Parlementaire vraag nr. 14255 van de heer Luk Van Biesen van 09.11.2016

Mondelinge parlementaire vraag nr. 14255 van de heer Luk Van Biesen dd. 09.11.2016

Kamer, Integraal Verslag – Commissie voor de Financiën, 2016-2017 CRIV 54 COM 527 dd. 09.11.2016, blz. 14

Belastingvrije som

VRAAG (van de heer Van Biesen)

Mijnheer de minister, wanneer er een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt de belastingvrije som per echtgenoot vastgesteld en worden de toeslagen, vermeld in artikel 132, WIB92, aangerekend bij de echtgenoot met het hoogste belastbaar inkomen. In zijn arrest C-303/12, Imfeld en Garcet, van 12 december 2013 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat artikel 49 VwEU aldus dient te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van een belastingregeling van een lidstaat als die welke in het hoofding aan de orde is, dit tot gevolg heeft dat een echtpaar dat in die staat woont en zowel in die staat als in een andere lidstaat inkomsten verwerft, daadwerkelijk een bepaald belastingvoordeel verliest als gevolg van de wijze waarop dit voordeel wordt aangerekend, terwijl dit echtpaar dat voordeel wel zou krijgen indien de echtgenoot met het hoogste inkomen niet zijn volledig inkomen in een andere lidstaat zou verwerven. Het Belgisch Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest van 24 april 2014 de redenering van het Hof van Justitie doorgetrokken voor werknemers, meer bepaald voor de toepassing van artikel 45 betreffende het vrij verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap: “Om redenen die identiek zijn aan die van het arrest van het Hof van Justitie van 12 december 2013, dient te worden besloten dat artikel 134 afbreuk doet aan de fundamentele vrijheid die het vrije verkeer van werknemers, gewaarborgd bij artikel 45 van het Verdrag”. Het hof besluit dan ook dat “Artikel 134 van het WIB92 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in samenhang gelezen met artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie”. De rechtspraak legt zich neer bij het oordeel van het Grondwettelijk Hof en oordeelt dat de automatische toerekening van de toeslag wegens kinderlast aan de echtgenote met het hoogste belastbare inkomen problematisch is, zowel vanuit het oogpunt van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel als het Europees recht. In reactie op de arresten van het Hof van Justitie en het Grondwettelijk Hof heeft de administratie twee rondzendbrieven uitgeschreven, Ci.RH.331/633.468 van 1 juli 2014 en Ci.RH.331/634.229 van 11 augustus 2014. Deze rondzendbrieven zijn volgens het hof van beroep te Antwerpen niet relevant. Enerzijds, kunnen deze rondzendbrieven geen afbreuk doen aan de wet en aan de uitspraken van het Hof van Justitie en het Grondwettelijk Hof, anderzijds, acht de administratie deze rondzendbrieven niet van toepassing in een situatie waarin een gezin bezoldigingen haalt in België en in Nederland. In eerdere antwoorden op diverse mondelinge vragen in de commissie voor de Financiën en Begroting, van de heer Verherstraeten mevrouw Wouters en de heer Vanvelthoven, bevestigt u dat de administratie geen cassatieberoep zal aantekenen tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen en dat dit arrest zal worden uitgevoerd. De verhoging van de belastingvrije som voor personen ten laste zal worden toegepast, zonder dat die toeslagen worden aangerekend bij de echtgenoot met het hoogste belastbare inkomen dat wordt vrijgesteld. De FOD Financiën werkt voorstellen uit en brengt ook de budgettaire implicaties ervan in kaart. De voorstellen zullen binnen de regering worden besproken en zo snel mogelijk aan het Parlement worden voorgelegd. Het is bijna onmogelijk om alle betrokken belastingplichtigen individueel aan te schrijven. Er kan een procedure worden opgestart. Meer informatie daarover kan bij het belastingkantoor en bij het contactcenter worden verkregen. Waren er na 16 april 2016 hierover nog nieuwe mededelingen in het Parlement? Kunt u ons zeggen hoe ver de FOD Financiën staat met het uitwerken van zijn voorstel? Met andere woorden, hoe ver staat het eigenlijk met dit dossier, dat hier al enkele keren besproken werd?

ANTWOORD (van de minister)

Mijnheer Van Biesen, u stelde een zeer lange vraag. Hopelijk geeft mijn kort antwoord u voldoening. Binnen de regering wordt er snel werk gemaakt van een oplossing ten gronde voor deze problematiek. In afwachting daarvan finaliseert de administratie een administratieve oplossing voor het aanslagjaar 2017. Op die manier zullen we proberen te vermijden dat de betrokken belastingplichtigen nog een bezwaarschrift moeten indienen.

CONCLUSIE (van de heer Van Biesen)

Bedankt voor uw antwoord, mijnheer de minister.