Commentaar van art. 11, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking Com.IB 92 d.d. 03.04.2017

TITEL II: PERSONENBELASTING

HOOFDSTUK II: INKOMEN VAN ONROERENDE GOEDEREN

Afdeling II: Inkomen van onroerende goederen

Onderafdeling I: Belastbare inkomsten

Art. 11, WIB 92

I. WETTEKST

11/0

II. BELASTINGPLICHTIGE

11/1

III. ONVERDEELDHEID

11/2

IV. WEERSLAG VAN DE INDEXATIE VAN DE KI'S

11/3

V. WEERSLAG VAN DE VERHOGING VAN DE KI'S

11/4

INLEIDING

Deze bijwerking heeft betrekking op art. 11, WIB 92, zoals het van toepassing is voor het aanslagjaar 2016. Het artikel is van kracht in deze versie sinds aj. 1993.

I. WETTEKST

11/0

Art. 11. - De inkomsten als omschreven in artikel 7, § 1, 1° en 2°, zijn, naar het geval, belastbaar ten name van de eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van het goed.

II. BELASTINGPLICHTIGE

11/1

De inkomsten van verhuurde en niet verhuurde onroerende goederen die in België of in het buitenland zijn gelegen, zijn aan de PB onderworpen ten name van de verkrijger. Dit is, naar gelang het geval, de eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van de belastbare goederen. De naakte eigendom van een onroerend goed geeft daarentegen geen aanleiding tot een aan de PB onderworpen inkomen van onroerende goederen. Om het eenvoudig te houden wordt in de commentaar op de inkomsten van onroerende goederen telkens van 'belastingplichtige' gesproken, behalve waar het noodzakelijk blijkt een onderscheid te maken tussen de eigenaar van het goed en andere personen die op dat goed een recht bezitten (vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder enz.).

Wanneer de verkoper het verbruik of het genot van het onroerend goed behoudt en het moment van eigendomsoverdracht en van overdacht van het vrije gebruik niet samenvallen, wordt de koper voor de toepassing van artikel 11, WIB 92, aangemerkt als eigenaar vanaf het ogenblik van de eigendomsoverdracht (PV nr. 674, 02.03.2005, Carl Devlies, Vragen en Antwoorden, Kamer, QRVA nr. 51/115 van 03.04.2006, blz. 22.195).

Het begrip 'bezitter' moet volgens het gemeenrecht worden uitgelegd. Het onroerend inkomen is belastbaar bij de eigenaar, behalve wanneer de bezitter op basis van de artikelen 2228 tot 2235 van het Burgerlijk Wetboek als dusdanig wordt aangemerkt en de eigenaar totaal geen handelingen meer stelt als eigenaar. In dit geval zal het kadastrale inkomen in hoofde van de bezitter gevestigd worden en niet in hoofde van de eigenaar. De bezitter wordt immers geacht krachtens artikel 2230 van het Burgerlijk Wetboek voor zichzelf, en als eigenaar te bezitten, tenzij bewezen is dat hij heeft aangevangen voor een ander te bezitten (PV nr. 673, 02.03.2005, Carl Devlies, Vragen en Antwoorden, Kamer, QRVA nr 51/115 d.d. 03.04.2006, blz. 22.194).

III. ONVERDEELDHEID

11/2

In geval van onverdeeldheid moet iedere deelhebber in het onverdeelde slechts de quotiteit van het inkomen van de onverdeelde eigendommen aangeven dat met zijn aandeel in de eigendom in het vruchtgebruik enz., overeenstemt.

IV. WEERSLAG VAN DE INDEXATIE VAN DE KI'S

11/3

Wanneer het KI ingevolge onverdeeldheid over verschillende deelhebbers moet worden gesplitst, moeten eerst de niet-geïndexeerde gedeelten worden vastgesteld en moeten die gedeelten vervolgens afzonderlijk worden geïndexeerd en afgerond.

V. WEERSLAG VAN DE VERHOGING VAN DE KI'S

11/4

Wanneer de verhoging met 40 % moet worden toegepast (zie art. 7, WIB 92), is zij van toepassing op het (de) overeenkomstig 11/3 vastgestelde, geïndexeerde en afgeronde gedeelte(n) van het KI.