Commentaar van art. 361, WIB 92
ART. 361, WIB 92
361/0 | |
361/1-4 |
Nummer 361/0
Wanneer bij het onderzoek van de boekhouding over een bepaald belastbaar tijdperk onderwaarderingen van activa of overwaarderingen van passiva vermeld in artikel 24, eerste lid, 4°, worden vastgesteld, worden deze als winst van dat belastbare tijdperk aangemerkt, zelfs indien ze blijken uit de boekhouding betreffende vorige belastbare tijdperken, tenzij de belastingplichtige bewijst dat ermee rekening is gehouden bij het bepalen van het resultaat van deze laatste tijdperken.
Nummer 361/1
Op grond van art. 360, WIB 92, wordt de voor een aj. verschuldigde belasting gevestigd op de inkomsten welke de belastingplichtige verkregen heeft gedurende het belastbare tijdperk dat aan dat aj. is verbonden. Tot een belastbaar tijdperk behoren over het algemeen de vastgestelde of vermoede winsten van dat tijdperk (zie commentaar op art. 360, WIB 92).
In afwijking van dat beginsel van de eenjarigheid van de belasting, bepaalt art. 361, WIB 92 uitdrukkelijk, zonder het winstbegrip zelf te wijzigen, dat de in art. 24, 1e lid, 4°, beoogde verdoken reserves die voortkomen van onderwaarderingen van activa of van overwaarderingen van passiva worden aangemerkt als winsten niet van het (de) belastba(a)r(e) tijdperk(en) waarin zij zijn gevormd en evenmin van het belastbaar tijdperk waarin zij zijn ontdekt, maar wel van het belastbaar tijdperk waarop het onderzoek sloeg dat ze aan het licht bracht (opdat de administratie nog de mogelijkheid zou hebben ze te belasten, zonder de belastingplichtige de mogelijkheid te bieden te ontsnappen aan de eventuele sancties waaraan hij zich blootstelt uit hoofde van vroegere frauduleuze praktijken).
Voornoemde wetsbepaling is nochtans niet van toepassing wanneer de belastingplichtige bewijst dat met de beoogde reserves daadwerkelijk rekening werd gehouden om zijn belastbare winst van een vorig tijdperk te bepalen.
Nummer 361/2
Dit artikel heeft niet enkel betrekking op de gevallen van "verdoken reserves" die door middel van bedrieglijke maneuvers of handelingen tot stand zijn gekomen, maar op alle eigenlijk abnormale situaties, die kunnen voortkomen :
- uit slinkse handelingen die er bijvoorbeeld in bestaan bepaalde hoeveelheden grond- en hulpstoffen, handelsgoederen of gereed produkt, goederen in bewerking en bestellingen in uitvoering niet in de inventaris op te nemen of opzettelijk gebruik te maken van ramingsmethodes waarbij niet wordt uitgegaan van omzichtigheid, oprechtheid en goede trouw;
- uit niet-naleving van uit een fiscaal oogpunt aanvaardbare ramingsregels, ongeacht of die niet-naleving al dan niet een gevolg is van de bedoeling om de belasting te ontduiken of de heffing ervan te verkrijgen.
Nummer 361/3
Tijdens de voorbereidende werken in het Parlement werd verduidelijkt dat het vroegere art. 25, § 1, WIB (thans art. 361, WIB 92) niet mag ingeroepen worden om ramingen recht te zetten die werden verricht volgens regels of criteria die de administratie in het verleden met kennis van zaken heeft aanvaard. De administratie zal dus niet met terugwerkende kracht akkoorden kunnen aanvechten die ze had gesloten in verband met de ramingsregels die het bedrijf gebruikt, ook als het gaat om akkoorden die niet werkelijk expliciet werden gesloten.
Nummer 361/4
Art. 361, WIB 92 kan niet worden ingeroepen voor het belasten van latente meerwaarden die voortvloeien uit het feit dat bepaalde activa, welke bij de verkrijger voor de juiste waarde werden geboekt, voor die prijs in de inventaris behouden blijven, niettegenstaande hun venale waarde achteraf gestegen is.