mildering van de nalatigheidsinteresten niet mag worden verleend aan belastingplichtigen die gemak verkrijgen voor de aanzuivering van hun belastingschuld, met het doel, bijvoorbeeld hun een gedwongen, ongepaste of nadelige tegeldemaking van hun goederen te besparen".
Nummer 417/10
In dit verband moeten de inkomsten en/of goederen van de echtgenoot buiten beschouwing worden gelaten, indien blijkt dat de belastingschuld krachtens art. 394, WIB 92 in geen geval op die inkomsten en/of goederen kan worden ingevorderd.
Nummer 417/11
Alhoewel de bewoordingen van voormelde memorie van toelichting de toepassing van de besproken wetsbepaling vrij eng omlijnen en rechtstreeks koppelen aan de financiële toestand van de belastingschuldige, heeft de Raad van State geoordeeld dat bedoelde memorie van toelichting niet in enge zin mag worden geïnterpreteerd en dat er, naast de betalingsmoeilijkheden van de belastingschuldige, ook nog andere omstandigheden bestaan die beantwoorden aan het begrip "in bijzondere gevallen" .
Aldus is bij arrest van 29.06.1965 inzake NV SICO (arrest nr. 11.369, Verzameling arresten en adviezen van de R v.St., 1965, blz. 753; Pas. 1966, IV, blz. 33) verduidelijkt dat de termen "in bijzondere gevallen", voorkomend in art. 6, 2e lid, W 19.03.1953 tot wijziging van de wetten van 15 en 16.10.1945 en van 30.05.1949 tot invoering van de extra- en de speciale belasting, geenszins impliceren dat de belastingschuldige het faillissement of het kennelijk onvermogen nabij moet zijn, maar enige soepelheid inhouden die kennelijk bedoeld is opdat rekening zou kunnen worden gehouden met allerlei ongelukkige omstandigheden.
In zijn verslag voorafgaand aan het arrest van de Raad van State van 11.02.1982 inzake de Stad Gent (arrest nr. 22.007, Bull. 623, blz. 3117) heeft de Auditeur-generaal in dezelfde zin de interpretatie van art. 417, WIB 92 toegelicht.
Nummer 417/12
Uit voorgaande overwegingen moet worden afgeleid dat de Gew.dir. bij de beoordeling van de verzoeken om vrijstelling van NI over een zeer ruim appreciatierecht beschikt en zijn beslissingen tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling van interesten op andere motieven mag steunen dan deze vermeld in de memorie van toelichting bij de W 20.08.1947, voor zover deze motieven wettelijk toelaatbaar zijn en als bijzondere omstandigheden kunnen worden aangezien. Een beslissing houdende vrijstelling van NI die om humanitaire of andere redenen wordt genomen valt derhalve binnen een strikte toepassing van de wet.
Nummer 417/13
In die geest mag de Gew.dir. der belastingen gehele of gedeeltelijke vrijstelling van NI verlenen als billijke compensatie voor een geleden nadeel (bijv. klaarblijkelijke onherstelbare overbelasting) ook wanneer deze gunstmaatregel geen noodzaak vormt om de belastingschuldige toe te laten binnen een redelijke termijn zijn fiscale schuld te delgen.
Nummer 417/14
Evenzo mag de Gew.dir. vrijstelling verlenen van NI in verband met BV verschuldigd door instellingen of organismen, die uitsluitend of in hoofdzaak leven van subsidies of van toelagen vanwege de openbare machten, en die aantonen dat deze subsidies of tussenkomsten niet zijn betaald of met vertraging zijn toegekend. Evenwel kan er geen sprake van zijn aan bedoelde instellingen of organismen systematisch vrijstelling van NI toe te staan telkens als toelagen met vertraging zijn uitbetaald. De vrijstelling wordt slechts toegestaan in het licht van de feitelijke omstandigheden eigen aan de instelling die erom verzoekt en op basis van de werkelijke financiële toestand in zijn geheel genomen. Zulks impliceert dat de te late uitbetaling van subsidies op zichzelf geen volledige of gedeeltelijke vrijstelling van NI kan rechtvaardigen maar zij kan tot gevolg hebben dat de betrokken organismen in een toestand worden gebracht die gelijk te stellen is met overmacht, hetgeen de kwestieuze gunstmaatregel wel rechtvaardigt.
Nummer 417/15
Eénzelfde principe geldt met betrekking tot handelaars en ambachtslui die omwille van een te late betaling door de openbare machten, zoals provinciën en gemeenten, in gebreke blijven hun fiscale schulden tijdig te vereffenen (PV nr. 379 van 07.09.1984, gesteld door Volksv. PETITJEAN, Bull.VA 1984-1985, blz. 123, Bull. 636, blz 319).
Tevens wordt aanvaard dat art. 417, WIB 92 toelaat de gevolgen te milderen van een al te strikte toepassing van art. 306, WIB, zoals dit voor de aj. 1977 tot en met 1980 van toepassing was (cf. 415/8) en in de gevallen waarin de doelstellingen van de wetgever zouden worden voorbijgegaan (zie antwoord op PV nr. 85 van 10.08.1979, gesteld door Sen. DEMUYTER, Bull.VA 1979-1980, blz.766, Bull. 578, blz. 1897).
Nummer 417/16
Daartegenover moet men zich bijzonder streng tonen inzake de NI aangerekend bij te late betaling van BV (PV nr. 410 van 09.09.1983, gesteld door Volksv. WAUTHY, Bull.VA 1983-1984, blz. 307, Bull. 626, blz. 743). De BV maakt immers een inherent deel uit van de uitbetaalde bezoldigingen waarop ze wordt ingehouden en moet worden betaald binnen de in art. 412, WIB 92 gestelde termijnen. Wanneer de werkgever deze geldsommen langer behoudt dan voormelde wettelijke termijn geniet hij interesten op deze sommen (theoretisch althans, vermits hij ze kan beleggen). Er bestaat dan ook geen reden toe dat de Schatkist de interesten zou kwijtschelden, die haar van rechtswege toekomen vanaf het verstrijken van de in art. 412, WIB 92 gestelde termijnen. Dit zou immers voor de werkgever een verrijking betekenen, ten nadele van de Schatkist (verslag van de Auditeur-generaal voorafgaand aan het arrest R v.St. van 11.02.1982 inzake de Stad Gent, Bull. 623, blz. 3117).
IV. BEVOEGDHEID VAN DE GEWESTELIJK DIRECTEUR
Nummer 417/17
Vermits de wet uitdrukkelijk voorschrijft dat "de directeur der belastingen" vrijstelling van NI kan verlenen, gaat het ter zake om een exclusieve beslissingsbevoegdheid.
Enkel de Gew.dir. der belastingen is bevoegd om vrijstelling van NI te verlenen (R v.St. 25.06.1968 inzake STEYAERT, arrest nr. 13.055, Verz. arr. en adv. R v.St. 1968, blz. 611).
Deze door de wet zelf aan de Gew.dir. persoonlijk toevertrouwde beslissingsmacht kan niet worden gedelegeerd.
Als ambtenaar ressorteert de Gew.dir. van de directe belastingen onder de Minister van Financiën. Hij kan van zijn hiërarchische meerderen onderrichtingen ontvangen, maar wanneer hij de hem bij de wet of de besluiten toegekende bevoegdheid uitoefent, treedt hij, voor elk geval afzonderlijk en zelfstandig op.
B. TERRITORIAAL BEVOEGDE GEWESTELIJK DIRECTEUR
Nummer 417/18
De vrijstelling van NI wordt verleend door de Gew.dir. der belastingen die bevoegd is voor het kantoor van aanslag :
- ofwel, ingevolge een aan die ambtenaar of aan de betrokken Ontv. toegezonden gemotiveerde schriftelijke aanvraag (voor de indiening van dergelijke aanvraag is de belastingschuldige door geen enkele termijn gebonden) en nadat de Ontv. zijn advies heeft uitgebracht;
- ofwel, eventueel, op eenvoudig voorstel van de Ontv., indien hij meent geen voorafgaande aanvraag te moeten afwachten.
Nummer 417/19
Bij het voorafgaand onderzoek kan het nodig zijn de Ontv. van de woonplaats te raadplegen. Indien deze laatste tot een andere gewestelijke directie behoort, gebeurt het inwinnen van de nodige inlichtingen via de bevoegde Gew.dir. of rechtstreeks tussen beide Ontv.
Nummer 417/20
Nopens de eventuele verzoeken om vrijstelling van NI uitgaande van openbare of semi-openbare diensten, van vennootschappen of andere instellingen die de BV storten in een daartoe gespecialiseerd centrum, is de gewone Gew.dir. bevoegd om te beslissen en niet de Gew.dir. van het ambtsgebied waartoe het centrum behoort.
V. MODALITEITEN TOT VRIJSTELLING
Nummer 417/21
Wanneer art. 417, WIB 92 aan de Gew.dir. der belastingen de bevoegdheid verleent om de voorwaarden te bepalen onder dewelke vrijstelling van het geheel of van een gedeelte der NI wordt toegekend, betekent dit niet dat de Gew.dir. de voorwaarden bepaalt aan dewelke moet worden voldaan om deze vrijstelling te kunnen verlenen, maar wel dat hij de modaliteiten vaststelt volgens dewelke deze vrijstelling wordt verleend (R v.St. 11.02.1982 inzake de Stad Gent, arrest nr. 22.007, Bull. 623, blz. 3117).
Nummer 417/22
Wordt er geoordeeld dat vrijstelling van NI moet worden toegestaan, dan is het geraden over het algemeen deze gunst ondergeschikt te maken aan bepaalde voorwaarden, zoals bijvoorbeeld de afsluiting en de naleving van een aanvaardbaar afbetalingsplan ter aanzuivering van de hoofdsom en, eventueel, van het gedeelte van de NI dat niet wordt kwijtgescholden.
Nummer 417/23
Onder voorbehoud van hetgeen wordt gezegd onder 417/35 tot 40 moet de gehele of gedeeltelijke vrijstelling van NI -niet te verwarren met de uitsluitingen bedoeld in art. 414, §1, laatste lid, WIB 92- steeds het voorwerp uitmaken van een directoriale beslissing.
Geen sacramentele vormen zijn voor die beslissing vereist.
Nummer 417/24
Artikel 97, GW, dat een verplichting tot motivering oplegt in elke jurisdictionele akte vindt geen toepassing inzake de beslissingen die de Gew.dir. neemt in verband met de verzoeken om vrijstelling van NI. Dergelijke beslissingen behoren immers tot de willige rechtspraak (zie R v.St. 11.02.1982 inzake de Stad Gent, arrest nr. 22.007, Bull. 623, blz. 3117).
Nummer 417/25
De beslissingen inzake vrijstelling van NI moeten evenwel worden gemotiveerd overeenkomstig de W 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen (V 2131 - Bull. 710).
Nummer 417/26
In geval van een instemmende beslissing mag deze motivering tot een eerder algemene formule worden beperkt.
Nummer 417/27
Afwijzende beslissingen daarentegen moeten alle elementen vermelden waarop is gesteund om het rekwest te verwerpen. Dergelijke beslissingen moeten aldus expliciet vermelden waarom de aanvrager met inachtneming van de termen van het verzoek en van de aan de Gew.dir. bekende gegevens uit het dossier zich niet in een bijzonder geval bevindt.
Nummer 417/28
De Raad van State stelde in haar arrest van 29.06.1965 (Arrest nr. 11.369 inzake N.V. SICO, verz. arr. en adv. R v.St. 1965, blz. 753) bovendien dat een afwijzende directoriale beslissing die enkel is gesteund op de overweging dat vrijstelling van NI slechts kan worden toegestaan wanneer de toestand van de belastingschuldige beantwoordt aan de in de memorie van toelichting van de W 20.08.1947 gestelde criteria (zie 417/1), wordt vernietigd als zijnde gestoeld op een motief dat juridisch onjuist is en met machtsoverschrijding is genomen.
Nummer 417/29
Anderzijds besliste voormelde Raad dat de beslissing van de Gew.dir. die een verzoek om vrijstelling van NI te bekomen verwerpt niet is gesteund op wettelijk toelaatbare motieven, wanneer enkel wordt gesteund op algemene overwegingen dat de verzoeken tot vrijstelling van NI op BV ingediend door de gemeenten bijzonder strikt moeten worden behandeld, zonder aan te geven waarom het verzoek niet is onderzocht en waarom er geen rekening is gehouden met de bijzondere elementen die door de gemeente zijn ingeroepen (R v.St., 20.09.1989, Fiscale Jurisprudentie, Nr. 90/18).
Nummer 417/30
De beslissing wordt medegedeeld aan de Ontv. (desgevallend ook van het Centrum BV) en aan de belastingschuldige indien deze laatste althans een verzoek heeft ingediend.
Beslissingen in verband met openbare of semi-openbare diensten, voor wie het gezegde onder 417/16 a fortiori geldt, worden ter kennis gebracht van de Compt.insp., bevoegd voor het Centrum BV, die tevens voor beslissing om advies moet worden verzocht.
Nummer 417/31
De Ontv. nummert de beslissingen in de orde van hun ontvangst en rangschikt ze in een speciale kaft.
De NI moeten worden aangerekend zolang de Ontv. niet in kennis is gesteld van een gunstige beslissing.
Nummer 417/32
Wanneer een dergelijke beslissing aan de Ontv. is medegedeeld en de verleende vrijstelling ook op reeds betaalde interesten slaat, wordt het bedrag van deze interesten in de kohieren of opgaven 180B en in de inningsboeken ineens overgebracht van de kolom van de interesten naar die van de belastingen. Deze overboeking wordt gerechtvaardigd door een gemotiveerde nota in de kolom "opmerkingen" van het kohier of de opgave 180B met verwijzing naar de beslissing die de overdracht toelaat.
Nummer 417/33
Ter zake behoren de beslissingen van de Gew.dir. tot de vrijwillige rechtspraak (zie commentaar op art. 366, WIB 92). Ze kunnen dus niet voor de gewone rechtbanken worden betwist.
Het Hof van Cassatie stelt bovendien in haar arrest d.d. 27 februari 1987 (Bull. 667, blz. 2486) dat een beslissing die door de Gew.dir. der belastingen op een verzoek om vrijstelling van NI is getroffen evenmin een jurisdictionele beslissing is, zodat daartegen geen voorziening bij het hof van beroep op grond van art. 377, WIB 92 open staat.
Nummer 417/34
Wel kunnen deze beslissingen inzake verzoeken om vrijstelling van nalatigheidsinteresten door de betrokken belastingschuldigen ter beoordeling aan de Raad van State worden voorgelegd. Deze Raad is bevoegd om de beslissing nietig te verklaren indien wordt geoordeeld dat ze is getroffen om onjuiste redenen of om redenen die wettelijk niet mochten in beschouwing worden genomen.
VIII. VRIJSTELLING VAN NI ZONDER TOEPASSING VAN DE GEWONE REGELS
A. BETALINGEN BETREFFENDE IN ONTLASTING AANGENOMEN AANSLAGEN
Nummer 417/35
Betalingen worden soms gedaan ter aanzuivering van al dan niet in de verjaardagwijzer 180.1 opgenomen aanslagen die wegens onvermogen van de belastingschuldige in ontlasting zijn aangenomen.
De aanneming in ontlasting is, voor de aanslagen of voor de gedeelten van aanslagen die er het voorwerp van zijn, te beschouwen als een ambtshalve vrijstelling van de NI.
Nummer 417/36
Die vrijstelling heeft uitsluitend betrekking op de eventueel nog aan te rekenen interesten betreffende de sommen in te schrijven in de verjaardagwijzer 180.1 en heeft dus geen weerslag op de vroegere betaalde en in ontvangst geboekte interesten.
Nummer 417/37
Wanneer bij de Gew.dir. een vraag tot vrijstelling van NI wordt ingediend die betrekking heeft op een aanslag die in ontlasting is aangenomen moet desondanks toch een beslissing worden genomen op grond van artikel 417, WIB 92. De aanneming in ontlasting is een boekhoudkundige maatregel, zuiver administratief van aard, die geen enkel bevrijdend karakter heeft voor de belastingschuldige. Vanzelfsprekend kan de beslissing niet anders dan gunstig zijn. Zij vergt ook geen voorafgaand onderzoek en de vrijstelling moet niet ondergeschikt worden gemaakt aan een welkdanige voorwaarde.
Wel te verstaan is voor de extra en de speciale belasting de vrijstelling van NI beperkt tot de periode na 31.03.1953 (art. 6, W 19.03.1953, V 867, Bull. 291).
B. LAATTIJDIGE BETALING DOOR STAATSBESTUREN EN ANDERE OPENBARE ORGANISMEN
Nummer 417/38
De rijksadministraties die hun fiscale schuld laattijdig vereffenen, zijn van de NI vrij te stellen, gelet op het feit dat die interesten integraal aan de Staat toekomen.
Zulks mag natuurlijk niet tot gevolg hebben dat zij de vervulling van hun verplichtingen zouden verzuimen, inzonderheid wat de regelmatig aan de bron te storten BV op wedden, lonen en pensioenen betreft. In geval van werkelijke leemten of nalatigheden op dit gebied, behoort het onmiddellijk, eventueel door bemiddeling van het hoofdbestuur, maatregelen te treffen opdat dit zonder verwijl een einde zou nemen.
Nummer 417/39
De in 417/14 beoogde vrijstelling is niet van toepassing op de organen en instellingen -zelfs opgericht op initiatief van de openbare machten- waarvan de werkingsuitgaven niet in de algemene begroting van de Staat zijn opgenomen.
Die uitsluiting treft niet de organen behorend tot de categorieën A en B bedoeld in art. 1, W 16.03.1954 (BS 24.03.1954) en waarvan de begroting, krachtens de art. 2 en 3 van dezelfde wet, aan de goedkeuring van de Kamers moet worden onderworpen.
C. LAATTIJDIGE BETALINGEN DOOR DE GEWESTEN, DE PROVINCIES, DE AGGLOMERATIES EN DE GEMEENTEN INZAKE OV
Nummer 417/40
Ten laste van de gewesten, provincies, de agglomeraties en de gemeenten die de door hen verschuldigde OV laattijdig vereffenen, moeten geen NI worden gevorderd in de mate waarin die interesten betrekking hebben op het gedeelte van de OV dat de opcentiemen vertegenwoordigt toekomende aan de gewesten, de provincies, de agglomeraties of de gemeenten die de bedoelde OV verschuldigd zijn.
Nummer 417/41
Voorbeeld :
Onroerende goederen van de gemeente X, gelegen op het grondgebied van die gemeente.
Geïndexeerd KI : 450.000 F.
Opcentiemen :
- provincie : 136 (= 3,4 %)
- gemeente : 1100 (= 27,5 %).
Bedrag van de OV : 450.000 F x 33,4 % (= 2,5 % + 3,4 % + 27,5 %) = 150.300 F.
Gedeelte van de OV toekomende aan :
- de gemeente : 27,5
33,4
- de andere machten : 33,4 - 27,5 = 5,9
33,4 33,4
Vervaldag van de aanslag : 05.10.1991.
Betalingen :
- 20.000 F op 07.12.1991;
- 60.000 F op 06.01.1992;
- 66.000 F op 08.02.1992;
- het saldo op 08.03.1992.
NI te vorderen van de gemeente S., en aanwending van de betalingen :
Betaling van 07.12.1991 :
Berekeningsgrondslag van de NI :
150.300 x 5,9 = 26.550 F of afgerond : 26.000 F.
33,4
Bedrag van de NI : 26 x 8 x 2 = 416 F.
Aanrekening van de afkorting van 20.000 F :
hoofdsom : 19.584 F
interest : 416 F.
Blijft in hoofdsom verschuldigd :
150.300 F - 19.584 F = 130.716 F.
Betaling van 06.01.1992 :
Berekeningsgrondslag van de NI :
130.716 x 5,9 = 23.091 F of afgerond : 23.000 F.
33,4
Bedrag van de NI : 23 x 8 x 1 = 184 F.
Aanrekening van de afkorting van 60.000 F
hoofdsom : 59.816 F
interest : 184 F.
Blijft in hoofdsom verschuldigd :
150.300 F - (19.584 F + 59.816 F) = 70.900 F.
Betaling van 08.02.1992 :
Berekeningsgrondslag van de NI :
70.900 x 5,9 = 12.524 F of afgerond : 12.000 F.
33,4
Bedrag van de NI : 12 x 8 x 1 = 96 F.
Het bedrag aan NI is kleiner dan 100 F zodat geen interest verschuldigd is.
Blijft in hoofdsom verschuldigd : 70.900 F - 66.000 F = 4.900 F.
Betaling van 08.03.1992 :
De berekeningsgrondslag bedraagt geen 5.000 F, zodat geen NI verschuldigd is.
Het volstaat dat de gemeente S. 4.900 F betaalt om de aanslag te vereffenen.