Commentaar van art. 9, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking Com.IB 92 d.d. 03.04.2017

TITEL II: PERSONENBELASTING

HOOFDSTUK II: GRONDSLAG VAN DE BELASTING

Afdeling II: Inkomen van onroerende goederen

Onderafdeling I: Belastbare inkomsten

Art. 9, WIB 92

I. WETTEKST

9/0

II. VASTSTELLING OF WIJZIGING VAN HET KI

9/1

III. WIJZIGING IN DE BESTEMMING VAN EEN ONROEREND GOED

9/2

IV. VERANDERING VAN EIGENAAR

9/3

V. WEERSLAG VAN DE INDEXATIE VAN DE KI'S

9/4

VI. WEERSLAG VAN DE VERHOGING VAN DE KI'S

9/5

VII. WEERSLAG OP HET GEBIED VAN BEROEPSINKOMSTEN

9/7

INLEIDING

Deze bijwerking heeft betrekking op art. 9, WIB 92, zoals het van toepassing is voor het aj. 2016. Deze versie is van kracht sinds aj. 2015 (art 72, W 08.05.2014).

I. WETTEKST

9/0

Art. 9. - Voor de toepassing van deze afdeling en onder voorbehoud van artikel 494, §§ 3 en 6, wordt het uit een schatting of herschatting voortspruitend kadastraal inkomen geacht te bestaan vanaf de dag waarop het feit [sic] waarvan de aangifte bij toepassing van artikel 473 is voorgeschreven, zich heeft voorgedaan.

Wanneer in een belastbaar tijdperk het kadastraal inkomen wordt vastgesteld of gewijzigd, of de bestemming van een onroerend goed wordt gewijzigd, worden de inkomsten van dat tijdperk vastgesteld in verhouding tot de werkelijke duur, uitgedrukt in dagen, van elk deel van het belastbare tijdperk vóór en na de wisseling van omstandigheden.

II. VASTSTELLING OF WIJZIGING VAN HET KI

9/1

Art. 9 definieert:

- de datum vanaf wanneer een KI dat voortkomt uit een schatting of herschatting wordt geacht te bestaan inzake PB

- de verdeling van de onroerende inkomsten bij de vaststelling of wijziging van het KI, of in geval van wijziging in de bestemming van het onroerend goed tijdens een belastbaar tijdperk.

In geval van vaststelling of wijziging van het KI worden de onroerende inkomsten die onderworpen zijn aan de PB vastgesteld in verhouding tot de werkelijke duur, uitgedrukt in dagen.

Er worden bijzondere termijnen voorzien in geval van:

- het in aanbouw nemen van onbebouwde en ledige gronden (art. 494, § 3, WIB 92),

- de bebossing van gronden (art. 494, § 3, WIB 92),

- vernieuwing van onroerende goederen die volledig zijn gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid in de zin van artikel 145^25 zoals het tot aj. 2014 van toepassing was (art. 494, § 6, WIB 92),

- vernieuwing van een woning die te huur wordt gezet aan een gematigde huurprijs in de zin van art. 145^30 zoals het van toepassing was tot aj. 2014 (art. 494, § 6, WIB 92).

9/1.1

Het begrip 'onroerende inkomsten die onderworpen zijn aan de PB' mag niet worden verward met het begrip 'kadastraal inkomen'.

Het KI dat voortkomt uit een schatting of herschatting wordt geacht te bestaan vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het feit waarvan de aangifte bij art. 473 is voorgeschreven, of op het einde van de vrijstelling wanneer de gestelde voorwaarden niet meer vervuld zijn (zie art. 494, § 5, WIB 92).

Het feit waarvan sprake in art. 473, WIB 92 is, naargelang het geval:

- de ingebruikneming of de verhuring, indien deze de ingebruikneming voorafgaat, van de nieuw opgerichte of herbouwde onroerende goederen;

- de voltooiing van de werken aan de gewijzigde gebouwde onroerende goederen;

- de verandering in de wijze van exploitatie, de omvorming of de verbete­ring van ongebouwde onroerende goederen;

- de ingebruikstelling van nieuw of toegevoegd materieel of outillage, alsook de wijziging of de definitieve buitengebruikstelling van materieel of outillage.

III. WIJZIGING IN DE BESTEMMING VAN EEN ONROEREND GOED

9/2

Wanneer de bestemming van een onroerend goed tijdens het belastbare tijdperk wijzigt, moet het aan de PB belastbare inkomen worden vastgesteld in verhouding tot de werkelijke duur, uitgedrukt in dagen, van de verschillende bestemmingen (bv. gebruik als woning door de eigenaar, verhuring als woning van de huurder, verhuring tot beroepsdoeleinden van de huurder enz.).

IV. VERANDERING VAN EIGENAAR

9/3

Bij verandering van eigenaar tijdens het belastbare tijdperk (wegens verkoop, schenking, erfenis enz.) moet elk van de opeenvolgende eigenaars de inkomsten van het onroerend goed aangeven die evenredig verband houden met het tijdperk waarin hij het goed in eigendom had; dit tijdperk moet eveneens in dagen worden uitgedrukt.

Bij de verkoop van een onroerend goed zal de verandering van eigenaar normaliter blijken uit een authentieke akte.

9/3.1

Bij aankoop van een onroerend goed op lijfrente, verkrijgt de renteplichtige de eigendom van het goed zodra er een overeenkomst is omtrent de zaak en de prijs, niettegenstaande het feit dat de betaling van de prijs of een deel van de prijs van het onroerend goed in de vorm van een lijfrente wordt gespreid over het leven van één of meer personen.

De koper wordt vanaf 1 januari volgend op het jaar van het verlijden van de akte van verkoop op lijfrente als eigenaar in de kadastrale bescheiden ingeschreven.

V. WEERSLAG VAN DE INDEXATIE VAN DE KI'S

9/4

Wanneer het KI ingevolge één van de voormelde redenen (vaststelling of wijziging van het KI, wijziging van de bestemming van het onroerend goed of verandering van eigenaar) moet worden gesplitst en tot een aantal dagen van het belastbare tijdperk moet worden teruggebracht, moeten eerst de niet-geïndexeerde gedeelten van het KI worden bepaald en moeten die delen vervolgens afzonderlijk worden geïndexeerd en afgerond (overeenkomstig art. 518, WIB 92).

VI. WEERSLAG VAN DE VERHOGING VAN DE KI'S

9/5

In geval van de vaststelling of wijziging van het KI, of in geval van wijziging in de bestemming van het onroerend goed, moet alleen het gedeelte van het KI dat proportioneel betrekking heeft op het deel van het belastbare tijdperk waarin een gebouwd onroerend goed niet de eigen woning was en

- niet verhuurd is (zie art. 7, § 1, 1°, a, WIB 92),

- verhuurd is aan een natuurlijke persoon die het niet geheel of gedeeltelijk voor beroepsdoeleinden gebruikt (zie art 7, § 1, 2°, a),

- verhuurd is aan een rechtspersoon met het oog op het ter beschikking stellen ervan aan een natuurlijke persoon om uitsluitend als woning te worden gebruikt of aan meerdere natuurlijke personen die ze uitsluitend gezamenlijk als woning gebruiken (zie art. 7, § 1, 2°, bbis)

verhoogd worden met 40 %.

In geval van verandering van eigenaar tijdens het belastbaar tijdperk, moet de eventuele verhoging met 40 % van het KI, naargelang de omstandigheden, bij elke eigenaar afzonderlijk worden toegepast.

9/6

In beide gevallen wordt de verhoging met 40 % van het KI toegepast op het voorafgaandelijk overeenkomstig 9/4 geïndexeerde en afgeronde KI.

VII. WEERSLAG OP GEBIED VAN BEROEPSINKOMSTEN

9/7

Inzake beroepsinkomsten beïnvloedt art. 9, WIB 92, de vaststelling van het bedrag van de in art. 32, tweede lid, 3°, WIB 92, bedoelde herkwalificatie van huurinkomsten en de forfaitaire raming van het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit de kosteloze beschikking over een onroerend goed of een gedeelte van een onroerend goed (zie Circ. AAFisc nr. 43/2016, Ci.702.734, 19.12.2016).