Artikel 212, WIB 92
Art. 212, eerste lid, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2020 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 01.01.2019 (art. 24 en 25, W 02.05.2019 - B.S. 15.05.2019; Numac: 2019012436)
[Dit hoofdstuk heeft de gedeeltelijke omzetting tot doel van Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt (art. 22, W 02.05.2019 - B.S. 15.05.2019; Numac: 2019012436)]
In gevallen als vermeld in artikel 211 worden de afschrijvingen, investeringsaftrekken, belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling, aftrekken voor octrooi-inkomsten, aftrekken voor innovatie-inkomsten, aftrekken voor risicokapitaal, kapitaalsubsidies, het in een van de voorgaande belastbare tijdperken niet als beroepskost aangemerkte financieringskostensurplus, minderwaarden of meerwaarden die bij de overnemende of verkrijgende vennootschappen met betrekking tot de bij hen ingebrachte bestanddelen in aanmerking worden genomen en het gestorte kapitaal bepaald alsof de fusie of de splitsing niet had plaatsgevonden.
In dezelfde gevallen blijven de bepalingen van dit Wetboek op de wijze en onder de voorwaarden als daarin zijn gesteld, van toepassing op de waardeverminderingen, voorzieningen, onder- en overwaarderingen, kapitaalsubsidies, vorderingen, meerwaarden en reserves die bij de overgenomen of gesplitste vennootschappen bestonden, in zover die bestanddelen worden teruggevonden in de activa van de overnemende of verkrijgende vennootschappen; de fusie of splitsing mag niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke termijn voor herbelegging van de aan die voorwaarden onderworpen meerwaarden wordt verlengd.
Voor de toepassing van dit Wetboek worden de in artikel 211, § 1, eerste lid, 1°, bedoelde meerwaarden die naar aanleiding van die verrichting worden verwezenlijkt of vastgesteld, geacht niet te zijn verwezenlijkt. Voor zover deze meerwaarden worden uitgedrukt, worden deze gelijkgesteld met de in artikel 44, § 1, 1°, bedoelde uitgedrukte, niet verwezenlijkte meerwaarden.