Artikel 73^4/5, KB/WIB 92

Art. 73^4/5, § 2(invoeging), is van toepassing 10 dagen na publicatie van het koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad (05.08.2023) (art. 5, KB 17.07.2023 - B.S. 26.07.2023; Numac: 2023043989)

§ 1. Indien de minister die bevoegd is voor Financiën of zijn afgevaardigde vaststelt dat een erkende productievennootschap haar voornaamste doel en kernactiviteit niet langer de ontwikkeling en de productie van in aanmerking komende werken is, kan hij de erkenning van de productievennootschap schorsen.

De minister die bevoegd is voor Financiën of zijn afgevaardigde kan tevens de erkenning van de productievennootschap schorsen wanneer hij een herhaaldelijke schending van artikel 194ter, §§ 6, 11 of 12, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vaststelt.

De productievennootschap wordt schriftelijk in kennis gesteld van de in het eerste en tweede lid vermelde schorsing.

De in het derde lid bedoelde kennisgeving bevat volgende vermelding:

- de reden van de schorsing met een vermelding van de vaststellingen die tot de schorsing geleid hebben;

- de termijn, die ten minste één maand bedraagt, waarbinnen de toestand, die tot de schorsing heeft geleid, geremedieerd moet worden.

De in het vorige lid vermelde termijn kan worden verlengd als daartoe bijzondere redenen worden aangedragen door de productievennootschap die een verlenging rechtvaardigen.

Wanneer de productievennootschap de toestand niet heeft geremedieerd binnen de in het vierde en vijfde lid bepaalde termijn wordt de erkenning definitief ingetrokken.

§ 2. Indien de minister die bevoegd is voor Financiën of zijn afgevaardigde vaststelt dat een in aanmerking komende tussenpersoon de wetgeving betreffende het tax shelter-stelsel niet naleeft, identificeert hij de gebreken, deelt hij dit mee aan de overtreder en bepaalt de termijn binnen dewelke de toestand moet worden verbeterd. Deze termijn kan verlengd worden.

De minister bevoegd voor Financiën of zijn afgevaardigde kan de erkenning schorsen.

Als de minister bevoegd voor Financiën of zijn afgevaardigde bij het verstrijken van de periode, bepaald in toepassing van het eerste lid, vaststelt dat de gebreken niet werden verholpen, trekt hij de erkenning in en verwittigt de tussenpersoon daarvan.

§ 3. De betrokken Gemeenschappen en de instantie die waakt over het respecteren van de bepalingen van de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en met Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG, worden geïnformeerd over een schorsing of intrekking bedoeld in § 1.

§ 2. (lees §4)In geval van faillissement van de in aanmerking komende productievennootschap of de in aanmerking komende tussenpersoon wordt de erkenning van rechtswege ingetrokken.

§ 3. (lees §5)In geval van intrekking van de erkenning kan een nieuwe vraag tot erkenning worden ingediend. Deze nieuwe vraag maakt het onderwerp uit van een diepgaand onderzoek en de erkenning kan worden geweigerd inzonderheid als de minister bevoegd voor Financiën of zijn afgevaardigde vaststelt dat de gebreken die de intrekking van de initiële erkenning hebben gerechtvaardigd niet verdwenen zijn of zich mogelijk zouden herhalen.

Artikel 73^4/3 is van overeenkomstige toepassing op de nieuwe aanvraag.